Landsbesluit voogdij-instellingen - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsbesluit voogdij-instellingen

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 124 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsbesluit, houdende algemene maatregelen
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 25-07-2025
Datum inwerktreding: 01-11-1970
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK I Recht)


LANDSBESLUIT van de 25ste juli 2025, no. 25/1833, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 16de september 1970 ter uitvoering van artikel 397 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
01-11-1970     n.v.t.     n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 124 (GT) n.v.t.

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder “de Minister”: de Minister van Justitie.

Artikel 2

  1. De Rechter kan de voogdij opdragen aan de in Curaçao gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, stichting of instelling van weldadigheid, wier statuten, stichtingsbrieven of reglementen duurzame verzorging van minderjarigen voorschrijven indien bedoelde rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, stichting of instelling blijkens schriftelijke door de Gouverneur aanvaarde verklaring van het bestuur zich onderwerpt aan de volgende voorwaarden:
    a. voor zover dit in haar vermogen ligt zorg te dragen voor een gezonde geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de minderjarigen;
    b. zodanig te zijn toegerust dat een doeltreffende uitoefening van haar taak is verzekerd;
    c. in voldoende mate beschikking te hebben over personeel;
    d. zorg te dragen voor een nauwkeurige, gespecificeerde financiële administratie;
    e. over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar jaarlijks voor l april aan de Minister een verslag uit te brengen;
    f. wijzigingen van haar statuten, stichtingsbrieven of reglementen en van wijzigingen in de samenstelling van haar bestuur en haar personeel zo spoedig mogelijk aan de Minister kenbaar te maken;
    g. controle vanwege de Minister op de naleving van de gestelde voorwaarden toe te laten.
  2. Bij het sub e. van het vorige lid bedoeld verslag wordt een staat gevoegd vermeldende naam, voornamen, leeftijd en geslacht van de minderjarigen.

Artikel 3

  1. Het in het eerste lid, sub c., van artikel 2 bedoeld personeel moet van goed zedelijk gedrag zijn, hetgeen dient te blijken uit een overgelegde verklaring van de procureur-generaal dat tegen de indienstneming geen politiële bezwaren bestaan. Het personeel moet geneeskundig goedgekeurd zijn. De Minister kan bepalen dat het personeel moet worden onderworpen aan geregeld geneeskundig toezicht voor zover zulks redelijkerwijs met het oog op de zorg voor de gezondheid van de minderjarigen kan worden verlangd.
  2. Het personeel moet door opleiding, deskundigheid en persoonlijke geschiktheid voldoende bekwaam zijn voor de hem opgedragen taken.
  3. Aan de verdere opleiding en bijscholing van het personeel, in het bijzonder de pedagogische vorming, dient voortdurend aandacht te worden geschonken.
  4. Er dient zorg te worden gedragen voor behoorlijke regeling van de werktijden, de vakantie en andere arbeidsvoorwaarden van het personeel.

Artikel 4

  1. De verklaring bedoeld in artikel 1 wordt voor onbepaalde tijd afgelegd.
  2. De verklaring is schriftelijk opzegbaar met een termijn van 6 maanden.
  3. Indien en zolang de vereniging, stichting of instelling niet aan alle wettelijke vereisten voldoet kan de aanvaarding voor een bepaalde tijd geschieden.
  4. De aanvaarding kan bij met redenen omkleed landsbesluit worden ingetrokken indien de vereniging, stichting of instelling niet meer voldoet aan de in artikel 1 genoemde voorwaarden. Een dergelijke intrekking geschiedt met een termijn van ten hoogste 6 maanden.

Artikel 5

  1. De plaatsing van minderjarigen, in pleeggezinnen of inrichtingen wordt geregeld bij schriftelijke overeenkomst tussen bedoelde pleeggezinnen of inrichtingen en de rechtspersoon aan wie de voogdij is opgedragen. In deze overeenkomst wordt omschreven dat de minderjarigen met niet meer huishoudelijke en andere werkzaamheden mogen worden belast dan het belang van hun opvoeding gedoogt. Deze overeenkomst is onderworpen aan de goedkeuring van de Minister.
  2. De inrichtingen, waarin minderjarigen worden geplaatst, dienen eveneens blijkens schriftelijke door de Gouverneur aanvaarde verklaring van het bestuur zich te onderwerpen aan de voorwaarden in het eerste lid van artikel 2, sub a. tot en met g., omschreven.

Artikel 6

(vervallen)

Artikel 7

Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Landsbesluit voogdij-instellingen.

Naar boven