Landsverordening regelende de uitoefening van de geneeskunde - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening regelende de uitoefening van de geneeskunde

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 76 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Gezondheid, Milieu & Natuur
Datum ondertekening: 28-04-2025
Datum inwerktreding: 01-01-1959
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK VII Openbare gezondheid)


LANDSBESLUIT van de 28ste april 2025, no. 25/1024, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening van de 19de december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
01-01-1959 n.v.t n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 76 (GT) n.v.t.

Artikel 1

  1. Uitoefening van de geneeskunde, waaronder wordt verstaan het verlenen van genees-, heel-, verlos- of tandheelkundige raad of bijstand als beroep, is alleen geoorloofd aan degenen die de bevoegdheid daartoe volgens artikel 2 bezitten.
  2. Onder het verlenen van raad of bijstand in het vorige lid bedoeld, wordt begrepen het als beroep onderzoeken van een orgaan of een deel van het menselijk lichaam, welk orgaan of welk deel in zijn werking tekort schiet of een ander gebrek vertoont, zomede het als beroep aanraden van een middel om aan een zodanig tekort of gebrek tegemoet te komen.
  3. Het toepassen van heilgymnastiek en massage op aanwijzing van en in geregeld overleg met een geneeskundige wordt, voor zover dat volgens het eerste en het tweede lid van dit artikel wél het geval zou zijn, niet geacht te behoren tot de uitoefening van de geneeskunde, evenmin als het verstrekken van brillen en brillenglazen op voorschrift van een geneeskundige.

Artikel 2

Tot de uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang zijn bevoegd:
a. zij, die de hoedanigheid van arts op de wijze als bedoeld in de wet van 25 december 1878 (Stbl. 222) of de regeling, welke ter vervanging van deze wet mocht worden gesteld, hebben verkregen;
b. zij, die aan een van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen buitenlandse universiteiten of hogescholen, een graad of diploma als geneeskundige hebben verworven en tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in het betrokken land bevoegd zijn. Zodanige aanwijzing geschiedt niet dan nadat een door de Gouverneur te benoemen commissie, bestaande uit de Inspectie voor de Volksgezondheid als voorzitter en vier leden, die allen de hoedanigheid van arts dienen te bezitten, gehoord is omtrent de vraag of de betrokken opleiding ter verkrijging van de bedoelde graad of diploma gelijkwaardig mag worden geacht te zijn aan die welke in het Academisch Statuut (Stbl. 1921, no. 800) of de regeling welke ter vervanging van dit Besluit mocht worden gesteld, wordt verlangd ter verkrijging van de hoedanigheid van arts.

Artikel 3

  1. Indien door onvoorziene omstandigheden een tekort aan geneeskundige hulp in Curaçao is ontstaan, kan de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur, de Inspectie voor de Volksgezondheid gehoord, aan geneeskundigen, hoewel niet bevoegd volgens artikel 2, doch die na afgelegd examen het recht tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in een ander land hebben verkregen, vergunning verlenen tot die uitoefening onder bepaalde voorwaarden.
  2. De Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur kan aan de vergunning een bepaalde termijn verbinden.

Artikel 4

  1. De Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur kan, de Inspectie voor de Volksgezondheid gehoord, aan geneeskundigen, hoewel niet bevoegd volgens artikel 2, doch die na afgelegd examen het recht tot uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang in een ander land hebben verkregen, vergunning verlenen tot die uitoefening ten behoeve van de opvarenden van in Curaçao thuis behorende schepen, of ten behoeve van bij in Curaçao hun bedrijf uitoefenende maatschappijen, werkzaam personeel en hun bloed- of aanverwanten die recht kunnen doen gelden op vrije geneeskundige behandeling vanwege de betrokken maatschappij.
  2. De in het vorige lid bedoelde vergunning moet jaarlijks bij de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur worden aangevraagd.

Artikel 4A

(vervallen)

Artikel 5

  1. Alvorens de praktijk uit te oefenen doen de geneeskundigen hun bewijs van bevoegdheid viseren door de Inspectie voor de Volksgezondheid, en leggen zij in handen van de Gouverneur de volgende eed (belofte) af: „Ik zweer (beloof) dat ik de geneeskunde, volgens de daarop gestelde wettelijke bepalingen, naar mijn beste weten en vermogen zal uitoefenen, en dat ik aan niemand zal openbaren wat in die uitoefening als geheim mij is toevertrouwd of te mijner kennis is gekomen, tenzij mijn verklaring als getuige of deskundige in rechten wordt gevorderd, of ik anderszins tot het geven van mededeling door een algemene verordening verplicht wordt. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat beloof ik)”.
  2. (vervallen)
  3. (vervallen)

Artikel 6

Alleen de geneeskundige mag binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in het openbaar aankondigen, dat hij de geneeskunde uitoefent, en een titel voeren, die hem aan het publiek als zodanig aanwijst.

Artikel 7

  1. Onverminderd de aansprakelijkheid naar andere wettelijke regelingen, wordt overtreding van enige bepaling van deze landsverordening gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
  2. De feiten bij deze landsverordening strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 8

(vervallen)

Artikel 8A

Het verstrekken van brillen en brillenglazen uitsluitend door het met behulp van letterproeven en brillendoos uitzoeken van de verlangde glazen, door degenen die hiervan hun beroep maken, wordt niet geacht te behoren tot de uitoefening van de geneeskunde als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 1.

Artikel 9

(vervallen)

Naar boven