| Publicatienummer: | P.B. 2025, no. 108 (Geconsolideerde Tekst) |
| Categorie: | Geconsolideerde Tekst Ministeriële regeling met algemene werking |
| Ministerie: | Verkeer, Vervoer & Ruimtelijke Planning |
| Datum ondertekening: | 18-07-2025 |
| Datum inwerktreding: | 01-08-1995 |
| Geregistreerd in: |
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK IX Verkeer en vervoer )
|
MINISTERIËLE BESCHIKKING van de 18de juli 2025, no. 2024/035215, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Beschikking werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel
| Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
| 1 augustus 1995 | n.v.t. | n.v.t. | Geconsolideerde tekst | P.B. 2025, no. 108 (GT) | n.v.t. |
§ 1 Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Minister : de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning;
b. directeur : de Directeur van de Curaçaose Burgerluchtvaart Autoriteit;
c. luchtvaartmaatschappij : een onderneming die geheel of gedeeltelijk haar bedrijf maakt van het vervoer met luchtvaartuigen;
d. lid van het
stuurhutpersoneel : ieder die aan boord van een luchtvaartuig handelingen heeft te verrichten die van direct belang zijn voor de bediening van het luchtvaartuig tijdens de vlucht;
e. lid van het kajuitpersoneel : ieder die zich aan boord van een luchtvaartuig bevindt in verband met het verrichten van werkzaamheden voor de inzittenden;
f. verkeersvlucht : een vervoersvlucht uit commerciële doeleinden, uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij;
g. LT.C : Curaçaose tijd (Local Time Curaçao);
h. UTC : de tijd volgens de Universal Time Coördinated-standaard;
i. dag : een periode van 24 uur van 6.00 uur tot 6.00 uur LT.C;
j. vlucht : de verplaatsing van een luchtvaartuig gedurende de vliegtijd;
k. vliegtijd:
1° voor een vliegtuig: het tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het toestel zich op eigen kracht voortbeweegt met het doel om op te stijgen tot het ogenblik waarop het tot stilstand komt na de eerstvolgende landing met het doel om de vlucht te beëindigen;
2° voor een zweefvliegtuig: het tijdsverloop vanaf het ogenblik dat het toestel in beweging komt om op te stijgen tot het ogenblik waarop het tot stilstand komt na de eerstvolgende landing;
l. vliegwerktijd : de periode van het ogenblik af, waarop een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel zich dient te melden voor de uitoefening van zijn functie, tot ten minste 20 minuten na het beëindigen van de laatste vlucht, waarin hij als lid van het stuurhut- dan wel kajuitpersoneel optreedt;
m. gecorrigeerde vliegwerktijd : de vliegwerktijd, gecorrigeerd met inachtneming van in deze regeling aangegeven correcties voor bepaalde omstandigheden;
n. grondtijd : elke periode van de vliegwerktijd die geen deel uitmaakt van een vlucht;
o. mogelijkheid tot aflossen : de mogelijkheid dat een lid van het stuurhutpersoneel tijdens de vlucht geruime tijd de voor hem bestemde post verlaat en wordt vervangen door een ander lid van het stuurhutpersoneel dat daartoe is ingedeeld;
p. reservetijd : een periode waarin een lid van het personeel niet voor een vlucht is ingedeeld en niet verplicht is op de luchthaven aanwezig te zijn, doch beschikbaar dient te zijn voor het ontvangen van een opdracht tot:
1° het uitvoeren van enige verkeersvlucht, indien het een lid van het stuurhutpersoneel betreft;
2° het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het uitvoeren van een verkeersvlucht, indien het een lid van het kajuitpersoneel betreft;
q. rusttijd : elke periode buiten de vliegwerktijd gedurende welke een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel is ontheven van alle taken en opdrachten en de gelegenheid heeft om rust te genieten in een passende accommodatie;
r. rustgelegenheid : de accommodatie aan boord die het mogelijk maakt voor een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel horizontale rust te genieten in een van de passagiers en hinderlijke vracht afgescheiden ruimte, die daartoe door of vanwege de directeur is goedgekeurd.
§ 2 Algemene verplichtingen
§ 3 Registratie
1. De luchtvaartmaatschappij houdt voor elk lid van het stuurhut- en het kajuitpersoneel op een door de directeur goedgekeurde wijze aantekening van:
a. de data, de tijdstippen en de plaatsen van aanmelding en afmelding behorend bij een vliegwerktijd of een daarmee volgens deze regeling gelijk te stellen opdracht van de luchtvaartmaatschappij, uitgedrukt in LT.C;
b. de op de vliegwerktijden toegepaste correcties;
c. de gecorrigeerde vliegwerktijden;
d. de op de vliegwerktijden van toepassing zijnde maximum gecorrigeerde vliegwerktijden;
e. de rusttijden en het totaal van een serie opeenvolgende rusttijden, voor zover dit totaal kleiner is dan de hiervoor geldende norm;
f. de vlieguren en het totaal van de vlieguren per kalendermaand;
g. de planning van de tewerkstelling van het lid.
2. Elk lid van het stuurhutpersoneel is verplicht op overzichtelijke wijze aantekening te houden of te doen houden van:
a. de data, de tijdstippen en de plaatsen van aanmelding en afmelding, behorend bij een vliegwerktijd, of een daarmee volgens deze regeling gelijk te stellen opdracht van de luchtvaartmaatschappij, uitgedrukt in UTC;
b. voor zover de volgende gegevens een correctie op een vliegwerktijd nodig of gewenst maken:
1° het aantal landingen tijdens een vliegwerktijd;
2° de grondtijd tijdens welke geen werkzaamheden voor de luchtvaartmaatschappij zijn verricht;
3° de verzwarende omstandigheden;
c. voor zover de volgende condities zijn opgetreden:
1° de bemanningssamenstelling anders dan de minimum-bemanningssamenstelling;
2° het tijdstip van de oproep tot aanmelding in een reservetijd, uitgedrukt in UTC.
§ 4 Maximum werktijden
1. De maximum vliegwerktijd wordt, voor zover het vijfde, zesde en negende lid en artikel 9, derde lid, niet van toepassing zijn, vastgesteld volgens de bij deze regeling behorende bijlage A, waarvan van toepassing is:
a. voor leden van het stuurhutpersoneel:
1° kolom I, indien de mogelijkheid tot aflossen niet aanwezig is;
2° kolom II, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is, doch niet over een rustgelegenheid kan worden beschikt, maar slechts over een daartoe geschikte, buiten de stuurhut gelegen zitplaats;
3° kolom III, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is door de beschikbaarheid van een dubbele bemanning, over een rustgelegenheid wordt beschikt en een werk- en af-lossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen;
b. voor leden van het kajuitpersoneel:
1° kolom I, indien de mogelijkheid om drie uren onafgebroken uit te rusten niet aanwezig is;
2° kolom II, indien de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats;
3° kolom III, indien de mogelijkheid aanwezig is om acht uren onafgebroken uit te rusten, over een rustgelegenheid voor de bemanning wordt beschikt en een werk- en aflossings-schema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen.
2. De maximum gecorrigeerde vliegwerktijd wordt berekend vanaf het tijdstip van het begin van de vliegwerktijd, uitgedrukt in de lokale tijd van de luchthaven waar de vliegwerktijd aanvangt.
3. Indien het stuurhutpersoneel en het kajuitpersoneel een vliegwerktijd aanvangen op dezelfde luchthaven en de vliegwerktijd gezamenlijk uitvoeren, geldt voor het bepalen van de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd het aanmeldingstijdstip van de stuurhutbemanning als aanmeldingstijdstip voor de leden van zowel het stuurhutpersoneel als het kajuitpersoneel.
4. Bij verschillen in aanmeldings- en afmeldingstijdstippen van leden van het kajuit- en van het stuurhutpersoneel geldt de som van de verschillen in het aanmeldings- en afmeldingstijdstip niet als vliegwerktijd tot een maximum van één uur.
5. In het geval dat een oproep tot aanmelding voor een vliegwerktijd valt binnen een reservetijd en wel na de eerste vijf uren daarvan, waarbij de aanmelding moet plaatsvinden binnen acht uren na die oproep, wordt de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd vastgesteld volgens de bij deze regeling behorende bijlage B, waarvan van toepassing is:
a. voor leden van het stuurhutpersoneel:
1° kolom I, indien de mogelijkheid tot aflossen niet aanwezig is;
2° kolom II, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is, doch niet over een rustgelegenheid kan worden beschikt, maar slechts over een daartoe geschikte buiten de stuurhut gelegen zitplaats;
3° kolom III, indien de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is door de beschikbaarheid van een dubbele bemanning, over een rustgelegenheid wordt beschikt en een werk- en aflossingsschema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen;
b. voor leden van het kajuitpersoneel:
1° kolom I, indien de mogelijkheid om drie uren onafgebroken uit te rusten niet aanwezig is;
2° kolom II, indien de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats;
3° kolom III, indien de mogelijkheid aanwezig is om acht uren onafgebroken uit te rusten, over een rustgelegenheid voor de bemanning wordt beschikt en een werk- en aflossings-schema de betrokkenen de mogelijkheid biedt zich in redelijke mate te ontspannen.
6. In afwijking van het vijfde lid wordt, indien de in dat lid bedoelde oproep geschiedt na een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd bepaald zoals aangegeven in de bij deze regeling behorende bijlage C, met dien verstande dat bij een aanmeldingstijdstip binnen de reservetijd, bedoeld in het vijfde lid:
a. van 04.01 uur tot en met 08.00 uur of 13.01 tot en met 19.00 uur, de tabelwaarden met één uur worden verminderd;
b. van 19.01 uur tot en met 04.00 uur, de tabelwaarden met twee uren worden verminderd.
7. Indien tijdens de uitvoering van een vlucht blijkt dat de vliegwerktijd de geplande maximum vliegwerktijd van de leden van het kajuitpersoneel volgens het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, of vijfde lid, onderdeel b, onder 1°, zal overschrijden en door de aanwezigheid van een verzwaarde stuurhutbemanning de mogelijkheid bestaat de vlucht tot boven dit maximum voort te zetten, is zulks toegestaan, mits aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust wordt gegeven die ten minste gelijk is aan de verwachte overschrijding van bedoeld maximum, en deze rust wordt genoten op een wijze die identiek is aan die van het stuurhutpersoneel.
8. De in het zevende lid bedoelde overschrijding zal echter de 1½ uur niet te boven mogen gaan. Indien alsnog aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust van drie uur kan worden gegeven, mag de vlucht worden voortgezet tot een maximum vliegwerktijd als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, dan wel vijfde lid, onderdeel b, onder 2°.
9. In geval van een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, wordt de maximum gecorrigeerde vlieg-werktijd vastgesteld zoals aangegeven in bijlage C, met dien verstande dat de tabelwaarden met drie uren worden verhoogd:
a. voor leden van het stuurhutpersoneel indien zowel vóór als na de bekorte rust de mogelijkheid tot aflossen aanwezig is en beschikt kan worden over een daartoe geschikte buiten de stuurhut gelegen zitplaats, dan wel een rustgelegenheid;
b. voor leden van het kajuitpersoneel indien zowel vóór als na de bekorte rust de mogelijkheid aanwezig is om drie uren onafgebroken uit te rusten op een daartoe geschikte zitplaats.
1. Bij de planning van een vliegwerktijd worden de volgende marges in acht genomen ten opzichte van de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd, bedoeld in artikel 7:
a. in geval de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd 14 tot en met 16 uur bedraagt, een marge van ten minste 1½ uur;
b. in geval de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd meer dan 16 uur bedraagt, een marge van ten minste twee uren.
2. Indien van de oorspronkelijke planning wordt afgeweken, mogen bij het opzetten van de nieuwe planning kleinere marges worden aangenomen dan de in het eerste lid bedoelde, uitsluitend indien zulks na afweging van alle belangen verantwoord wordt geacht.
3. Indien kleinere planningmarges in acht worden genomen, meldt de betrokken luchtvaartmaatschappij dit binnen drie maanden aan de directeur.
4. De planning eindigt bij de aanvang van de vliegwerktijd.
Het maximum aantal vlieguren voor een lid van het stuurhutpersoneel bedraagt:
a. 120 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per 30 aaneengesloten dagen, welke uren zoveel mogelijk gelijkmatig verdeeld worden;
b. 320 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per kalenderkwartaal;
c. 1000 vlieguren als werkend lid van het stuurhutpersoneel per kalenderjaar.
§ 5 Minimum rusttijden
De normale minimum rusttijd die voorafgaat aan een vliegwerktijd, wordt bepaald door de lengte van de voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd als volgt:
|
voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd |
normale minimum rust |
|
minder dan 10½ uren |
10 uren |
|
van 10½ uren tot 11½ uren |
11 uren |
|
van 11½ uren tot 12½ uren |
12 uren |
|
van 12½ uren tot 13½ uren |
13 uren |
|
van 13½ uren tot 14½ uren |
14 uren |
|
van 14½ uren tot 15½ uren |
15 uren |
| 15½ of meer uren |
16 uren |
In geval van een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, is na de vliegwerktijd volgend op de bekorte rust, de rusttijd ten minste gelijk aan de normale minimum rusttijd volgens artikel 11, vermeerderd met de bekorting van de voorafgaande rust ten opzichte van de normale minimum rust.
1. De totale tijdsduur van drie opeenvolgende rusten bedraagt ten minste 36 uur.
2. Een aaneengesloten rust wordt genoten van ten minste:
a. 36 uur in enige aaneengesloten periode van zeven dagen, of
b. 48 uur in enige aaneengesloten periode van tien dagen.
3. Van het tweede lid kan worden afgeweken indien het lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel in een aaneengesloten periode van acht dagen ten minste 128 uren rust heeft genoten, en hij binnen de daaropvolgende periode van zeven dagen ten minste 72 uren aaneengesloten rust geniet.
4. Van de in het derde lid gegeven mogelijkheid mag niet direct achter elkaar gebruik worden gemaakt.
5. Een nieuwe periode vangt aan, zodra een van bovengenoemde rusten is genoten.
6. Bovengenoemde rusten mogen opschuiven ten behoeve van een reis als niet-werkend bemanningslid in opdracht van een luchtvaartmaatschappij, tot het einde van die reis.
1. De luchtvaartmaatschappij gaat er bij het indelen van een lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel van uit dat de rusttijd per week ten minste 126 uur zal bedragen.
2. Indien niet aan de in het eerste lid gegeven norm wordt voldaan, is onverminderd artikel 7 het volgende bij de indeling van toepassing:
a. op de eerste dag dat de rusttijd minder dan 18 uur bedraagt, vangt een periode van ten hoogste 15 dagen aan, waarin het totaal aantal uren genoten rusttijd na een aantal dagen, gerekend vanaf het begin van de periode, ten minste dient te voldoen aan de in de kolom “minima” van de tabel aangegeven waarden;
b. de in onderdeel a bedoelde periode eindigt wanneer, gerekend vanaf het begin van de periode, de gemiddelde rusttijd per dag ten minste 18 uur bedraagt, in welk geval het totaal aantal uren rusttijd ten minste zal voldoen aan de in de kolom “norm” van de tabel aangegeven waarden;
c. een volgende periode als bedoeld in onderdeel a, kan niet eerder aanvangen dan nadat aan het in onderdeel b gestelde is voldaan.
|
binnen … dag(en) |
minima | norm |
|
1 |
– |
18 |
|
2 |
16 |
36 |
|
3 |
36 |
54 |
|
4 |
48 |
72 |
|
5 |
70 |
90 |
|
6 |
84 |
108 |
|
7 |
103 |
126 |
|
8 |
122 |
144 |
|
9 |
141 |
162 |
|
10 |
160 |
180 |
|
11 |
179 |
198 |
|
12 |
198 |
216 |
|
13 |
222 |
234 |
|
14 |
246 |
252 |
| 15 | 270 |
270 |
3. Indien tijdens de uitvoering van een reeks vluchten op een bepaald moment de minima van de tabel niet worden gehaald, wordt aan het lid van het stuurhut- dan wel kajuitpersoneel op diens verzoek zoveel rust gegeven dat weer aan bedoelde minima wordt voldaan.
§ 6 Correcties op de vliegwerktijd en de rusttijd
§ 7 Niet-verkeersvluchten
Vliegwerktijd, gemaakt in opdracht van een luchtvaartmaatschappij als lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel bij een vlucht, niet een verkeersvlucht zijnde, wordt aangemerkt als vliegwerktijd in de zin van deze regeling.
§ 8 Opdrachten door meer dan één luchtvaartmaatschappij
Ten aanzien van opdrachten als in deze regeling bedoeld, door meer dan één luchtvaartmaatschappij gegeven aan hetzelfde lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel, gelden dezelfde maximum werktijden en minimum rusttijden als wanneer deze opdrachten door één maatschappij zouden zijn gegeven.
§ 9 Slotbepalingen
(vervallen)
(vervallen)
Deze regeling met algemene werking wordt aangehaald als: Regeling werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel.