Landsverordening basisverzekering ziektekosten - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening basisverzekering ziektekosten

Publicatienummer: P.B. 2013, no. 3
Categorie: Landsverordening
Ministerie: Gezondheid, Milieu & Natuur
Datum ondertekening: 30-01-2013
Datum inwerktreding: 01-09-2015
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XII Maatschappelijke zorg; verzekeringswezen)


LANDSVERORDENING van de 30ste januari 2013 houdende een wettelijke voorziening ter verzekering van kosten ingeval van ziekte (Landsverordening basisverzekering ziektekosten)

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
03-09-2016 01-01-2016 n.v.t. art XVI (nieuwe 6.8. lid 7 (nieuw)) P.B. 2016, no. 37 2015–2016-093
01-01-2015 n.v.t. n.v.t. art 1, onderdeel o P.B. 2014, no 115 2014–2015-061
01-11-2015

 

01-01-2015 – art. I, onderdeel A en onderdeel F, onder 1, 4, 6, 7 en 8

n.v.t. n.v.t. artt. 1, 2.1, 3.1 eerste lid, 5.1, 5.5 (nieuw)., 6.2, 6.3, 6.5, 6.6,6.9, 6.10 en 8.1 P.B. 2014, no. 94 2014–2015-56
01-02-2013

 

01-09-2015 – artt. 11.1, onderdelen a, b en d, 11.6, onderdeel D, en 11.7, onderdeel D

n.v.t. n.v.t. Nieuwe regeling P.B. 2013, no. 3  2012-2013-025

Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de Minister : de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur;
b. de Uitvoeringsorganisatie : de organisatie of instantie die belast is met de uitvoering van deze landsverordening, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid;
c. het Fonds : het fonds, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid;
d. de Beheersorganisatie : de organisatie of instantie die belast is met het beheer van het Fonds, bedoeld in artikel 6.1, derde lid;
e. het Land : de openbare rechtspersoon het land Curaçao;
f. ingezetene : degene die blijkens inschrijving krachtens een rechtsgeldige verblijfstitel in het bevolkingsregister is opgenomen en metterwoon in Curaçao is gevestigd;
g. verzekerde : degene die ingevolge deze landsverordening of de daarop berustende bepalingen verzekerd is;
h. zorgaanbieder : een individuele medische beroepsbeoefenaar, een samenwerkingsverband van medische beroeps-beoefenaren, voor zover deze een duurzame economische eenheid vormen, of een zorginstelling, waarmee de Uitvoeringsorganisatie een zorgcontract heeft gesloten;
i. zorgcontract : een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid;
j. medisch adviseur : de medisch beroepsbeoefenaar die door de Uitvoeringsorganisatie is aangewezen om als zodanig op te treden bij de uitvoering van deze landsverordening;
k. medisch adviescollege : het college, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid.
l. inhoudingsplichtige : degene die voor wat betreft de inkomensafhankelijke premie de afdracht op aangifte doet als bedoeld in artikel 6.8, eerste lid;
m. inkomensafhankelijke premie : de premie bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onder a;
n. (vervallen)
o. inkomen : het inkomen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 met uitzondering van rente waarover rentebelasting wordt geheven als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening regelende de inhouding van de inkomstenbelasting op rente-inkomen.

Artikel 1.2

Onverminderd de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 10.1, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor wat betreft het gebruik en beheer van de voor deze landsverordening relevante gegevens, regels gesteld met het oog op bescherming van persoonsgegevens en medische gegevens.

Hoofdstuk 2
Kring van verzekerden

Artikel 2.1

1. Verzekerd ingevolge deze landsverordening is degene, die ingezetene is.
2. In afwijking van het eerste lid zijn niet verzekerd de navolgende categorieën:
a. zij die bij inwerkingtreding van deze landsverordening tegen ziektekosten bij een verzekeringsbedrijf als bedoeld in de Landsverordening Toezicht verzekeringsbedrijf2 of een buitenlands verzekeringsbedrijf met wereldwijde dekking tegen ziektekosten verzekerd zijn, alsmede de met hen meeverzekerde gezinsleden en nagelaten betrekkingen, mits die verzekeringen minstens dezelfde dekking bieden als bij of krachtens deze landsverordening bepaald;
b. zij die werkzaam zijn bij een hier te lande gevestigd bedrijf ten aanzien waarvan de Minister ingevolge het ten tijde van de inwerkingtreding van deze landsverordening geldende artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering3 , heeft bepaald dat de werknemer, tegenover de werkgever recht heeft op tegemoetkoming als bedoeld in die landsverordening, alsmede de met hen meeverzekerde gezinsleden en nagelaten betrekkingen, mits die verzekeringen minstens dezelfde dekking bieden als bij of krachtens deze landsverordening bepaald;
c. personen, bedoeld onder a, b, en f, die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verzekerd kunnen blijven krachtens de voor hen door hun voormalige werkgever getroffen voorzieningen tegen ziektekosten, alsmede de met hen meeverzekerde gezinsleden en nagelaten betrekkingen indien dezen ook vallen onder voormelde verzekering, mits die verzekeringen minstens dezelfde dekking bieden als bij of krachtens deze landsverordening bepaald;
d. zij die op grond van voor het Land uit internationale overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen, vrijgesteld zijn van de deelname aan de sociale verzekeringen;
e. zij die buiten Curaçao een dienstverband hebben met een elders in het Koninkrijk gevestigde rechtspersoon en daaruit een inkomen genieten en die kunnen aantonen dat zij verzekerd zijn tegen ziektekosten;
f. personen die niet zonder een vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf in Curaçao worden toegelaten, als bedoeld in artikel 6 van de Landsverordening Toelating en Uitzetting;
a. g. minderjarige kinderen die op of na 1 februari 2013 geboren zijn uit een ouder die behoort tot één van de categorieën niet verzekerden vallende onder het tweede lid, onder a, voor zover de particuliere verzekering die kinderen met de ouder meeverzekert.;
3. In afwijking van het tweede lid, zijn de gewezen leden en leden van de Staten alsmede gewezen ministers en ministers verzekerd conform het bepaalde in deze landsverordening.
4. Indien de Uitvoeringsorganisatie van oordeel is dat een persoon al dan niet verzekerd is in de zin van dit artikel en dat oordeel op enigerlei wijze wordt betwist, neemt de Uitvoeringsorganisatie een beslissing over het al dan niet verzekerd zijn. De betrokkene dient binnen de eerste drie maanden van elk kalenderjaar aan te tonen dat hij al dan niet verzekerd is. De Uitvoeringsorganisatie neemt die beslissing niet eerder dan nadat de betrokkene gelegenheid is gegeven om aan te tonen dat hij al dan niet verzekerd is. Onverminderd de vorige volzinnen van dit artikellid, geeft de Uitvoeringsorganisatie op verzoek van degene die kan aantonen op grond van dit artikel niet verzekerd te zijn, een verklaring af van het niet verzekerd zijn.
5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan gehoord de Uitvoeringsorganisatie, in afwijking van het eerste lid, uitbreiding of beperking worden gegeven aan de kring van verzekerden en kunnen nadere regels worden gesteld.
6. Een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in het vijfde lid wordt aan de Staten overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat bij landsbesluit wordt vastgesteld, nadat zes weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door de Staten de wens te kennen wordt gegeven dat de uitbreiding of beperking bij landsverordening wordt goedgekeurd. In dat geval wordt een daartoe strekkende ontwerp-landsverordening zo spoedig mogelijk aan de Staten aangeboden.

Hoofdstuk 3
Verstrekkingen

Artikel 3.1

1. De verzekerde heeft aanspraak op de volgende verstrekkingen:
a. huisartsenzorg;
b. tandheelkundige zorg
c. eerstelijns psychologische zorg;
d. medisch-specialistische zorg en ziekenhuiszorg;
e. paramedische zorg;
f. laboratoriumonderzoek;
g. farmaceutische zorg;
h. kunst- en hulpmiddelenzorg;
i. verloskundige zorg en kraamzorg;
j. vervoer in verband met het ontvangen van zorg;
k. medische uitzendingen voor zorg die hier te lande niet verleend wordt;
l. thuiszorg;
m. geïndiceerde en zorggerelateerde preventie ter voorkoming van complicaties van diabetes, hypertensie, hart- en vaatziekten, obesitas en astma/COPD;
n. selectieve preventie zoals individueel gerichte onderzoeken en interventies in het verlengde van de eerste lijnzorg.
2. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt de aard van de verstrekkingen, bedoeld in het eerste lid, geregeld en kunnen aan het tot gelding brengen van de aanspraken voorwaarden worden gesteld.
3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan als voorwaarde voor het tot gelding brengen van aanspraken worden bepaald dat de verzekerde aan de zorgaanbieder een bijdrage in de kosten betaalt. Bij bedoeld landsbesluit kan tevens worden bepaald dat bij wijze van eigen risico, een bij dat landsbesluit te bepalen bedrag aan kosten van verstrekkingen bij de verzekerde in rekening wordt gebracht, in welk geval in het landsbesluit ook wordt geregeld de wijze waarop het eigen risico in rekening wordt gebracht en de wijze waarop met betrekking tot het eigen risico een administratie wordt gevoerd.
4. De in het derde lid bedoelde bijdrage en het in dat lid bedoelde eigen risico kunnen verschillen naar gelang de op grond van leeftijd of financiële draagkracht af te bakenen groep waartoe een verzekerde behoort en de verstrekking waarop die bijdrage en dat eigen risico betrekking hebben.
5. Geen aanspraak op verstrekkingen bestaat voor zover de kosten daarvan worden gedekt op grond van de Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten of op grond van de Landsverordening Ongevallenverzekering.

Artikel 3.2

1. Onverminderd de in deze landsverordening geregelde basisverzekering, kan de Uitvoeringsorganisatie aanvullende voorzieningen die uitgaan boven het verstrekkingenpakket ingevolge deze landsverordening aanbieden tegen door hen ter zake vast te stellen tarieven. De Uitvoeringsorganisatie handelt hierbij in overeenstemming met door de Minister te stellen regels.
2. Voor zover het Land als werkgever van oordeel is dat diens ambtenaren en de met dezen gelijkgestelden recht hebben op aanvullende voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, wordt zulks tezamen met daarop betrekking hebbende voorwaarden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgelegd. In dit landsbesluit wordt tevens bepaald op welke groepen verzekerden met een vergelijkbare rechtspositie als die van de ambtenaren en onder welke voorwaarden de aanvullende voorziening van toepassing is.

Hoofdstuk 4

Uitvoeringsorganisatie

Artikel 4.1

  1. Met de uitvoering van deze landsverordening, is belast de Sociale Verzekeringsbank, bedoeld in de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank[1], die voor uitvoering van deze landsverordening wordt aangeduid als de Uitvoeringsorganisatie.
  2. Voor zover zulks geen strijdigheid met deze landsverordening oplevert, handelt de Sociale Verzekeringsbank als Uitvoeringsorganisatie op gelijke wijze als onder het regime van de Landsverordening ziekteverzekering, overeenkomstig de regels gesteld in de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank.
  3. De Uitvoeringsorganisatie brengt elke drie maanden – of zoveel vaker als de Minister zulks wenselijk oordeelt – aan de Minister verslag uit over de uitvoering van deze landsverordening. Bij ministeriële regeling, met algemene werking, kunnen regels worden gesteld betreffende de inhoudelijke vereisten waaraan het verslag moet voldoen.

Artikel 4.2

  1. De Minister kan de Uitvoeringsorganisatie algemene aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van de opgedragen taken. De Uitvoeringsorganisatie volgt een dergelijke aanwijzing binnen een door de Minister te bepalen termijn op.
  2. Alvorens de Minister een aanwijzing geeft als bedoeld in het eerste lid, wint hij het advies in van de Inspectie voor de Volksgezondheid of een andere door de Minister daartoe aangewezen instantie of instelling die bij het toezicht of de controle op de uitvoering van deze landsverordening is betrokken.  Die organisatie of instelling verstrekt dat advies zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van drie weken. Een besluit van de Minister tot niet overnemen van dit advies wordt met redenen omkleed.
  3. Indien een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, niet of niet volledig binnen de door de Minister bepaalde termijn is opgevolgd, dan kan hij bepalen dat de bevoegdheid waarop de aanwijzing betrekking heeft, op hem overgaat. Een zodanige beschikking treedt niet eerder in werking dan zes weken na de dag waarop deze is gegeven.

Artikel 4.3

De Uitvoeringsorganisatie zendt jaarlijks vóór 1 april aan de Minister ter goedkeuring een overzicht van geraamde kosten, investeringen en middelen verband houdende met de uitvoering van deze landsverordening in het daaropvolgende jaar.

Artikel 4.4

1. De Uitvoeringsorganisatie zendt jaarlijks vóór 1 juli aan de Minister ter goedkeuring de rekening over het voorafgaande jaar met een daarbij behorende toelichting.
2. Een door de Minister aangewezen externe deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is belast met de controle van de jaarrekening. De kosten daarvan komen ten laste van het Fonds. Artikel 121, eerste lid, tweede volzin, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.
3. Op de controle van de in het tweede lid bedoelde externe deskundige zijn van artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek het derde lid, eerste volzin, het vierde lid en het vijfde lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing. De verklaring van de in het tweede lid bedoelde externe deskundige wordt tezamen met de jaarrekening en de toelichting daarop aan de Minister aangeboden.
4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld met betrekking tot:
a. het jaarlijks door de Uitvoeringsorganisatie op te maken overzicht van geraamde kosten, investeringen en middelen verband houdende met de uitvoering van deze landsverordening in het daaropvolgende jaar;
b. de jaarlijks op te maken jaarrekening over het voorafgaande jaar met een daarbij behorende toelichting.

Hoofdstuk 5

Geldend maken van aanspraken

Artikel 5.1

  1. Een verzekerde kan zijn aanspraken ingevolge deze landsverordening slechts geldend maken indien hij beschikt over een geldig bewijs van registratie als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid. De Uitvoeringsorganisatie draagt zorg, dat deze aanspraken tot gelding kunnen worden gebracht.
  2. Voor de in het vorige lid bedoelde verzekerde kan enkel vergoeding ten aanzien van verleende zorg ten laste van het Fonds worden verkregen indien de verzekerde over een geldig bewijs van registratie als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, beschikt.

Artikel 5.2

  1. De Uitvoeringsorganisatie verstrekt aan de verzekerde een bewijs van registratie.
  2. De geldigheidsduur van het bewijs van registratie wordt door de Uitvoeringsorgansiatie bepaald, met een maximum van drie jaar.
  3. De verzekerde geeft zijn bewijs van registratie aan de Uitvoeringsorganisatie terug, zodra hij niet langer verzekerd is overeenkomstig deze landsverordening.
  4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangaande de registratie en het bewijs van registratie nadere regels, waaronder regels inzake de inschrijving, de daarbij over te leggen bescheiden en de intrekking, gesteld. Daarbij kunnen verplichtingen worden opgelegd aan verzekerden en inhoudingsplichtigen.

Artikel 5.3

  1. De verzekerde die een aanspraak op verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.1 geldend wil maken, wendt zich met inachtneming van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde regels tot een zorgaanbieder. Hierbij heeft de verzekerde vrijheid van keuze, met dien verstande dat een verzekerde zich slechts kan wenden tot die huisarts of tandarts op wiens naam hij bij de Uitvoeringsorganisatie is ingeschreven. Gelijkelijk kan hij zich voor farmaceutische hulp op recept slechts wenden tot de apotheek op wiens naam hij bij de Uitvoeringsorganisatie is ingeschreven. Indien de huisarts of tandarts deel uitmaakt van een samenwerkingsverband van huisartsen respectievelijk tandartsen, geschiedt de inschrijving mede op naam van dat samenwerkingsverband.
  2. Een inschrijving bij een huisarts, tandarts of apotheek kan niet eerder dan na één jaar worden gewijzigd. Een wijziging binnen één jaar is alleen mogelijk ingeval van verhuizing van de verzekerde zelf of van de zorgaanbieder en ingeval van een zodanige ernstige vertrouwensbreuk dat van de verzekerde niet meer verwacht kan worden dat deze zich nog langer aan behandeling door de zorgaanbieder onderwerpt.
  3. In incidentele gevallen kan een verzekerde zich wenden tot een andere huisarts, tandarts of apotheek dan degene op wiens naam de verzekerde is ingeschreven bij de Uitvoeringsorganisatie, mits het voor de verzekerde redelijkerwijs niet mogelijk is of niet van de verzekerde verwacht kan worden dat hij zich wendt tot de zorgaanbieder op wiens naam hij is ingeschreven.
  4. Indien met inachtneming van artikel 7.1, vijfde lid, een beperking in de praktijkomvang is overeengekomen, wordt – indien de hulpverlening aan betrokkene tot een overschrijding van de overeengekomen maximale praktijkomvang zou leiden – zulks kenbaar gemaakt aan de verzekerde. Tenzij zulks – mede naar het oordeel van de Uitvoeringsorganisatie – redelijkerwijs niet mogelijk is, kan de verzekerde in dat geval zijn aanspraken slechts geldend maken bij een zorgaanbieder wiens maximale praktijkomvang nog niet bereikt is.

Artikel 5.4

  1. De aanspraak op verstrekkingen kan slechts hier te lande tot gelding worden gebracht.
  2. De aanspraak op verstrekkingen kan voorts slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop naar aard en omvang is aangewezen alsmede voor zover de zorg hier te lande in redelijkheid geboden kan worden.
  3. Indien de zorg niet hier te lande kan worden verleend, beslist het Uitvoeringorgaan, de medisch adviseur gehoord, met inachtneming van de bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde regels per geval of uitzending naar het buitenland noodzakelijk is.
  4. Bij het in het derde lid bedoelde landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt bepaald voor welke verstrekkingen en onder welke voorwaarden hulp in het buitenland kan worden vergoed, welke deel van de kosten voor eigen rekening komt en welke vergoeding maximaal wordt gegeven alsmede wanneer de verzekerde aanspraak heeft op een garantiestelling jegens de Uitvoeringsorganisatie.

Artikel 5.5

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5.4, eerste lid, kunnen verzekerden die reeds gediagnosticeerd zijn met een chronische ziekte en die reeds hiervoor bij of krachtens deze landsverordening in behandeling zijn, de nodige medische behandeling gedurende een tijdelijk verblijf in het buitenland voortzetten, mits:
a. het gaat om een chronische aandoening waarbij achterwege blijven van de behandeling levensbedreigend is voor de verzekerde;
b. het een behandeling betreft die door een medische zorgverlener moet worden verleend of waarbij de hulp van een medische zorgverlener noodzakelijk is; en
c. de Uitvoeringsorganisatie toestemming vooraf heeft verleend.
2. De voorzetting van de behandeling gedurende tijdelijk verblijf in het buitenland wordt tijdig door of namens de verzekerde aangevraagd bij de Uitvoeringsorganisatie. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een motivering van de lokale behandelende arts. Tevens dient een verklaring van de in het buitenland gevestigde medische zorgverlener te worden overgelegd waaruit blijkt dat de behandeling door de medische zorgverlener zal worden verleend en dat die medische zorgverlener de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de behandeling.
3. Alvorens een beslissing op de ingediende aanvraag te nemen, stelt de Uitvoeringsorganisatie vast of een indicatie als bedoeld in het eerste lid bestaat.
4. De Uitvoeringsorganisatie neemt zoveel mogelijk na overleg met de medische zorgverlener een beslissing op de in het tweede lid bedoelde aanvraag. Indien deze beschikking de toestemming van de Uitvoeringsorganisatie inhoudt, wordt bij de beslissing tevens aangegeven wie de verantwoordelijke medische zorgverlener zal zijn.
5. De Uitvoeringsorganisatie kan ingeval het eerste lid van toepassing is, slechts aangesproken worden voor een bedrag gelijk aan het maximale tarief dat geldt voor verstrekkingen die lokaal worden verricht. In het geval er geen lokaal tarief voorhanden is, wordt maximaal de helft van de buitenlandse nota vergoed.

Hoofdstuk 6

Dekking van de kosten

Artikel 6.1

  1. Er is een Fonds Basisverzekering Ziektekosten.
  2. De kosten verbonden aan de uitvoering van deze landsverordening komen ten laste van het Fonds.
  3. Door het Fonds wordt een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen reserve gevormd en in stand gehouden.
  4. Met het beheer van het Fonds is belast de Uitvoeringsorganisatie bedoeld in artikel 4.1 van deze landsverordening. Artikel 4.2, eerste en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.2

1. De middelen van het Fonds worden verkregen uit:
a. een inkomensafhankelijke premie te betalen door verzekerden;
b. vervallen
c. jaarlijks door het Land te verstrekken bijdragen,
d. overige inkomsten.
2. De hoogte van de jaarlijks verschuldigde inkomensafhankelijke premie wordt als een percentage vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, waarbij dat percentage verschillend kan zijn voor verschillende groepen verzekerden in verband met leeftijd, geringe omvang van het inkomen of soort inkomen. In dat landsbesluit wordt voor wat betreft het inkomen een ondergrens vastgesteld ter bepaling van het deel van het inkomen beneden die grens waarover geen inkomensafhankelijke premie verschuldigd is en een bovengrens ter bepaling van het deel van het inkomen boven die grens waarover geen inkomensafhankelijke premie verschuldigd is.
3. Voorts kan in het landsbesluit, bedoeld in het tweede lid, worden bepaald dat een deel van de inkomensafhankelijke premie niet verschuldigd is. 4. De hoogte van de landsbijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt vastgesteld in de jaarlijkse landsbegroting. Maandelijks wordt een twaalfde deel van die landsbijdrage, bij vooruitbetaling aan de Uitvoeringsorganisatie voldaan.
5. Artikel 6.3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling bedoeld in het vierde lid.

Artikel 6.3

  1. De hoogte van de jaarlijks verschuldigde inkomensafhankelijke premie, en van de in artikel 6.8, vijfde lid, bedoelde toeslag, wordt uiterlijk per 1 december van enig jaar ten behoeve van het daaropvolgende jaar vastgesteld.
  2. Zolang er met betrekking tot enig jaar geen vaststelling overeenkomstig het eerste lid is geschied, blijft voor de desbetreffende premie of toeslag de laatst voorafgaande vaststelling gelden tot het jaar waarvoor de vaststelling wel overeenkomstig het eerste lid geschiedt.

Artikel 6.4

  1. Toezichthouder op het beheer van het Fonds is de organisatie die op grond van artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf is belast met het in die landsverordening geregelde toezicht.
  2. De Uitvoeringsorganisatie vergoedt ten laste van het Fonds op declaratiebasis de kosten welke voor de toezichthouder aan de uitvoering van zijn taken krachtens het eerste lid zijn verbonden. Daartoe houdt die toezichthouder een overzicht bij van verrichte werkzaamheden in het kader van bedoelde taken. De declaraties worden eens per kwartaal ingediend en terstond betaalbaar gesteld.
  3. De Uitvoeringsorganisatie verleent aan de toezichthouder alle medewerking die deze redelijkerwijs kan verlangen ter uitoefening van het in het eerste lid bedoelde toezicht.
  4. De artikelen 9.1, tweede tot en met vijfde lid, en 9.2, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het door de toezichthouder ingevolge het eerste lid te houden toezicht.

Artikel 6.5

1. Voor de kosten die ten behoeve van de verzekerde krachtens deze landsverordening zijn gemaakt is aansprakelijk jegens het Fonds te wiens laste die kosten komen:
a. degene, die naar burgerlijk recht aansprakelijk is jegens de verzekerde. Van degene die als vorenbedoeld jegens het Fonds aansprakelijk is, kan vergoeding worden gevorderd voor toekomstige te verwachten en voor terugkerende kosten in de vorm van betaling van een bedrag ineens.
b. de verzekerde wiens schade het gevolg is van handelen zijnerzijds in strijd met een wettelijk gebod of verbod. Van degene die als vorenbedoeld jegens het Fonds aansprakelijk is, kan vergoeding worden gevorderd voor toekomstige te verwachten en voor terugkerende kosten in de vorm van betaling van een bedrag ineens;
c. degene die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, aanspraken als verzekerde heeft doen gelden;
d. degene die, wetende of redelijkerwijs kan vermoeden dat betrokkene geen verzekerde is, medewerking verleent aan het toekennen van verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.1;
e. degene die de verplichtingen, bedoeld in artikel 5.2, vierde lid, tweede volzin, niet naleeft.
2. De Uitvoeringsorganisatie oefent haar vorderingrecht als bedoeld in het eerste lid uit, tenzij aanstonds duidelijk is dat de kosten van de incassering die ten laste van het Fonds zullen komen meer zullen bedragen dan de daaruit te verkrijgen opbrengsten.
3. De Uitvoeringsorganisatie komt het in het eerste lid, onder a, bedoelde vorderingsrecht toe tot ten hoogste het bedrag waarvoor de aansprakelijke, bij het ontbreken van de aanspraken krachtens deze landsverordening naar burgerlijk recht aansprakelijk zou zijn.
4. Van een ongeval dat tot kosten voor het Fonds heeft geleid, en waarvoor naar het oordeel van de verzekerde of de zorgaanbieder een derde naar burgerlijk recht aansprakelijk is of gesteld zou kunnen worden, doet de verzekerde alsmede de desbetreffende zorgaanbieder melding aan de Uitvoeringsorganisatie.

Artikel 6.6

  1. De heffing van de inkomensafhankelijke premie geschiedt door de Inspecteur der Belastingen en de inning geschiedt door de Ontvanger.
  2. Op de heffing van de inkomensafhankelijke premie is de Algemene landsverordening Landsbelastingen van overeenkomstige toepassing.
  3. Op de inning van de inkomensafhankelijke premie is de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 van overeenkomstige toepassing.
  4. Op de dwanginvordering van de inkomensafhankelijke premie is de Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.7

  1. De inkomensafhankelijke premie wordt geheven bij wege van aanslag naar de maatstaf van het door de verzekerde in een kalenderjaar genoten inkomen. Ten aanzien van degene, die slechts een gedeelte van een kalenderjaar verzekerd is geweest, treedt dit gedeelte voor het kalenderjaar in de plaats. Ten behoeve van de toepassing van de tweede volzin kunnen bij ministeriële regeling, met algemene werking, nadere regels worden gesteld.
  2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de ingevolge artikel 6.8 afgedragen inkomensafhankelijke premie als voorheffing verrekend.
  3. Artikel 41B, eerste en tweede lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de in dat artikel 41B, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, genoemde bedragen telkens worden gesteld op NAF. 50,00.

Artikel 6.8

  1. Indien de verzekerde een werknemer is in de zin van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976, wordt de verschuldigde inkomensafhankelijke premie geheven bij wege van afdracht op aangifte door degene die voor wat betreft die verzekerde onder de werking van artikel 4 van die landsverordening valt.
  2. Bij de toepassing van het eerste lid is de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 van overeenkomstige toepassing voor zover bij deze landsverordening niet anders bepaald is.
  3. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de inkomensafhankelijke premie geheven over het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 5 van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de in artikel 7, vierde lid, van die landsverordening bedoelde vermindering met de bijdragen van de verzekerde in de verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering en de premies, bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden. Artikel 6.7, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
  4. Bij de toepassing van het eerste lid, zijn de op grond van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, voor wat betreft het inkomen ter bepaling van de verschuldigde inkomensafhankelijke premie gegeven regels, van overeenkomstige toepassing.
  5. De inhoudingsplichtige die onder de werking van artikel 4, eerste lid, onder a, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 valt, betaalt aan elke verzekerde die tot die inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat, een toeslag ter compensatie van de door die verzekerde verschuldigde inkomensafhankelijke premie. De hoogte van de toeslag komt ten minste overeen met een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen deel van die verschuldigde inkomensafhankelijke premie.
  6. Het is de inhoudingsplichtige verboden om de voor hem uit de bepalingen van deze landsverordening voortvloeiende kosten geheel of gedeeltelijk op de hem betreffende verzekerde of verzekerden te verhalen.
  7. De artikelen 6 en 6A van de Algemene landsverordening Landsbelastingen

 

Artikel 6.9

(vervallen)

Artikel 6.10

De inkomensafhankelijke premie worden direct na de betaling daarvan rechtstreeks in het Fonds gestort.

Hoofdstuk 7
Zorgaanbieders

Artikel 7.1

1. De Uitvoeringsorganisatie sluit voor de uitvoering van deze landsverordening met medische beroepsbeoefenaren en zorginstellingen een zorgcontract krachtens welke deze gelden als zorgaanbieder in de zin van deze landsverordening.
2. Een zorgcontract wordt voor ten hoogste twee jaar aangegaan. Na het verstrijken van de desbetreffende periode kan opnieuw een zorgcontract worden gesloten telkens voor ten hoogste twee jaar, indien de zorgaanbieder:
a. een daartoe strekkend verzoek aan de Uitvoeringsorganisatie heeft gedaan, en
b. de voorschriften van het aflopende zorgcontract zijn nageleefd.
3. Een zorgcontract wordt schriftelijk vastgelegd en houdt ten minste bepalingen in over:
a. het tijdstip waarop het van kracht wordt en de periode waarvoor het is aangegaan,
b. de soort hulp die verleend wordt en de kwaliteit van de hulpverlening,
c. de vergoedingen die bij de Uitvoeringsorganisatie in rekening kunnen worden gebracht,
d. de verplichtingen van administratieve aard, waartoe partijen zich verbinden,
e. standaardbehandelingsvoorschriften of -protocollen of een verwijzing naar elders bestaande voorschriften of protocollen,
f. de controle op de naleving van het zorgcontract,
g. de gegevensverstrekking ten behoeve van deze controle, en
h. de wijze waarop het zorgcontract – al dan niet tussentijds – kan worden beëindigd.
4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere criteria gesteld waaraan zorgcontracten ten minste moeten voldoen. Deze criteria hebben slechts betrekking op zorgcontracten die na de inwerkingtreding van een zodanig landsbesluit tot stand komen.
5. Partijen kunnen overeenkomen dat de praktijkomvang van een zorgaanbieder een daarbij bepaald maximum niet te boven gaat.

Artikel 7.2

  1. Omtrent de inhoud van de met zorgaanbieders te sluiten zorgcontracten wordt – voor zover van toepassing – overleg gepleegd met naar het oordeel van de Minister, gehoord de Raad voor de Volksgezondheid, representatieve organisaties van zorgaanbieders.
  2. Dit overleg mondt uit in een modelovereenkomst voor de desbetreffende groep zorgaanbieders die in overeenstemming is met het landsbesluit, bedoeld in artikel 7.1, vierde lid. Een zodanige modelovereenkomst wordt aan de Minister ter kennis gebracht.
  3. Indien een modelovereenkomst is vastgesteld, wijken de desbetreffende bepalingen in de met individuele zorgaanbieders te sluiten zorgcontracten daarvan niet af.

Artikel 7.3

  1. De Minister kan, gehoord de Raad voor de Volksgezondheid, het Gerecht in Eerste Aanleg verzoeken een door de Uitvoeringsorganisatie met een zorgaanbieder gesloten zorgcontract te vernietigen indien de inhoud daarvan naar diens oordeel in strijd is met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde.
  2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kan uitsluitend worden gedaan binnen drie maanden nadat het betreffende zorgcontract is gesloten.

Artikel 7.4

  1. Indien de Uitvoeringsorganisatie van oordeel is dat een zorgaanbieder handelt in strijd met de uit het voor hem geldende zorgcontract voortvloeiende verplichtingen, spreekt de Uitvoeringsorganisatie de zorgaanbieder daarop aan.
  2. Indien de zorgaanbieder naar het oordeel van de Uitvoeringsorganisatie geen verbetering laat zien in de situatie zoals omschreven in het eerste lid, geeft de Uitvoeringsorganisatie opdracht tot een onafhankelijk doelmatigheids- en rechtmatigheidsonderzoek en stelt de Uitvoeringsorganisatie de Inspectie voor de Volksgezondheid hiervan in kennis en een of meer andere, door de Minister daartoe aangewezen instanties of instellingen die bij het toezicht of de controle op de uitvoering van deze landsverordening zijn betrokken. Zonodig beëindigt de Uitvoeringsorganisatie in een zodanig geval het zorgcontract.

Artikel 7.5

  1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld met betrekking tot de door zorgaanbieders voor verleende zorg in rekening te brengen tarieven.
  2. Het is zorgaanbieders voor verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.1 niet toegestaan andere tarieven in rekening te brengen, dan wel van de verzekerde aanvullende betalingen te vragen anders dan voor zover bij of krachtens deze landsverordening toegestaan.

 

Hoofdstuk 8

Bezwaar en beroep

Artikel 8.1

  1. De verzekerde die bezwaar heeft tegen een beslissing van de minister of een beslissing van de Uitvoeringsorganisatie, kan binnen zes weken na de dagtekening daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de minister onderscheidenlijk bij de Uitvoeringsorganisatie. Een bezwaarschrift kan tevens worden ingediend, indien de minister onderscheidenlijk de Uitvoeringsorganisatie, na daartoe schriftelijk te zijn aangemaand, niet binnen zes weken na de aanmaning een beslissing heeft genomen.
  2. Tegen de op grond van deze landsverordening genomen beslissingen van de Minister en die van de Uitvoeringsorganisatie staat voor belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop deze zijn gegeven, beroep open bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao.

Artikel 8.2

  1. Er is een medisch adviescollege.
  2. In geval van bestuurlijke heroverweging als bedoeld in de Landsverordening administratieve rechtspraak, neemt de Uitvoeringsorganisatie ter zake medische aangelegenheden geen beslissing dan op grond van een ter zake uitgebracht bindend advies van het medisch adviescollege.
  3. In het medisch adviescollege hebben naast de medisch adviseur van de Uitvoeringsorganisatie zitting twee door de Minister te benoemen medische beroepsbeoefenaren. Daarbij wijst de Minister een van die twee medische beroepsbeoefenaren aan als voorzitter.
  4. Het medisch adviescollege hoort zonodig deskundigen indien zulks voor de oordeelsvorming van het college wenselijk is.
  5. De benoeming van de medische beroepsbeoefenaren, bedoeld in het derde lid, geldt voor de duur van vier jaren. Na het verstrijken van die benoemingstermijn kunnen de betrokkenen maximaal één keer aansluitend opnieuw worden benoemd.
  6. De Minister kan de leden van het medisch adviescollege als lid van dat college schorsen en, al dan niet op eigen verzoek, uit het college ontslaan. Voorafgaande aan een schorsing of ontslag van de medisch adviseur van de Uitvoeringsorganisatie, hoort de Minister de Uitvoeringsorganisatie. Een schorsing duurt maximaal twee maanden.
  7. Het medisch adviescollege wordt ondersteund door een door de Uitvoeringsorganisatie ter beschikking te stellen secretariaat.Voor wat betreft die ondersteunende werkzaamheden zijn de betrokken medewerkers uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de voorzitter van het medisch adviescollege.
  8. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld ter zake van de besluitvorming en werkwijze van het medisch adviescollege en de honorering van de leden voor verrichte werkzaamheden.

Hoofdstuk 9
Handhaving
§ 1. Toezicht

Artikel 9.1

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Curaçaosche Courant.
2. De krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:
a. alle inlichtingen te vragen;
b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.
3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.
4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren.
5. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren alle medewerking te verlenen die in het kader van de uitoefening van het toezicht op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 9.2

  1. Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthouders een door de Minister te verstrekken legitimatiebewijs bij zich.
  2. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds.
  3. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

§2. Opsporing

Artikel 9.3

  1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren.
  2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaren dienen te voldoen.

§3. Strafrechtelijke handhaving

Artikel 9.4

  1. Het opzettelijk, mondeling of schriftelijk verstrekken of doen verstrekken van inlichtingen dan wel een ander er toe bewegen mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken die onjuist zijn alsmede het afleggen van een valse verklaring aan de Uitvoeringsorganisatie, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de derde categorie.
  2. Degene die opzettelijk de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 10.1, schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of een geldboete van de vijfde categorie dan wel met beide straffen.
  3. Degene aan wiens schuld schending van de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 10.1, te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vijfde categorie.
  4. Vervolging inzake schending van de geheimhouding wordt slechts ingesteld op klacht van hem, te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.
  5. De in het eerste, tweede en derde lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.

Artikel 9.5

  1. De inhoudingsplichtige die handelt in strijd met het verbod van artikel 6.8, zesde lid, wordt gestraft met hetzij met hechtenis van ten hoogste zes maanden, hetzij met een geldboete van de tweede categorie, hetzij met beide straffen. Deze straffen kunnen worden opgelegd voor elk geval waarin de inhoudingsplichtige dat verbod overtreedt ten aanzien van een verzekerde die tot die inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.
  2. De inhoudingsplichtige die niet voldoet aan de verplichting, opgelegd in artikel 6.8, vijfde lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie. Deze straf kan worden opgelegd voor elk geval, waarin de inhoudingsplichtige die verplichting niet nakomt ten aanzien van een verzekerde die tot die inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat.
  3. De in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

§4. Bestuursrechtelijke handhaving

Artikel 9.6

  1. Ingeval de Uitvoeringsorganisatie misbruik van een bewijs van registratie constateert kan zij de aanspraak op verstrekkingen opschorten dan wel het bewijs van registratie intrekken.
  2. Indien de Uitvoeringsorganisatie gegevens bekend worden, die – zo zij bekend geweest waren op het moment van afgifte van het bewijs van registratie – zouden hebben geleid tot afwijzing van het verzoek om registratie, trekt de Uitvoeringsorganisatie het bewijs van registratie in.

Artikel 9.7

  1. Onverminderd de in artikel 9.6 opgenomen bestuursrechtelijke handhaving, kan de Uitvoeringsorganisatie in geval van overtreding van de bij of krachtens deze landsverordening opgenomen verplichtingen een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste vijfduizend gulden. In het geval van een overtreding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, is geen bestuurlijke boete verschuldigd indien betrokkene vanaf het moment waarop het bewijs van registratie terug moest worden gegeven, van dat bewijs geen gebruik heeft gemaakt.
  2. Ingeval van herhaling van eenzelfde overtreding binnen twee jaar wordt de boete verdubbeld.
  3. Een bestuurlijke boete vervalt, indien degene die haar heeft belopen, wegens het feit op grond waarvan boete is verschuldigd, onherroepelijk is veroordeeld, is vrijgesproken of is ontslagen van rechtsvervolging dan wel is overleden.
  4. Alvorens een bestuurlijke boete op te leggen, stelt de Uitvoeringsorganisatie de betrokkene in kennis van het voornemen daartoe, onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
  5. De Uitvoeringsorganisatie stelt de betrokkene in de gelegenheid binnen een door de Uitvoeringsorganisatie daarvoor te stellen termijn van ten minste twee weken de in die kennisgeving vermelde gronden gemotiveerd te betwisten.
  6. De Uitvoeringsorganisatie staat de betrokkene, indien daarom wordt verzocht, toe kennis te nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen. De Uitvoeringsorganisatie kan bepaalde stukken van kennisneming uitzonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing of vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.

Artikel 9.8

1. Het opleggen van een bestuurlijke boete is een beschikking.
2. In de beschikking worden vermeld:
a. de naam van de overtreder;
b. zo nodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd;
c. de te betalen boete, een toelichting op de hoogte daarvan, alsmede de termijn waarbinnen en de wijze waarop de boete betaald dient te worden; en
d. het overtreden voorschrift.
3. Op verzoek van de overtreder die de beschikking wegens zijn gebrekkige kennis van de in de beschikking overeenkomstig de Landsverordening officiële talen  gebezigde taal onvoldoende begrijpt, draagt de Uitvoeringsorganisatie er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van de beschikking aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
4. De boete wordt geheven door middel van aanslagen.

Artikel 9.9

  1. Indien de boete niet binnen de voorgeschreven termijn is betaald, is de overtreder in verzuim.
  2. Verzuim heeft de verschuldigdheid van wettelijke rente tot gevolg, overeenkomstig de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
  3. De Uitvoeringsorganisatie stelt het bedrag van de wettelijke rente vast.

Artikel 9.10

  1. De Uitvoeringsorganisatie maant de overtreder die in verzuim is schriftelijk aan tot betaling binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden.
  2. De aanmaning vermeldt dat bij niet tijdige betaling deze kan worden afgedwongen door op kosten van de overtreder uit te voeren invorderingsmaatregelen.
  3. De Uitvoeringsorganisatie brengt voor de aanmaning een vergoeding in rekening. De vergoeding wordt in de aanmaning vermeld.

Artikel 9.11

  1. De Uitvoeringsorganisatie kan een dwangbevel uitvaardigen. Onder dwangbevel wordt verstaan: een schriftelijk bevel van de Uitvoeringsorganisatie dat ertoe strekt de betaling van de verschuldigde boete af te dwingen.
  2. Een dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden ten uitvoer gelegd.

Artikel 9.12

Een dwangbevel wordt slechts uitgevaardigd wanneer binnen de overeenkomstig artikel 9.10 gestelde aanmaningstermijn niet volledig is betaald.

Artikel 9.13

  1. Bij het dwangbevel kunnen tevens de aanmaningsvergoeding, de wettelijke rente en de kosten van het dwangbevel worden ingevorderd.
  2. Het dwangbevel kan betrekking hebben op verschillende verplichtingen tot betaling van een geldsom door de schuldenaar aan de Uitvoeringsorganisatie.
  3. De betekening en de tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschieden op kosten van degene tegen wie het is uitgevaardigd.
  4. De kosten zijn ook verschuldigd indien het dwangbevel door betaling van verschuldigde bedragen niet of niet volledig ten uitvoer is gelegd.

Artikel 9.14

1. Het dwangbevel vermeldt in ieder geval:
a. aan het hoofd het woord: dwangbevel;
b. het bedrag van de invorderbare hoofdsom;
c. de beschikking of het wettelijk voorschrift waaruit de geldschuld voortvloeit;
d. het bedrag van de aanmaningsvergoeding;
e. de kosten van het dwangbevel en
f. dat het op kosten van de schuldenaar ten uitvoer kan worden gelegd.
2. Het dwangbevel vermeldt voorts, voor zover van toepassing, de ingangsdatum van de wettelijke rente.

Artikel 9.15

  1. De bekendmaking van een dwangbevel geschiedt door middel van de betekening van een exploot als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
  2. Het exploot vermeldt in ieder geval de gerechtelijke instantie waarbij tegen het dwangbevel en de tenuitvoerlegging ervan overeenkomstig de artikelen 438 en 438a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden opgekomen.

Artikel 9.16

  1. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Uitvoeringsorganisatie.
  2. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Uitvoeringsorganisatie kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Artikel 9.17

Het bedrag van de aanmaningsvergoeding, bedoeld in artikel 9.10, derde lid, en het bedrag van de kosten van het dwangbevel, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Hoofdstuk 10

Bijzondere bepalingen

Artikel 10.1

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 10.2

  1. Ieder beding dat de aansprakelijkheid van een inhoudingsplichtige ingevolge de bepalingen van deze landsverordening uitsluit of vermindert, is nietig.
  2. De aansprakelijkheid van de niet hier te lande gevestigde inhoudingsplichtige krachtens de bepalingen van deze landsverordening wordt gedragen door zijn hier te lande gevestigde vertegenwoordiger dan wel degene die de leiding heeft over de hier te lande verrichte werkzaamheden.

Artikel 10.3

In de gevallen dat de beëindiging of het verlies van het recht op tegemoetkoming van de verzekerde als gevolg van de toepassing van de bepalingen van deze lands­verordening tot hardheden leidt, is de Minister bevoegd, hetzij op verzoek, hetzij ambtshalve deze hardheden geheel of gedeeltelijk op te heffen.

Artikel 10.4

  1. Een ieder verschaft de Uitvoeringsorganisatie de inlichtingen, gegevens of bescheiden die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van deze landsverordening.
  2. De verzekerde verschaft uit eigen beweging de Uitvoeringsorganisatie alle inlichtingen, gegevens of bescheiden, waarvan de verzekerde redelijkerwijs kan vermoeden dat deze aanleiding kunnen geven tot verlies of beëindiging van het recht op verstrekkingen.
  3. In het belang van een goede uitvoering van deze landsverordening is een ieder gehouden de aanwijzingen van de Uitvoeringsorganisatie op te volgen.
  4. Bij niet naleving van de verplichtingen opgenomen in het eerste, tweede of derde lid, door de verzekerde is de Uitvoeringsorganisatie bevoegd de verstrekkingen op te schorten.
  5. Degenen die werkzaam zijn in het kader van een dienstbetrekking en voor wie uit hoofde van die dienstbetrekking een wettelijke geheimhoudingsplicht geldt, zijn voor wat betreft het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, jegens het Uitvoeringsorgaan van die geheimhoudingsplicht ontheven.
  6. De afgifte van uittreksels uit de registers van de basisadministratie of de burgerlijke stand, geschiedt door de beheerder van die administraties in overeenstemming met de op die administraties toepasselijke wettelijke voorschriften, tenzij bij deze landsverordening anders is bepaald.

Artikel 10.5

Het verstrekken van inlichtingen aan de Uitvoeringsorganisatie krachtens deze landsverordening en het verlenen van medewerking aan het verkrijgen van die inlichtingen, geschieden kosteloos.

Artikel 10.6

Voor zover deze landsverordening niet voorziet in delegatie van wetgeving, maar niettemin in het belang van de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak wordt gevoeld tot het treffen van nadere regelen, kunnen deze bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden vastgesteld.

Artikel 10.7

  1. De Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening en vervolgens telkens binnen vijf jaar aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze landsverordening, in het bijzonder ook met betrekking tot het functioneren van de Uitvoeringsorganisatie. Alvorens het verslag aan de Staten wordt gezonden wordt de Uitvoeringsorganisatie gelegenheid gegeven tot het geven van zijn visie.
  2. Het verslag, bedoeld in het eerste lid, wordt opgesteld op basis van een door een of meer deskundigen uit te voeren evaluatie. Omtrent die evaluatie maakt de Minister met de Uitvoeringsorganisatie afspraken. Die afspraken hebben mede betrekking op de eisen waaraan de evaluatie moet voldoen. De kosten van de evaluatie komen ten laste van het Fonds.
  3. De deskundigen bedoeld in het tweede lid, worden door de Minister aangewezen. De afspraken, bedoeld in het tweede lid, omvatten mede de kwalificaties op het gebied van deskundigheid en ervaring waaraan de aan te wijzen deskundigen moeten voldoen.
  4. Omtrent het verslag, bedoeld in het eerste lid, de evaluatie en afspraken, bedoeld in het tweede lid, worden de Inspectie voor de Volksgezondheid en een of meer andere, door de Minister daartoe aangewezen instanties of instellingen die bij het toezicht of de controle op de uitvoering van deze landsverordening zijn betrokken, voor advies gevraagd.
  5. Bij landsbesluit, houdende algemeen maatregelen, kunnen regels worden gegeven met betrekking tot het verslag, bedoeld in het eerste lid, de eisen, bedoeld in het tweede lid, en de aanwijzing van deskundigen en de kwalificaties, bedoeld in het derde lid. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 11
Wijziging van andere regelgeving

Artikel 11.1

De volgende landsverordeningen en landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden ingetrokken:
a. de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren ;
b. de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden;
c. de Eilandsverordening Bijstand kosten medische hulp ;
d. de Regeling Tarieven huisartsen en medische specialisten, Curaçao, 1986 .

Artikel 11.2

De Landsverordening Ziekteverzekering wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
a. De definities van gewezen werknemer, gezinsleden, kinderen kostwinner, pleegkinderen en inkomen vervallen.
b. De definitie van verzekerde komt te luiden:
verzekerde : de werknemer die krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de bank recht heeft op uitkering in geld.
c. In de definitie van loon vervalt de passage “de toeslag op het loon ingevolge artikel 58 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 52 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (PB. 1965, no. 194):”en wordt de passage “hetgeen ingevolge artikel 6, derde lid, onderdelen d tot en met h, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) niet tot het loon wordt gerekend”vervangen door: hetgeen ingevolge artikel 6, derde lid, onderdelen c tot en met h, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (P.B. 1975, no. 254) niet tot het loon wordt gerekend.
B. Artikel 1c vervalt.
C. Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
1. De werknemer heeft ingeval van ziekte krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de Bank recht op een uitkering in geld.
D. Artikel 4 met bijbehorend opschrift vervalt.
E. Het opschrift boven artikel 5 komt te luiden: Uitkering in geld
F. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. De premie voor de werknemer wordt berekend naar een percentage van het dagloon van de werknemer met dien verstande dat over het gedeelte van het dagloon dat boven het dagloon, genoemd in artikel 1, onder “werknemer” ligt, geen premie wordt geheven.
b. Het vijfde lid komt te luiden:
5. De premie van de werknemer is verschuldigd door de werkgever en de werknemer.
c. Het zesde lid komt te luiden:
6. Het percentage bedoeld in de eerste volzin van het tweede lid, alsmede de verdeling van de premie, bedoeld in het vijfde lid, tussen werkgever en werknemer, wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
d. Het zevende en achtste lid vervallen.
e. Het negende tot en met twaalfde lid worden vernummerd tot respectievelijk zevende tot en met tiende lid.
f. Het zevende lid komt te luiden:
7. De premie wordt ten behoeve van de Bank geheven van:
a. de werknemer, door inhouding op het loon door de werkgever; en
b. de werkgever door middel van afdracht op aangifte.
G. Artikel 8b, derde lid, komt te luiden:
3. De aangifte wordt gelijktijdig met de afdracht gedaan bij de Bank.
H. In artikel 8c, vierde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao.
I. In artikel 8g, eerste lid, onderdelen a, b en c, en vierde lid, wordt “de Nederlandse Antillen” telkens vervangen door: Curaçao.
J. In artikel 10 wordt “de Nederlandse Antillen” vervangen door: Curaçao.

Artikel 11.3

De Landsverordening Sociale Verzekeringsbank wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Er is een Sociale Verzekeringsbank Curaçao, verder te noemen de Bank. De Bank bezit rechtspersoonlijkheid, is gevestigd te Curaçao en kan bijkantoren of agentschappen hebben.
B. Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De Bank is, voorzover niet bij of krachtens landsverordening anders is bepaald, belast met de uitvoering van:
a. de Landsverordening Ziekteverzekering;
b. de Landsverordening Ongevallenverzekering;
c. de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering;
d. de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering;
e. de Cessantialandsverordening;
f. de Landsverordening basisverzekering ziektekosten;
g. de Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten;
h. de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden;
alsmede van andere sociale verzekeringen of verzekeringen met een overwegend sociaal karakter, voorzover die bij of krachtens landsverordening aan haar zal worden opgedragen en het beheer van de daaraan verbonden fondsen.
C. Aan artikel 3 wordt het volgende toegevoegd:
Het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: het fonds, waarin aan de Bank krachtens de Landsverordening Algemene Verze-kering Bijzondere Ziektekosten toeko-mende gelden worden gestort.
Het Cessantiafonds: het fonds, waarin aan de Bank krachtens de Cessantialandsverordening toeko-mende gelden worden gestort.
Het Fonds Basisverzekering Ziektekosten: het fonds, waarin aan de Bank krachtens de Landsverordening basisverzekering ziektekosten toekomende gelden worden gestort.
Het Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden: het fonds, waarin aan de Bank krachtens de Regeling tegemoetkoming ziekte-kosten overheidsgepensioneerden toeko-mende gelden worden gestort.
D. Artikel 14 komt als volgt te luiden:

Artikel 14

1. Voor elke sociale verzekering en ziektekosten regeling, waarvan de uitvoering aan de Bank is opgedragen, wordt een afzonderlijke administratie gevoerd.
2. Behoudens het bepaalde in het derde lid mogen de middelen, welke beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van een bepaalde sociale verzekering voor geen ander doel dan voor die verzekering worden aangewend.
3. Voor zover de gelden van het Ziektefonds, het Ongevallenfonds, het Algemene Weduwen- en wezenfonds, het Ouderdomsfonds, het Fonds Basisverzekering Ziektekosten, het Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden en het Algemene Fonds Bijzondere Ziektekosten op het einde van enig kalenderjaar meer bedragen dan in dat kalenderjaar benodigd was voor de tegemoetkomingen, de uitgekeerde pensioenen, de kosten en reserves als in de desbetreffende landsverordeningen bedoeld, worden zij gestort in een door de Bank afzonderlijk te beheren fonds, genaamd Schommelfonds Sociale Verzekeringen. De gelden van dat schommelfonds worden gebruikt voor aanvulling van de afzonderlijke fondsen voor zover de gelden van die fondsen niet toereikend blijken te zijn voor de bestrijding van de tegemoetkomingen, pensioenuitkeringen, kosten en reserves van de desbetreffende fondsen.

Artikel 11.4

De Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 1wordt gewijzigd als volgt:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. Minister: de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. Uitvoeringsorgaan: de organisatie of instantie bedoeld in artikel 10, eerste lid.
c. Onderdeel e komt te luiden:
e. Bank: de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten
d. Onderdeel f vervalt.
e. Onderdeel h komt te luiden:
h. ingezetene: degene die blijkens inschrijving krachtens een rechtsgeldige verblijfstitel in het bevolkingsregister is opgenomen en metterwoon in Curaçao is gevestigd;
f. onderdeel n vervalt.
B. Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het eerste lid vervalt.
b. De nummering van het tweede lid vervalt. Na “Aruba” wordt vermeld: , Sint Maarten en “de Nederlandse Antillen” wordt vervangen door: Curaçao.
C. Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met de uitvoering van deze landsverordening is belast de Sociale Verzekeringsbank, bedoeld in de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank.
b. Het tweede lid vervalt.
D. Na artikel 19 wordt een ingevoegd artikel 19a dat luidt als volgt:

Artikel 19a

1. De Algemene landsverordening Landsbelastingen is van overeenkomstige toepassing op de heffing van de premie. De heffing geschiedt door de Inspecteur en de inning geschiedt door de Ontvanger.
2. De Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 is van overeenkomstige toepassing op de inning van de verschuldigde premie en de administratieve boete.
3. De Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen is van overeenkomstige toepassing op de dwanginvordering van de verschuldigde premie en de administratieve boete.

E. Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

1. De verschuldigde premie wordt geheven bij wege van aanslag naar de maatstaf van het door de verzekerde in een kalenderjaar genoten premie-inkomen. Ten aanzien van degene, die slechts een gedeelte van een kalenderjaar verzekerd is geweest, treedt dit gedeelte voor het kalenderjaar in de plaats. Ten behoeve van de toepassing van de tweede volzin kunnen bij ministeriële regeling, met algemene werking, nadere regels worden gesteld.
2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de ingevolge artikel 22 afgedragen premie als voorheffing verrekend.
3. Artikel 41B, eerste en tweede lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de in dat artikel 41B, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, genoemde bedragen telkens worden gesteld op NAF 50,00.
4. Onder premie-inkomen wordt verstaan het belastbaar inkomen in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (PB. 1956, no. 9) met dien verstande dat dit inkomen wordt vermeerderd met de krachtens de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 als persoonlijke last in aftrek toegelaten premies algemene ouderdomsverzekering ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en algemene weduwen weduwnaars- en wezenverzekering ingevolge de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194).
5. Premie is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand volgende op het bereiken van de vijftienjarige leeftijd.
6. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen met betrekking tot het bepaalde in het eerste en tweede lid nadere regelen worden gesteld.

F. Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het in het eerste lid bedoelde percentage kan voor een premie-inkomen dat minder bedraagt dan het bedrag berekend door de basiskorting van artikel 24A, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 te delen door het laagste percentage vermeld in de vierde kolom van artikel 24, eerste lid van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 en te vermenigvuldigen met 100, afwijkend worden vastgesteld doch niet meer dan de helft minder bedragen.
In het derde lid wordt “zuiver inkomen” vervangen door: belastbaar inkomen.
Het zesde lid vervalt.
b. In het zevende lid wordt “derde lid” vervangen door: vierde lid.
c. In het achtste lid wordt “zesde lid” vervangen door: zevende lid.

G. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

1. Indien de verzekerde een werknemer is in de zin van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 , wordt de verschuldigde inkomensafhankelijke premie geheven bij wege van afdracht op aangifte door degene die voor wat betreft die verzekerde onder de werking van artikel 4 van die landsverordening valt.
2. Bij de toepassing van het eerste lid is de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 van overeenkomstige toepassing voor zover bij deze landsverordening niet anders bepaald is.
3. Bij de toepassing van het eerste lid wordt de inkomensafhankelijke premie geheven over het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 5 van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de in artikel 7, vierde lid, van die landsverordening bedoelde vermindering met de bijdragen van de verzekerde in de verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering. Artikel 6.7, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
4. Bij de toepassing van het eerste lid, zijn de op grond van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, voor wat betreft het inkomen ter bepaling van de verschuldigde inkomensafhankelijke premie gegeven regels, van overeenkomstige toepassing.
5. De inhoudingsplichtige die onder de werking van artikel 4, eerste lid, onder a, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 valt, betaalt aan elke verzekerde die tot die inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat, een toeslag ter compensatie van de door die verzekerde verschuldigde inkomensafhankelijke premie. De hoogte van de toeslag komt ten minste overeen met een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen deel van die verschuldigde inkomensafhankelijke premie.
6. Het is de inhoudingsplichtige verboden om de voor hem uit de bepalingen van deze landsverordening voortvloeiende kosten geheel of gedeeltelijk op de hem betreffende verzekerde of verzekerden te verhalen.
H. De artikelen 24, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 39, eerste en derde lid, 49, 57, 58, 61, 63, 64 en 65 vervallen.
I. In artikel 39, vierde lid, wordt “zuiver inkomen” vervangen door: belastbaar inkomen.
J. Boven artikel 47 wordt “Hoofdstuk VIII Strafbepalingen” vervangen door: Hoofdstuk VIII Administratieve boeten.
K. Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47

1. Op overtreding van artikel 21, negende lid, en het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij artikel 45, eerste lid, en in krachtens deze landsverordening gegeven regels wordt een administratieve boete geheven van ten hoogste vijfduizend gulden.
2. Onder het niet voldoen aan de verplichtingen, genoemd in artikel 45, eerste lid, wordt mede verstaan het verstrekken van onjuiste inlichtingen.
3. Indien er sprake is van herhaling van eenzelfde overtreding binnen twee jaar wordt het maximum van de boete, genoemd in het eerste lid, verdubbeld.
4. De boete wordt geheven door middel van een beschikking.
L. Boven artikel 48 wordt geplaatst de tekst: Hoofdstuk VIIIA Strafrechtelijke bepalingen.
M. Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

1. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de strafbare feiten omschreven in de artikelen 198 en 200 van het Wetboek van Strafvordering .
3. De Minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.
4. Degene die opzettelijk de hem ingevolge het eerste lid opgelegde geheimhoudingsplicht schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of een geldboete van de vijfde categorie dan wel met beide straffen.
5. Degene aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vijfde categorie.
6. Vervolging inzake schending van de geheimhouding wordt slechts ingesteld op klacht van hem, te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.
N. Artikel 54 komt te luiden:

Artikel 54

De in de artikelen 50, derde lid, 51 en 52 bedoelde strafbare feiten zijn misdrijven, de in de artikelen 48, 50, vierde lid, en 53, bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.
O. De artikelen 18, tweede lid, onder c, en 32 vervallen.

Artikel 11.5

De Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 1, wordt gewijzigd als volgt:
a. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. degene die op arbeidsovereenkomst in dienst is van het Curaçao;
b. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
3. de werknemer in dienst van een rechtspersoon, die in Curaçao is gevestigd en bindingen heeft met de overheid, voor zover bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, of bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van het voormalige eilandgebied Curaçao, is bepaald, dat deze landsverordening overeenkomstige toepassing op hem vindt.
c. Het tweede lid, komt te luiden:
2. Tevens wordt als overheidsdienaar in de zin van deze landsverordening aangemerkt de werknemer in overheidsdienst, die niet behoort tot de categorie bedoeld in lid 1, onder a, b of c, doch op wie deze landsverordening van overeenkomstige toepassing is verklaard door de Gouverneur of het bestuurscollege van het voormalige eilandgebied Curaçao.
B. De artikelen 3, 4, 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 14 vervallen.
C. Artikel 7, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Er is een “Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden”, dat door de Sociale Verzekeringsbank van Curaçao wordt beheerd.
2. De ingevolge artikel 5 ingehouden premie wordt in fonds, bedoeld in het eerste lid, gestort.

Artikel 11.6

De Landsverordening op de Loonbelasting 1976 wordt gewijzigd als volgt:
A. Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd luidende:
6. Onder loon uit vroegere dienstbetrekking van hemzelf of van een ander worden tevens verstaan de uitkeringen die de Sociale Verzekeringsbank doet op grond van:
a. de Landsverordening Ziekteverzekering en de Landsverordening Ongevallenver-zekering voor zover die niet door tussenkomst van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat, worden uitbetaald;
b. de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering;
c. de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering ;
d. de Cessantia-landsverordening .
B. In artikel 4 wordt het zevende lid vernummerd tot achtste lid en wordt na het zesde lid een lid ingevoegd luidende:
7. Inhoudingsplichtige voor het loon genoemd in artikel 3, zesde lid, is de Sociale Verzekeringsbank.
C. Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
a. Aan het eerste lid, worden een derde en vierde volzin toegevoegd, luidende:
Tot het loon behoren mede de stortingen van de werkgever ten name van de werknemer in een spaar- of voorzieningsfonds, alsmede de op het tegoed bijgeschreven rente. Bij ministeriële regeling, met algemene werking, kunnen regels gegeven worden waaraan spaar- of voorzieningsfondsen moeten voldoen.
b. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de premies door de werkgever betaald ingevolge de Landsverordening Ongevallen-verzekering, de Landsverordening Ziekteverzekering en de Cessantialandsverordening;
c. Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. de toeslagen van de werkgever op het loon van de werknemer, ter compensering van de door de werknemer verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenver-zekering, de Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten en de Landsverordening basisverzekering ziektekosten.
D. In artikel 7, vierde lid, onderdeel a, vervalt “premies als bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B. 1975, no. 249)”.

Artikel 11.7

De Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 wordt gewijzigd als volgt:
A. In artikel 6, tweede lid, vervallen de onderdelen f tot en met h.
B. In artikel 8 vervallen de onderdelen h tot en met k.
C. In artikel 9, zevende lid, komt de tweede volzin te luiden als volgt:
Bij de vermindering met de bijdragen voor pensioenen en pensioenfondsen en de premies verschuldigd op grond van de Landsverordening Ziekteverzekering mogen slechts de werknemersbijdragen onderscheidenlijk de werknemerspremies in aftrek worden gebracht.
D. Artikel 16, eerste lid, onderdeel g, vervalt.

Artikel 11.8

De tekst van de Landsverordening Ziekteverzekering, de Landsverordening Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten, de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank en de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden zoals deze luiden na de inwerkingtreding van deze landsverordening wordt door de Gouverneur in het Publicatieblad geplaatst.

Hoofdstuk 12

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1

  1. Indien een verzekerde voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening een behandeling onderging krachtens enige wettelijke regeling voor ziektekosten die op dat tijdstip is ingetrokken terwijl die behandeling niet was voltooid, geschiedt die voltooiing krachtens deze landsverordening.
  2. Indien een verzekerde voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening van de daartoe bevoegde autoriteit, krachtens enige wettelijke regeling voor ziektekosten die op dat tijdstip is ingetrokken, toestemming had gekregen voor een behandeling en die behandeling op dat tijdstip nog niet was aangevangen, geldt voor die behandeling dat van de Uitvoeringsorganisatie toestemming is verkregen.
  3. Een persoon die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze landsverordening recht had op verstrekkingen ingevolge een regeling van Curaçao, en die op de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening niet verzekerd wordt ingevolge deze landsverordening, heeft voor zover hij niet krachtens een andere verzekering of voorziening aanspraak heeft op verstrekkingen, gedurende ten hoogste een jaar recht op verstrekkingen ten laste van de middelen van deze landsverordening. Daartoe dienen betrokkenen zich binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze landsverordening aan te melden bij de Uitvoeringsorganisatie.

Artikel 12.2

  1. Op verzoeken van een verzekerde om enige verstrekking krachtens de polisvoorwaarden van diens voormalige verzekering of op grond van de wettelijke regeling die op hem van toepassing was vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening, die zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening en waarop op bedoeld tijstip nog geen beslissing is genomen, wordt een beslissing genomen door de Uitvoeringsorganisatie overeenkomstig de regels van deze landsverordening.
  2. Op de op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening aanhangige bezwaarschriften in verband met een verstrekking krachtens enige wettelijke regeling voor ziektekosten die van toepassing was vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening, wordt een beslissing genomen door de Uitvoeringsorganisatie overeenkomstig de regels van de desbetreffende regeling.
  3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op bezwaarschriften die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening nog niet aanhangig zijn gemaakt, voor zover de termijn waarbinnen de aanhangig making had moeten geschieden krachtens enige wettelijke regeling voor ziektekosten die van toepassing was vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening, nog niet is verstreken.
  4. Ten aanzien van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening aanhangige gerechtelijk procedures in verband met een verstrekking krachtens enige wettelijke regeling voor ziektekosten die van toepassing was vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening waarbij de openbare rechtspersoon het Land Curaçao partij is, treedt na genoemde datum de Uitvoeringsorganisatie op als partij.

Artikel 12.3

Voor zover de heffing en inning van de premie die verschuldigd was ingevolge de in verband met de inwerkingtreding van deze landsverordening vervallen wettelijke voorschriften, nog niet is voltooid, geschiedt die voltooiing krachtens deze landsverordening met dien verstande dat de berekening van het bedrag van die verschuldigde premie geschiedt met toepassing van de desbetreffende vervallen wettelijke voorschriften. Invordering, restitutie en verrekening komen ten goede aan onderscheidenlijk ten laste van het Fonds.

Artikel 12.4

  1. Rechten en verplichtingen naar burgerlijk recht van het Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden op de dag onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening gaan op die datum over op de Uitvoeringsorganisatie waarbij de waarde van die rechten en verplichtingen ten goede komt aan onderscheidenlijk ten laste komt van het Fonds.
  2. De liquide middelen, beleggingen en reserveringen die op de dag onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening werden beheerd in het kader van het Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden worden met ingang van die datum in overeenstemming met deze landsverordening beheerd door de Uitvoeringsorganisatie ten behoeve van het Fonds.
  3. Van de waarde van de op de dag onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening bestaande rechten en verplichtingen naar burgerlijk recht van het Ziektefonds, bedoeld in artikel 8, tiende lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering, komt met ingang van die datum 80 procent ten goede aan onderscheidenlijk ten laste van het Fonds.
  4. Van de liquide middelen, beleggingen en reserveringen die op de dag onmiddellijk voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening werden beheerd in het kader van het Ziektefonds, wordt met ingang van die datum 80 procent in overeenstemming met deze landsverordening beheerd ten behoeve van het Fonds.
  5. De Uitvoeringsorganisatie stelt, na overleg met de Minister, uiterlijk 9 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening een gecontroleerde jaarrekening 2012 vast betreffende het Ziektefonds en het Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden.
  6. Binnen drie maanden na de vaststelling van de jaarrekening 2012 verdeelt de Uitvoeringsorganisatie, in overeenstemming met de Minister, het vermogen van het Ziektefonds definitief tussen dat fonds en het Fonds, naar rato van de verdeling van de uitkeringslasten over de jaren 2011 en 2012 ten laste van het Ziektefonds in enerzijds ziektekosten en anderzijds kosten in verband met loondoorbetaling.
  7. Bij de toepassing van het vijfde en zesde lid worden ook de in artikel 12.3 bedoelde invordering, restitutie en verrekening betrokken.

Artikel 12.5

In afwijking van artikel 2.1 zijn overheidsdienaren en de met hen gelijkgestelden als bedoeld in de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren[1] niet verzekerd ingevolge deze landsverordening.

Artikel 12.6

  1. In afwijking van de artikelen 7.1 tot en met 7.4, behoudt, zolang ter zake geen voorzieningen krachtens deze landsverordening zijn getroffen, de Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960 zijn geldigheid. Zolang deze regeling van kracht blijft, wordt het in de definitie van zorgaanbieder opgenomen “waarmee de Uitvoeringsorganisatie een zorgcontract heeft gesloten” vervangen door: die als medewerkende in de zin van de Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960 is ingeschreven. Gedurende die periode blijven de artikelen 7.2, 7.3 en 7.4 buiten toepassing.
  2. Medische beroepsbeoefenaren die niet zijn aangemerkt als medewerkende in de zin van de Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960 maar die werkzaamheden verrichten in het kader van de wettelijke regelingen genoemd in artikel 11.1 worden aangemerkt als medewerkenden als bedoeld in genoemde regeling voor de periode dat de artikelen 7.1 tot en met 7.4 nog geen toepassing hebben gevonden.
  3. In afwijking van artikel 7.5, eerste lid, behoudt zolang ter zake geen voorzieningen krachtens deze landsverordening zijn getroffen, het Landsbesluit Medisch Tarief Sociale Verzekeringen 2001 zijn geldigheid. Voor zover tarieven zijn opgenomen in de regeling Tarieven Huisartsen en Medische Specialisten, Curaçao 1986 die niet zijn opgenomen in het Landsbesluit Medisch Tarief Sociale Verzekeringen 2001 blijven die tarieven van kracht zolang geen nieuwe tarieven krachtens artikel 7.5 tot stand zijn gebracht.

Artikel 12.7

  1. Het overzicht, bedoeld in artikel 4.3, voor het jaar 2013, ingaande op de dag van inwerkingtreding van deze landsverordening, wordt uiterlijk op 30 april 2013 aan de Minister gezonden ter goedkeuring. Voor wat betreft het jaar 2014 wordt het overzicht uiterlijk op 30 juni 2013 aan de Minister gezonden ter goedkeuring.
  2. Op de vaststelling voor het jaar 2013 van de inkomensafhankelijke premie, de nominale premie en de in artikel 6.8, vijfde lid, bedoelde toeslag blijft artikel 6.3 buiten toepassing.
  3. Een bewijs van registratie voor ziektekosten dat voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening is verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat op dat tijdstip is ingetrokken of vervallen terwijl de geldigheidsduur van dat bewijs op dat tijdstip nog niet was verstreken, geldt als een bewijs van registratie als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid. Voor de toepassing van artikel 5.2, tweede lid, wordt de voor de berekening van de geldigheidsduur van een bewijs van registratie als bedoeld in de vorige volzin, als beginpunt genomen het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening.

Artikel 12.8

Op het tijdstip dat wordt vastgesteld bij het landsbesluit, bedoeld in artikel 12.9, tweede lid, vervalt in artikel 6.8, derde lid, de passage “en de premies, bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden” en vervalt tevens artikel 12.5.

Artikel 12.9

  1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2013.
  2. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 11.1, onderdelen a, b en d, 11.6, onderdeel D, en 11.7, onderdeel D, op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip in werking. Het landsbesluit wordt in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Artikel 12.10

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening basisverzekering ziektekosten.

Naar boven