Vuurwapenbesluit 1930 - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Vuurwapenbesluit 1930

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 101 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsbesluit, houdende algemene maatregelen
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 10-07-2025
Datum inwerktreding: 15-02-1930
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK V Openbare orde )


LANDSBESLUIT van de 10de juli 2025, no. 25/1718, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Vuurwapenbesluit 1930

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
15 februari 1930 n.v.t. n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 101 (GT) n.v.t.

Artikel 1

  1. De in dit landsbesluit voorkomende uitdrukkingen hebben, met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid, dezelfde betekenis als die zij hebben in de Vuurwapenverordening 1930.
  2. Onder vuurwapenen worden mede verstaan:
    alarmpistolen en andere soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen met uitzondering van die, welke geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben en welke zodanig zijn ingericht, dat zij enkel losse patronen van een kaliber kleiner dan 6 mm. kunnen bevatten, terwijl de ligplaats van die patronen en de gasuitlaat loodrecht staat op de loop of op de lengterichting van het voorwerp.

 

Artikel 2

Invoer, uitvoer en doorvoer van vuurwapenen en van munitie zijn verboden.
Vervoer van vuurwapenen, anders dan door iemand, die ingevolge de verordening van den 24n. September 1879 het wapen in het openbaar mag dragen, is op de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats verboden.

 

Artikel 3

De verbodsbepalingen in artikel 2 zijn niet van toepassing ten aanzien van invoer, uitvoer, doorvoer en vervoer:
1°. door of vanwege het Rijk of het Land Curaçao;
2°. toegelaten door de minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar, mits zulks geschiedt met inachtneming van de voorwaarden, welke bij de toelating mochten zijn gesteld.

 

Artikel 4

  1. Invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer ingevolge artikel 3 heeft niet anders plaats dan krachtens consent hetwelk op aanvraag kan worden verleend door de minister van Justitie of een door hem aan te wijzen ambtenaar.
  2. De aanvraag en het consent worden onderscheidenlijk ingericht naar de bij dit landsbesluit gevoegde modellen A en B.
  3. Bij de aanvraag kiest de belanghebbende voor de gehele behandeling daarvan een bepaalde woonplaats op Curaçao.
  4. De aanvrager verstrekt zoveel mogelijk de door of vanwege de minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar gevraagde inlichtingen of bescheiden.

 

Artikel 5

  1. De minister van Justitie of een door hem aangewezen ambtenaar gedraagt zich in de uitvoering van dit landsbesluit naar de aanwijzingen van de Gouverneur.
  2. Hij is verplicht een register te houden en daarin aantekening te doen van elk door hem ingevolge dit landsbesluit verleend consent.

 

Artikel 6

1. Ter vergoeding van de kosten van Administratie en toezicht wordt ten bate van ’s Lands kas, van degene aan wie een consent wordt verleend, een bedrag geheven, en wel:
1°. voor zover betreft een consent van invoer en uitvoer, vijftig cent per kg gewicht van de voorwerpen waarvoor het consent geldt;
2°. voor zover betreft een consent van vervoer van vuurwapenen, vijfentwintig cent voor elk wapen, waarvoor het consent geldt;
3°. en overigens één gulden per 1000 kg bruto gewicht van de voorwerpen, waarvoor het consent geldt, met een minimum van vijf gulden.
2. De in het vorige lid vermelde bedragen worden niet geheven:
a. bij doorvoer zonder overlading;
b. bij invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer door of vanwege Curaçao, Nederland of Suriname;
c. bij invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer door verenigingen, die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 2a van de Wapenverordening 1931 en door toegelaten weerkorpsen;
d. bij invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer van oorlogswapens en projectielen voor oorlogswapens en andere oorlogsmunitie.

 

Artikel 7

De aanvraag om een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, alsmede de machtiging, waar nodig, voorzien van een aangehechte bon voor de aflevering van een vuurwapen, worden onderscheidenlijk ingericht naar de bij dit landsbesluit gevoegde modellen C en D.

 

Artikel 8

Ter vergoeding van de kosten van Administratie en toezicht wordt ten bate van ’s Lands kas, van degene, aan wie een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen wordt verleend, een bedrag geheven, en wel:
1°. voor zover betreft een bijzondere machtiging, één gulden voor elk wapen, waarvoor de machtiging geldt;
2°. voor zover betreft een algemene machtiging, vijfentwintig gulden bij de uitreiking daarvan en vervolgens telkens in de eerste maand van elk kalenderjaar eveneens vijfentwintig gulden.

 

Artikel 9

1. Aan elke machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, wordt steeds de voorwaarde verbonden, dat de houder de bepalingen, bij of krachtens de Vuurwapenverordening 1930 gesteld, stipt zal naleven.
2. Aan een machtiging tot het voorhanden hebben van vuurwapenen, verleend aan iemand, die van het afleveren van vuurwapenen of van munitie aan particulieren een beroep of een gewoonte maakt, worden steeds de navolgende voorwaarden verbonden:
1˚ dat de houder behoorlijke voorzorgsmaatregelen zal nemen en behoorlijk toezicht zal oefenen of doen oefenen, om te verzekeren, dat voor hem handelende personen de bepalingen, bij of krachtens de Vuurwapenverordening 1930 gesteld, stipt naleven;
2˚ dat het doorlopend register, hetwelk hij ingevolge artikel 4 van de Vuurwapenverordening 1930 moet houden, is ingericht naar het bij dit landsbesluit gevoegd model E;
3˚ dat hij op een bon voor de aflevering van een vuurwapen alleen dan een vuurwapen zal afleveren, indien de inhoud van de bon zich daartegen niet verzet, en dat hij alsdan met de bon zal handelen, als daarop is aangegeven;
4˚ dat hij er nauwlettend zorg voor draagt, dat de wapens en munitie, die hij voorhanden heeft, steeds onderling streng gescheiden bewaard worden in behoorlijk afgesloten plaatsen of ruimten, die onderling zover mogelijk van elkander verwijderd zijn.

 

Artikel 10

Het bewaarloon, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Vuurwapenverordening 1930, bedraagt één gulden per kg gewicht van de in bewaring gegeven voorwerpen, doch ten minste één gulden per jaar. Niet geheel vervulde jaren worden daarbij voor een vol jaar gerekend.

 

Artikel 11

  1. (vervallen).
  2. Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Vuurwapenbesluit 1930.
Naar boven