Landsverordening invoer kleine dieren 1952 - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening invoer kleine dieren 1952

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 204 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Gezondheid, Milieu & Natuur
Datum ondertekening: 21-10-2025
Datum inwerktreding: 05-11-1952
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK VII Openbare gezondheid )


LANDSBESLUIT van de 21ste oktober 2025, no. 25/2530, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening invoer kleine dieren 1952

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
05-11-1952     n.v.t.     n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 204 (GT) n.v.t.

Artikel 1

  1. Onder kleine dieren wordt in deze landsverordening verstaan de tot de hierna genoemde biologische indeling behorende dieren:
    a. de hond (canis domesticus)
    b. de kat (felis domestica)
    c. de familie van de hondachtigen
    d. de familie van de katachtigen
    e. de familie van de hyena-achtigen
    f. de familie van de marterachtigen
    g. de familie van de beren
    h. de familie van de haasachtigen
    i. de familie van de halfhoevigen
    j. de familie van de eekhoornachtigen
    k. de familie van de muisachtigen
    l. de orde van de apen
    m. de orde van de vleermuizen.
  2. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kan deze landsverordening geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op andere kleine dieren.

Artikel 2

  1. Het is verboden kleine dieren in Curaçao in te voeren zonder een geldige gezondheidsverklaring.
  2. Een geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës is bovendien vereist voor het invoeren of doorvoeren van de onder a., b. en e. van artikel 1 genoemde diersoorten.
  3. Een geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës kan vereist worden voor het invoeren of doorvoeren van de onder c., d., f., g., h., i., j., k., l. en m. van artikel 1 genoemde diersoorten.
  4. Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen nadere voorschriften worden gegeven waaraan bij de invoer of doorvoer van de in artikel 1 genoemde diersoorten moet worden voldaan.

Artikel 3

  1. Indien niet aan de in of krachtens artikel 2 gestelde voorwaarden is voldaan, moet het betrokken dier onmiddellijk in quarantaine worden gesteld. In dat geval is de vervoerder die het dier heeft aangebracht, verplicht dit per eerstvolgende gelegenheid terug of door te voeren.
  2. De kosten van onderhoud en verpleging van het dier komen gedurende de quarantaine-tijd ten laste van de vervoerder die het dier heeft aangebracht, en kunnen op het schip of luchtvaartuig worden verhaald.
  3. De quarantaine kan ten hoogste veertien dagen duren. Na het eindigen van de quarantaine-tijd kan het dier worden afgemaakt.
  4. Slechts in zeer bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur of de door deze aan te wijzen deskundige, kan verlenging worden toegestaan van de quarantaine-tijd.

Artikel 4

  1. Doorvoer van de in artikel 1 genoemde dieren zonder het in de leden 2 en 3 van artikel 2 vereiste bewijs van vaccinatie is geoorloofd, indien de dieren gedurende hun verblijf in Curaçao in quarantaine worden gesteld en per eerstvolgende gelegenheid worden doorgevoerd.
  2. Het tweede, derde en vierde lid van het vorig artikel zijn ten deze toepasselijk, behoudens dat de maximum quarantaine-tijd zes weken bedraagt.

Artikel 5

Van het in of krachtens artikel 2 bepaalde en van het bepaalde in artikel 4 kunnen geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld, zulks ter beoordeling van de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur of de door deze aan te wijzen deskundige, die dieren, welke nodig zijn voor wetenschappelijke en exhibitionistische doeleinden.

Artikel 6

Indien geen geldig bewijs van vaccinatie tegen rabiës aanwezig is, kan de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur of de door deze aan te wijzen deskundige, hierbij geleid door maatstaven aangegeven door wetenschap en praktijk, het dier doen vaccineren op kosten van de vervoerder. In een dergelijk geval vindt, tenzij de minister zulks wel noodzakelijk acht, het bepaalde in artikel 3, eerste lid, tweede zin, geen toepassing, ook indien niet is voldaan aan de overige door of krachtens artikel 2 gestelde voorwaarden.

Artikel 7

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde regels is belast de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur of de door deze aan te wijzen deskundige.

Artikel 8

Niet nakoming van de bepalingen van deze landsverordening wordt beschouwd als overtreding.

Artikel 9

Overtreding van enige bepaling van deze landsverordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10

  1. Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening invoer kleine dieren 1952.
  2. (vervallen)
Naar boven