| Publicatienummer: | P.B. 2025, no. 122 (Geconsolideerde Tekst) |
| Categorie: | Geconsolideerde Tekst Landsverordening |
| Ministerie: | Justitie |
| Datum ondertekening: | 25-07-2025 |
| Datum inwerktreding: | 01-03-1966 |
| Geregistreerd in: |
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XV Justitie )
|
LANDSBESLUIT van de 25ste juli 2025, no. 25/1827, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening van de 25ste september 1961 nopens beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren
| Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
| 01-03-1966 m.u.v. van art. 2, lid 4 dat per 01-05-1966 inwerking is getreden | n.v.t. | n.v.t. | Geconsolideerde tekst | P.B. 2025, no. 122 (GT) | n.v.t. |
De ambtenaren of personen, die krachtens de artikelen 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering, belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en wier beëdiging als opsporingsambtenaar niet in enige andere wettelijke regeling is voorzien, leggen bij de aanvaarding van hun bediening in handen van de minister van Justitie of een door hem aan te wijzen ambtenaar de volgende eed of de met deze eed gelijkgestelde belofte af:
“Ik zweer (beloof), dat ik geen enkele gift, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, zal aannemen van iemand die – naar ik kan weten of vermoeden – is of zal worden betrokken bij een rechtszaak, waarbij mijn ambtsverrichtingen te pas zouden kunnen komen; dat ik mijn post zal waarnemen met eerlijkheid, nauwgezetheid, onzijdigheid en zonder aanzien van personen en dat ik mij in de uitoefening van mijn bediening gedragen zal zoals het aan eerlijke ambtenaren, belast met het opsporen van strafbare feiten, betaamt. Zo waarlijk helpe mij God almachtig. (Dat beloof en verklaar ik).”
(vervallen)
(vervallen)