Landsstudietoelagenregeling - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsstudietoelagenregeling

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 193 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Sport
Datum ondertekening: 30-10-2025
Datum inwerktreding: 01-06-1961
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XIII Volksontwikkeling en opvoeding. erediensten)


LANDSBESLUIT van de 30ste oktober 2025, no. 25/2603, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsstudietoelagenregeling

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
01-06-1961 n.v.t. n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 193 (GT) n.v.t.

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften verstaan onder:

jongeren          : jongeren van Nederlandse nationaliteit die:

a.      geboren zijn in Curaçao, met dien verstande dat het kind, wiens ouders op het tijdstip van de geboorte van dat kind Curaçao tijdelijk hadden verlaten, geacht wordt in Curaçao te zijn geboren, indien de afwezigheid van de ouders korter dan een jaar heeft geduurd;

b.      geboren zijn buiten Curaçao, doch van wie vader of moeder in Curaçao is geboren;

c.       geboren zijn buiten Curaçao, doch van wie vader of moeder tien jaren of langer woonplaats in Curaçao heeft gehad in de zin van het Burgerlijk Wetboek;

de Minister         : de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport;
ouders             : ouders, voogden en verzorgers;
verzorgers      : meerderjarige personen, die, geen ouders of voogden zijnde, kinderen van anderen als eigen kinderen onderhouden en opvoeden, elk afzonderlijk geval door de Minister te beoordelen;
pleegkinderen : kinderen die door verzorgers als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed, elk afzonderlijk geval door de Minister te beoordelen;
studie              : studie of opleiding;
eigen bijdrage : de ouderlijke bijdrage of de bijdrage van de meerderjarige student.

 

Artikel 2

  1. Overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening kunnen aan jongeren ten laste van ’s Lands kas studietoelagen worden verleend, teneinde hen in de gelegenheid te stellen hetzij de Rechtshogeschool te Willemstad op Curaçao, hetzij de opleiding van Leraren bij het voortgezet onderwijs, uitgaande van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport, hetzij Hoger Technisch onderwijs op Curaçao, hetzij elders een in Curaçao niet bestaande onderwijsinrichting te bezoeken of een opleiding te volgen, wanneer dit in het belang van de Curaçaose gemeenschap is dan wel de kwaliteiten van gegadigden dit billijken.
  2. Bij het verlenen van studietoelagen wordt mede rekening gehouden met de huidige en toekomstige behoeften aan werkkrachten voor ambten, beroepen of bedrijven.

 

Artikel 3

1. Aan jongeren kunnen studietoelagen worden verleend:
a. voor het geval het minderjarigen betreft, indien hun ouders op het tijdstip van het toekennen van een studietoelage hun woonplaats hebben in Curaçao in de zin van het Burgerlijk Wetboek;
b. voor het geval het meerderjarigen betreft, indien zij de leeftijd van vijfentwintig jaar niet hebben overschreden op het tijdstip, dat het genot van de studietoelage aanvangt.
2. Op voorstel van de in artikel 7 bedoelde studietoelagencommissie kan de Minister afwijken van het bepaalde onder a van artikel 1 en ontheffing verlenen van de bepaling van het vorig lid.

 

Artikel 4

1. De studietoelage wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, slechts verleend, indien de studie in Nederland wordt gevolgd.
2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geldt niet:
a. wanneer het betreft de studie aan de Rechtshogeschool te Willemstad op Curaçao;
b. wanneer het betreft de opleiding van leraren bij het voortgezet onderwijs, uitgaande van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport;
c. wanneer het betreft het Hoger Technisch Onderwijs op Curaçao;
d. indien oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden het niet mogelijk of niet raadzaam maken, de studie in Nederland te doen volgen.
3. Ook buiten de gevallen in het tweede lid onder d van dit artikel bedoeld kan worden toegestaan de studie elders in het Koninkrijk of in het buitenland te volgen, indien de aard van de voorgenomen studie dit wenselijk of noodzakelijk maakt.

 

Artikel 5

  1. De studietoelage wordt bepaald op het bedrag van de kosten per jaar van eigen onderhoud en studie van de student.
  2. De studietoelage kan niet meer dan vierduizend gulden per jaar bedragen, met dien verstande dat, indien uit andere hoofde dan overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening een studietoelage wordt genoten, een aanvullende studietoelage kan worden verleend tot een zodanig bedrag, dat het totaal het bedrag van vierduizend gulden per jaar niet te boven gaat. De bedragen, genoemd in de vorige zin, kunnen bij landsbesluit houdende algemene maatregelen worden verhoogd.
  3. Bij het verlenen van de studietoelage kunnen aan de student een tegemoetkoming van ten hoogste vierhonderd gulden in uitrustingskosten, alsmede de vergoeding van de reiskosten heen en terug naar het land waar de studie zal worden gevolgd, worden toegekend.
  4. Van de tegemoetkoming in uitrustingskosten, kan ten hoogste een vierde aan de gegadigde worden uitgekeerd; het resterende bedrag wordt aan de in artikel 16 bedoelde gemachtigde ter beschikking gesteld.
  5. Om voor de vergoeding van reiskosten in aanmerking te komen moet de student zich ten aanzien van de reis houden aan de aanwijzingen, door de Minister te geven.

 

Artikel 6

  1. De ouders van de studenten zijn een bijdrage per jaar verschuldigd in de kosten van onderhoud en studie volgens regelen, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen.
  2. Indien een studietoelage is verleend aan een meerderjarige die eigen inkomsten heeft, beslist de Minister of, en zo ja welk bedrag, door de student zelf kan worden bijgedragen in de kosten van zijn onderhoud en studie.

 

Artikel 6A

Aan jongeren, die op grond van deze landsverordening in het genot zijn van een studietoelage kunnen volgens regelen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen, ten laste van ’s Lands kas voor studiedoeleinden renteloze voorschotten worden verleend.

 

Artikel 7

  1. De Minister benoemt een studietoelagencommissie, bestaande uit ten minste vijf leden. De leden worden telkens voor vier jaren benoemd. De aftredende leden zijn aanstonds herbenoembaar.
  2. De Inspecteur van het Onderwijs is voorzitter tevens lid van de studietoelagencommissie. Aan de studietoelagencommissie wordt door de Minister een secretaris toegevoegd.
  3. Indien in een vergadering van de studietoelagencommissie door een lid stemming wordt gevraagd inzake het al dan niet voordragen van een gegadigde voor een studietoelage aan de Minister, geschiedt dit schriftelijk.

 

Hoofdstuk II
Behandeling van en beslissing op studietoelagenaanvragen

 

Artikel 8

  1. Telkenjare wordt in de maand januari van Landswege kennis gegeven van de mogelijkheid tot het aanvragen van studietoelagen.
  2. De aanvragen om een studietoelage worden ingediend bij de Minister.
  3. Bij ministeriële regeling met algemene werking worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van dit artikel en omtrent de bij het verzoekschrift over te leggen stukken.

 

Artikel 9

Indien de vereiste stukken niet volledig zijn overgelegd, stelt de voorzitter van de studietoelagencommissie de aanvrager alsnog in de gelegenheid, de stukken binnen twee weken aan te vullen.

 

Artikel 10

Indien de overgelegde stukken volledig zijn en de gegadigde voldoet aan het bepaalde in artikel 3:
a. wint de voorzitter van de studietoelagencommissie bij de hoofden van de onderwijsinrichtingen welke de gegadigde heeft bezocht, inlichtingen in omtrent diens aanleg, geschiktheid, ijver en gedrag;
b. laat de voorzitter van de studietoelagencommissie de gegadigde geneeskundig onderzoeken door een commissie van geneeskundigen, aangewezen door de Gouverneur indien de gegadigde zich in Curaçao bevindt en door of vanwege de Gevolmachtigde Minister indien de gegadigde zich in Nederland bevindt, teneinde na te gaan of de gegadigde een goede gezondheid geniet, voldoende geestelijk stabiel is en geen gebreken bezit welke nadelig zijn voor de uitoefening van zijn toekomstig ambt, beroep of bedrijf. Indien de feitelijke verblijfplaats van de gegadigde buiten het Koninkrijk ligt, wordt genoegen genomen met een verklaring van gelijke strekking, afgegeven door twee in het land waar de gegadigde zich bevindt gevestigde geneesheren en geviseerd door een daartoe bevoegde Nederlandse autoriteit;
c. gaat de voorzitter van de studietoelagencommissie na, welk bedrag nodig zal zijn om de kosten van onderhoud en studie te dekken;
d. verzoekt de voorzitter van de studietoelagencommissie de Minister van Financiën de eigen bijdrage overeenkomstig de regelen bedoeld in artikel 6 te doen berekenen, zulks met inachtneming van het vastgestelde bedrag van de kosten van onderhoud en studie;
e. laat de voorzitter van de studietoelagencommissie zo mogelijk de gegadigde psychologisch onderzoeken teneinde diens aanleg en geschiktheid voor de door hem gekozen studierichting te doen nagaan.

 

Artikel 11

Wordt de gegadigde bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 10 ongeschikt bevonden of is de verschuldigde eigen bijdrage gelijk aan of hoger dan het vastgestelde bedrag van de kosten van onderhoud en studie, dan bericht de voorzitter van de studietoelagencommissie dit aan de aanvrager en deelt hem mede, dat zijn aanvrage uit dezen hoofde buiten verdere behandeling zal worden gelaten.

 

Artikel 12

1. De studietoelagencommissie beoordeelt:
a. of het al dan niet mogelijk is de voorgenomen studie in Curaçao te volgen;
b. of de gekozen inrichting (inrichtingen) van onderwijs genoegzame waarborgen biedt (bieden) voor doeltreffend onderricht om het beoogde doel binnen redelijke tijd te bereiken;
c. of verwacht mag worden, dat de gegadigde de voorgenomen studie in de normale studietijd met goed gevolg zal voleindigen.
2. Indien een studietoelage wordt gevraagd voor studie buiten Nederland op grond van het derde lid van artikel 4, dan beoordeelt de studietoelagencommissie of de aard van de voorgenomen studie het wenselijk of noodzakelijk maakt haar in het opgegeven land te volgen.

 

Artikel 13

  1. Zodra de studietoelagencommissie haar werkzaamheden als bedoeld in artikel 12 heeft beëindigd, deelt zij haar bevindingen schriftelijk aan de Minister mede onder vermelding of zij de gegadigde al dan niet voordraagt tot het verlenen van een studietoelage.
  2. Indien de gegadigde in aanmerking komt voor een studietoelage, kent de Minister hem deze toelage bij beschikking toe. Indien de gegadigde niet in aanmerking komt voor een studietoelage, doet de Minister hiervan mededeling aan de aanvrager.

 

Artikel 14

1. In de beschikking tot het verlenen van een studietoelage wordt het tijdstip waarop het genot van de studietoelage aanvangt bepaald; dit tijdstip zal niet vallen vóór de dag waarop de gegadigde, indien hij meerderjarig is, of zo hij minderjarig is diens ouders, zich bij onderhandse akte hebben verbonden tot het nakomen van de in deze landsverordening bepaalde en in de beschikking te noemen verplichtingen.
2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderhandse akte wordt geregistreerd.
3. In de beschikking worden tevens vermeld:
a. het bedrag per jaar waarop de studietoelage wordt bepaald, alsmede de termijn(en) waarin dit bedrag zal worden uitgekeerd;
b. de eventuele tegemoetkoming in uitrustingskosten;
c. de eventuele vergoeding van de reiskosten;
d. het bedrag per jaar van de eventuele eigen bijdrage;
e. de inrichting of inrichtingen van onderwijs waar de studie zal worden gevolgd; deze inrichting (en) kan (kunnen), zo daartoe aanleiding bestaat, in algemene zin worden aangeduid;
f. de in artikel 16 bedoelde gemachtigde, indien het een studie in het buitenland betreft;
g. eventueel de bijzondere voorwaarden, aan de toekenning van de studietoelage te verbinden.
4. Een studietoelage wordt verleend voor de duur of verdere duur van de voorgenomen studie.

 

Artikel 15

  1. Zodra de studietoelage is verleend, verstrekt het Ministerie van Financiën een opgaaf van het bedrag van de eigen bijdrage aan de Ontvanger, met vermelding van de betalingstermijnen en de vervaldata.
  2. De Ontvanger kan dit bedrag zo nodig door middel van een dwangschrift invorderen. De bepalingen van de landsverordening van de 31ste december 1942, houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen, zijn hierbij van toepassing.

 

Hoofdstuk III
Voorzieningen gedurende de studie

 

Artikel 16

  1. Voor iedere student, die buiten Curaçao studeert, wordt een gemachtigde aangewezen, woonachtig in het land waar de studie wordt gevolgd. Deze gemachtigde houdt namens de Minister toezicht op de vorderingen van de student en verleent deze de bijstand die hij behoeft.
  2. De gemachtigde mag niet verbonden zijn aan de studie inrichting, welke de belanghebbende bezoekt.
  3. De gemachtigde kan tevens als vertegenwoordiger van de ouders optreden, indien deze dit verlangen.
  4. De gemachtigde brengt regelmatig, in elk geval na het einde van elk schooljaar of cursusjaar, verslag uit aan de Minister omtrent de vorderingen, het gedrag en de ijver van de student en omtrent de uit diens studietoelage gedane ontvangsten en uitgaven.
  5. Het Ministerie van Financiën zorgt dat de studietoelage tijdig ter beschikking wordt gesteld van de student of indien deze in het buitenland studeert diens gemachtigde, die zorg draagt, dat de kosten van onderhoud en studie van de student daaruit worden gekweten.
  6. Bij ministeriële regeling met algemene werking worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van dit artikel en omtrent de uitoefening van het toezicht en de afrekening van de gedane ontvangsten en uitgaven.

 

Artikel 17

  1. Indien gedurende de studie belangrijke wijzigingen intreden in de financiële omstandigheden van de ouders of van de meerderjarige student, dan wordt de eigen bijdrage op voorstel van het Ministerie van Financiën bij beschikking opnieuw vastgesteld.
  2. Treden belangrijke wijzigingen op in de kosten van onderhoud en studie, dan wordt het bedrag van de studietoelage herzien.

 

Hoofdstuk IV
Intrekking van de studietoelage gedurende de studie

 

Artikel 18

1. De Minister trekt de studietoelage in:
a. indien de studieresultaten van de student onvoldoende zijn, behoudens het bepaalde in artikel 19;
b. indien de ijver van de student gering of zijn gedrag slecht blijkt te zijn;
c. indien de studie zonder geldige redenen wordt afgebroken.
2. De Minister stelt, indien de studietoelage wordt ingetrokken op grond van het onder a van het eerste lid van dit artikel bepaalde, vast, of de onvoldoende studieresultaten aan de schuld van de student te wijten zijn.
3. In de gevallen als voorzien onder b en c van het eerste lid van dit artikel zijn de ouders en de student, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van hetgeen het Land voor de student heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten, alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen.
4. Het Ministerie van Financiën verstrekt een opgave van het bedrag dat ingevolge het derde lid van dit artikel verschuldigd is, aan de Ontvanger. Het tweede lid van artikel 15 is hierbij van toepassing.

 

Artikel 19

  1. De Minister kan aan een student wiens studieresultaten onvoldoende zijn, eenmaal gelegenheid geven zijn studie gedurende ten hoogste een jaar voort te zetten.
  2. Blijkt na verloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn, dat de vorderingen intussen regelmatig zijn verlopen, dan blijft de studietoelage gehandhaafd.
  3. Blijkt na verloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn, of eerder, dat de studieresultaten nog steeds onvoldoende zijn, dan trekt de Minister de studietoelage in. Het tweede lid van artikel 18 is hierbij van toepassing.

 

Artikel 20

Indien bij de intrekking van de studietoelage op grond van onvoldoende studieresultaten is vastgesteld, dat deze aan de schuld van de student te wijten zijn, zijn de ouders en de student, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van hetgeen het Land voor de student heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten, alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdrage. Het vierde lid van artikel 18 is hierbij van toepassing.

 

Hoofdstuk V
Verplichtingen van de student na het volbrengen van de studie

 

Artikel 21

1. Indien de Minister dit binnen zes maanden na het voleindigen van de voorgenomen studie verlangt, is degene, die zijn studie heeft volbracht, hierna te noemen de afgestudeerde, verplicht:
a. zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek van een commissie van geneeskundigen, door de Gouverneur of door of vanwege de Gevolmachtigde Minister aangewezen;
b. indien hij bij voormeld geneeskundig onderzoek wordt goedgekeurd en zich buiten Curaçao bevindt, terstond naar Curaçao terug te keren;
c. indien hij bij voormeld geneeskundig onderzoek wordt goedgekeurd, onmiddellijk na zijn aankomst in Curaçao:
– als hij is opgeleid voor het geven van onderwijs, in dienst te treden bij het openbaar of het gesubsidieerd bijzonder onderwijs;
– als hij niet is opgeleid voor het geven van onderwijs, in overheidsdienst te treden, wanneer hem een betrekking wordt aangeboden welke naar het oordeel van de Gouverneur in verband met de door hem genoten opleiding redelijk moet worden geacht.
2. Aan de verplichtingen genoemd in het eerste lid van dit artikel zijn tevens onderworpen de studenten aan wie een aanvullende studietoelage als bedoeld in het tweede lid van artikel 5 is verleend en de bezitters van rijksstudietoelagen, aan wie een tegemoetkoming in de uitrustingskosten en/of een vergoeding van reiskosten heen en terug naar Nederland overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 zijn verleend, alsmede degenen, aan wie op grond van een voordracht van de Minister een studiebeurs vanwege de Europese Economische Gemeenschap is verleend.
3. De verplichtingen van de afgestudeerde voortvloeiende uit het eerste lid, sub c van dit artikel gelden voor de duur van vijf jaren, gerekend van de dag af waarop zijn dienstverband bij de overheid of bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs aanvangt.
4. De Minister kan aan een afgestudeerde op diens verzoek, of indien deze minderjarig is, op dat van diens ouders, toestemming verlenen voor een bepaalde tijd buiten Curaçao te blijven vertoeven, teneinde hem in de gelegenheid te stellen buiten bezwaar van ’s Lands kas zijn studiën voort te zetten of in de door hem verworven bekwaamheid praktijk op te doen of zich verder te ontwikkelen. In dit geval rusten op de afgestudeerde dezelfde verplichtingen als omschreven in het eerste lid van dit artikel en wel van de dag af dat de daartoe in dit lid gestelde termijn is verstreken.

 

Artikel 22

  1. Voldoet de afgestudeerde niet aan de op hem rustende verplichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 21 dan vindt terugvordering plaats van hetgeen het Land voor hem heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten, alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen.
  2. In het geval voorzien in het eerste lid van dit artikel zijn de ouders en de afgestudeerde, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor deze terugbetaling.
  3. Het Ministerie van Financiën verstrekt een opgave van het bedrag dat ingevolge de vorige leden van dit artikel verschuldigd is, aan de Ontvanger. Het tweede lid van artikel 15 is hierbij van toepassing.

 

Artikel 23

Zodra de afgestudeerde binnen de termijn als gesteld in het derde lid van artikel 21, zijn werkzaamheden voortvloeiende uit een op hem rustende verplichting als bedoeld in het eerste lid van artikel 21 beëindigt zonder voorafgaande goedkeuring van de Minister, vindt terugvordering plaats van een zodanig gedeelte van het bedrag dat het Land voor hem heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen als wordt uitgedrukt door de breuk, waarvan de teller is het getal dat aanwijst het aantal dagen dat aan het tijdvak van vijf jaren ontbreekt, en de noemer het getal achttienhonderd. Het tweede en derde lid van artikel 22 zijn hierbij van toepassing.

 

Artikel 24

Afgestudeerden kunnen aan de omstandigheid dat zij geheel of ten dele op ‘s Landskosten hebben gestudeerd, geen aanspraken op aanstelling in overheidsdienst of op plaatsing bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs ontlenen, evenmin kunnen zij ten aanzien van benoemingen in overheidsdienst of bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs meer aanspraken doen gelden dan jongeren die zonder een studietoelage een gelijke of gelijkwaardige opleiding hebben genoten.

 

Hoofdstuk VI
Voorzieningen voor jongeren,
die een rijksstudietoelage hebben ontvangen

 

Artikel 25

Aan jongeren, die van de Nederlandse Regering een rijksstudietoelage hebben ontvangen, kan een tegemoetkoming van ten hoogste vierhonderd gulden in uitrustingskosten, alsmede de vergoeding van de reiskosten heen en terug naar Nederland worden toegekend.

 

Hoofdstuk VII
Voorzieningen voor zeer begaafde jongeren

 

Artikel 26

  1. Aan jongeren, die uit hoofde van de met hun reeds volbrachte studie behaalde resultaten geacht kunnen worden uitzonderlijke gaven te bezitten, welke de veronderstelling rechtvaardigen, dat zij zich bij voortgezette studie bijzonder verdienstelijk zullen maken voor de gemeenschap, kan, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, 17, 18 leden 3 en 4, 20, 21 en 22 van deze landsverordening, gedurende maximaal zeven jaren een studietoelage worden toegekend.
  2. Bij ministeriële regeling met algemenen werking worden nadere voorschriften gegeven ter uitvoering van het eerste lid.

 

Hoofdstuk VIII
Slot- en overgangsbepalingen

 

Artikel 27

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsstudietoelagenregeling.

 

Artikel 28

(vervallen)

Artikel 29

(vervallen)

Naar boven