| Publicatienummer: | P.B. 2019, no. 94 (Geconsolideerde Tekst) |
| Categorie: | Landsbesluit, houdende algemene maatregelen |
| Ministerie: | Financiën |
| Datum ondertekening: | 07-11-2019 |
| Datum inwerktreding: | Nog niet bekend |
| Geregistreerd in: |
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK X Economische aangelegenheden)
|
LANDSBESLUIT van de 7de november 2019, no. 19/2009, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Landsbesluit kosten toezicht trustwezen
In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:
landsverordening: de Landsverordening toezicht trustwezen
kosten: de kosten die de Bank maakt voor de uitvoering van zijn toezichthoudende taken en bevoegdheden op grond van de landsverordening;
balanstotaal: het balanstotaal zoals dat blijkt uit de in het eerste kalenderkwartaal van het lopende ramingsjaar bij de Bank in te dienen gegevens, of indien die gegevens niet beschikbaar zijn, het meest recente bij de Bank bekende balanstotaal.
Met inachtneming van de hiernavolgende bepalingen, brengt de Bank aan de verleners van beheersdiensten de kosten in rekening op een zodanige wijze dat die kosten structureel worden gedekt uit de in rekening gebrachte bedragen.
Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een trustkantoor bestaat uit:
a. een vast bedrag dat voor alle trustkantoren gelijk is;
b. een bedrag voor elke tien buitengaatse ondernemingen waarvoor beheersdiensten verricht worden, waarbij het bedrag voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het aantal buitengaatse ondernemingen meer dan 200 bedraagt.
Het in artikel 5 bedoelde bedrag voor een persoon met een ontheffing bestaat uit:
a.een vast bedrag dat voor alle personen met een ontheffing gelijk is;
b.een bedrag per NAf 10.000,- balanstotaal van de persoon met ontheffing, waarbij het balanstotaal voor de toepassing van deze bepaling buiten beschouwing wordt gelaten voor zover het balanstotaal van het trustkantoor meer dan NAf 100.000,- bedraagt.
De Bank deelt het door het trustkantoor en de persoon met een ontheffing te betalen bedrag als bedoeld in artikel 5 schriftelijk aan deze mee, onder vermelding van het in aanmerking genomen aantal buitengaatse ondernemingen waaraan beheersdiensten wordt verleend en van het bedrag, bedoeld in artikel 6, onder b, respectievelijk het in aanmerking genomen balanstotaal en van het bedrag, bedoeld in artikel 7, onder b, alsmede de wijze waarop en het tijdstip waarvóór de betaling moet geschieden.
Aan het trustkantoor of de persoon met ontheffing waaraan na 1 januari van het lopende ramingsjaar een vergunning is verleend wordt het in onder a van artikel 6 en het in onder a van artikel 7 bedoelde vaste bedrag naar evenredigheid van het aantal maanden van het jaar dat de betrokkene een vergunning of ontheffing heeft, in rekening gebracht.
Aan een trustkantoor of persoon met een ontheffing waarvan de vergunning respectievelijk de ontheffing is ingetrokken wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, terugbetaald naar evenredigheid van het aantal maanden van het ramingsjaar dat de vergunning of de ontheffing is ingetrokken. Terugbetaling vindt niet plaats ingeval van intrekking van de vergunning op grond van artikel 5, eerste lid, onder c, onder g of onder h, van de landsverordening.
De vaste bedragen als bedoeld in de artikelen 4 en 6, onder a, en artikel 7, onder a, alsmede de bedragen als bedoeld in artikel 6, onder b, en artikel 7, onder b, worden vóór 1 januari van het jaar waarop de raming betrekking heeft, gepubliceerd.