Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 29ste november 1961 t.u.v. art.12, zesde lid, van de Landsverordening SVB
Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 29ste november 1961 t.u.v. art.12, zesde lid, van de Landsverordening SVB
| Publicatienummer: |
P.B. 2025, no. 109 (Geconsolideerde Tekst)
|
| Categorie: |
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen
|
| Ministerie: |
Sociale Ontwikkeling, Arbeid & Welzijn |
| Datum ondertekening: |
08-07-2025 |
| Datum inwerktreding: |
08-12-1961
|
| Geregistreerd in: |
|
LANDSBESLUIT van de 8ste juli 2025, no. 25/1691, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 29ste november 1961 ter uitvoering van artikel 12, zesde lid van de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank (P.B. 1960, no. 154)
| Datum inwerkingtreding |
Terugwerkende kracht tot en met |
Datum ingetrokken |
Betreft |
Vindplaats |
Zittingsjaar |
| 08-12-1961 |
n.v.t. |
n.v.t. |
Geconsolideerde tekst |
P.B. 2025, no. 109 (GT) |
n.v.t. |
Artikel 1
- De Raad van Toezicht en Advies (verder te noemen de Raad) is belast met het toezicht op het beheer van de Sociale Verzekeringsbank (verder te noemen de Bank); hij dient de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn van het bericht en raad in zaken, welke de Bank betreffen en geeft de Directeur van de Bank op diens verzoek raad en uit eigen beweging wenken ter bevordering van de goede gang van zaken.
- De Directeur is verplicht aan de Raad en elk van zijn leden de inlichtingen te verstrekken, welke zij voor de vervulling van hun taak behoeven en inzage te ver¬lenen van alle boeken en bescheiden, welke bij de Bank aanwezig zijn.
Artikel 2
- Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het oudste lid in leeftijd als plaatsvervangend voorzitter op.
- De Raad benoemd uit zijn midden een secretaris.
- Alle van de Raad uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.
Artikel 3
- De Raad vergadert telkens, wanneer dat door de voorzitter of twee of meer van de andere leden nodig wordt geoordeeld.
- De uitnodigingsbrieven tot de vergaderingen dienen een opgaaf te bevatten van de te behandelen punten.
- Deze brieven worden ten minste acht dagen voor het tijdstip van de vergadering door de secretaris verzonden, tenzij in buitengewone gevallen een kortere termijn ge-rechtvaardigd is.
Artikel 4
- De voorzitter leidt de vergaderingen en brengt de te behandelen punten ter sprake.
- Punten, welke in de uitnodigingsbrieven tot de vergadering niet zijn genoemd, mogen slechts in behande¬ling worden genomen, indien op een voltallige vergadering bij geen van de leden van de Raad daartegen bezwaar bestaat. Bestaat bezwaar tegen de behandeling, dan kan door de voorzitter, staande de vergadering mondeling en overigens met inachtneming van artikel 3, een volgende bijeenkomst worden vastgesteld.
Artikel 5
De leden van de Raad kunnen door de voorzitter tot een schriftelijke raadgeving worden uitgenodigd.
Artikel 6
- Het toezicht op de verschillende werkzaamheden van de Directeur kan bij onderlinge schikking onder de leden van de Raad worden verdeeld.
- De Raad is bevoegd tot het raadplegen van des¬kundigen in elk geval waarin hij dit nodig oordeelt.
Artikel 7
- De Raad neemt besluiten bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen over zaken wordt de zaak tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan beslist de voorzitter.
- Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.
- Besluiten kunnen slechts worden genomen in ver¬gaderingen waar ten minste de helft van de leden aanwezig is.
Artikel 8
Indien door de Raad schriftelijk een advies aan de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn wordt uitgebracht, heeft ieder lid van de Raad het recht om bij afzonderlijke nota zijn afwijkende mening ter kennis van de Minister te brengen.
Artikel 9
De Directeur woont de vergaderingen van de Raad bij, tenzij dat door de Raad in bepaalde gevallen niet wenselijk wordt geacht.
Artikel 10
Van de beraadslagingen van de vergadering worden door de secretaris notulen gemaakt, welke in de volgende ver¬gadering worden voorgelezen, tenzij geen van de raadsleden dat nodig oordeelt.
Artikel 11
- Aan de voorzitter en de secretaris van de Raad wordt voor het bijwonen van de vergaderingen van de Raad als presentiegeld een vergoeding toegekend van Cg 500,- per maand.
- Aan de leden van de Raad wordt voor het bijwonen van de vergaderingen van de Raad als presentiegeld een vergoeding toegekend van Cg 250,- per maand. Dit presentiegeld wordt door een lid slechts genoten indien deze in de daarmee corresponderende maand tenminste één vergadering heeft bijgewoond waarbij tenminste de helft van het aantal leden, de voorzitter daaronder begrepen, aanwezig was.