Auteursverordening 1913 - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Auteursverordening 1913

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 194 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Onderwijs, Wetenschap, Cultuur & Sport
Datum ondertekening: 21-10-2025
Datum inwerktreding: 01-02-1913
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XIII Volksontwikkeling en opvoeding. erediensten)


LANDSBESLUIT van de 21ste oktober 2025, no. 25/2515, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Auteursverordening 1913

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
01-02-1913     n.v.t.     n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 194(GT) n.v.t.

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

§ 1. De aard van het auteursrecht

 

Artikel 1

Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.

 

Artikel 2

  1. Het auteursrecht gaat over bij erf­op­volging en is vatbaar voor gehele of ge­deeltelijke overdracht.
  2. De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde akte.De overdracht omvat alleen die bevoegdhe¬den waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit.
  3. Het auteursrecht, dat toekomt aan de maker van het werk, alsmede, na het overlijden van de maker, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, dat toekomt aan degene, die het als erfgenaam of legataris van de maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag.

 

§ 2. De maker van het werk

 

Artikel 3

(Vervallen)

 

Artikel 4

  1. Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor de maker gehouden hij die op of in het werk als zodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk een aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
  2. Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht of het uitvoeren van een niet in druk verschenen muziekwerk geen mededeling omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden hij die de voordracht houdt of het muziekwerk uitvoert.

 

Artikel 5

  1. Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, dat bestaat uit afzonderlijke werken van twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het gehele werk is tot stand gebracht, of bij gebreke van dien, degene, die de verschillende werken verzameld heeft.
  2. Als inbreuk op het auteursrecht op het gehele werk wordt beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van enig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop auteursrecht bestaat, door een ander dan de maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.
  3. Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op het gehele werk beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door de maker daarvan of diens rechtverkrijgenden, indien daarbij niet het werk vermeld wordt, waarvan het deel uitmaakt.

 

Artikel 6

Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.

 

Artikel 7

Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tussen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.

 

Artikel 8

Indien een openbare instelling, een vereniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij enig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden, wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.

 

Artikel 9

Indien op of in enig in druk verschenen werk de maker niet, of niet met zijn ware naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van de rechthebbende worden uitgeoefend door degene, die op of in dat werk als de uitgever ervan is aangeduid, of bij gebreke van zodanige aanduiding, door degene, die op of in het werk als de drukker ervan is vermeld.

 

§ 3. De werken, waarop auteursrecht bestaat

 

Artikel 10

  1. Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze landsverordening:
    1°. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;
    2°. toneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
    3°. mondelinge voordrachten;
    4°. choreografische werken en pantomimes, welke wijze van opvoering bij geschrift of anderszins is vastgesteld;
    5°. muziekwerken met of zonder woorden;
    6°. teken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
    7°. aardrijkskundige kaarten;
    8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de houwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;
    9°. fotografische en cinematografische werken en werken, volgens gelijksoortige werkwijzen vervaardigd;
    10°. werken van op nijverheid toegepaste kunst;
    en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welke vorm het ook verveelvoudigd kan worden.
  2. Vertalingen, bewerkingen, muziekschikkingen en andere verveelvoudigingen in gewijzigde vorm van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst alsmede verzamelingen van verschillende werken, worden, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijk werk, als zelfstandige werken beschermd.

 

Artikel 11

  1. bestaat geen auteursrecht op wetten, besluiten en verordeningen, door de openbare macht uitgevaardigd, noch op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.
  2. Evenmin bestaat auteursrecht op hetgeen verder door of vanwege de openbare macht is openbaar gemaakt, tenzij dat recht, hetzij in het algemeen bij wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan, voorbehouden is.

 

§ 4. Het openbaar maken

 

Artikel 12

  1. Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:
    1°. de openbaarmaking van een verveelvoudiging van het geheel of een gedeelte van het werk;
    2°. de verbreiding van het geheel of een gedeelte van het werk of van een verveelvoudiging daarvan, zolang het niet in druk verschenen is;
    3°. de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar van het geheel of een gedeelte van het werk of van een verveelvoudiging daarvan.
  2. Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt mede verstaan een in besloten kring, welke tegen betaling toegankelijk is, ook al geschiedt die betaling door de voldoening van een contributie of op andere wijze. Hetzelfde geldt van een tentoonstelling in het openbaar.

 

§ 5. Het verveelvoudigen

 

Artikel 13

Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan de vertaling, de muziekschikking of toneelbewerking en in het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigde vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.

 

Artikel 14

Onder het verveelvoudigen van een werk, dat door middel van het gehoor kan worden waargenomen, wordt mede verstaan het vervaardigen van rollen, platen en andere voorwerpen, bestemd om het geheel of een gedeelte van het werk langs mechanische weg ten gehore te brengen.

 

§ 6. De beperkingen van het auteursrecht

 

Artikel 15

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een nieuwsblad of tijdschrift wordt niet beschouwd het overnemen van daarin verschenen artikelen, berichten of andere stukken door een ander nieuwsblad of tijdschrift, mits daarbij het nieuwsblad of tijdschrift waaruit zij overgenomen zijn, op duidelijke wijze genoemd wordt.
  2. Echter mogen romans en novellen, in nieuwsbladen of tijdschriften verschenen, zonder toestemming van de maker of van zijn rechtverkrijgenden niet worden overgenomen.
  3. Gelijke toestemming is vereist ten aanzien van andere nieuwsblad- of tijdschriftartikelen, indien de maker of de redactie in hetzelfde nummer van het nieuwsblad of tijdschrift, waarin het artikel verschenen is, een uitdrukkelijke verklaring heeft doen opnemen, waarbij het overnemen verboden wordt. Bij tijdschriften is het voldoende, indien dit verbod in algemene bewoordingen aan het hoofd van ieder nummer voorkomt.
  4. Het verbod, bij het voorgaande lid bedoeld, kan niet worden gesteld ten aanzien van artikelen, politieke geschilpunten betreffende, nieuwstijdingen of gemengde berichten.
  5. De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in een andere taal dan die van het oorspronkelijk artikel.

 

Artikel 16

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een openbaar gemaakt werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het overnemen van enkele korte gedeelten daarvan of van enkele korte opstellen of gedichten in bloemlezingen en andere werken bestemd voor het onderwijs of een ander wetenschappelijk doel, alsmede in aankondigingen en beoordelingen in nieuwsbladen en tijdschriften, mits bij het overgenomen gedeelte, opstel of gedicht, of bij de aankondiging of beoordeling, het werk genoemd wordt, waaruit het overgenomen is, en de maker, voor zover deze op of in het werk is aangeduid, wordt genoemd. Deze bepaling is mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in een andere taal dan die van het oorspronkelijke.
  2. Waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., kan onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden het gehele werk worden verveelvoudigd, mits die verveelvoudiging door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk; wanneer van deze werken twee of meer verenigd openbaar zijn gemaakt, is die verveelvoudiging slechts ten aanzien van één daarvan geoorloofd.
  3. Van een in het openbaar gehouden mondelinge voordracht, welke niet reeds in druk is verschenen, kan de zakelijke inhoud als verslag in een nieuwsblad of tijdschrift worden medegedeeld, mits daarbij vermeld wordt degene, die de voordracht gehouden heeft.

 

Artikel 17

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik, en die waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk.
  2. Deze bepaling is niet van toepassing ten aanzien van het nabouwen van bouwwerken.

 

Artikel 18

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk, als bedoeld bij artikel 10, 6°., dat blijvend op of aan de openbare weg zichtbaar is gesteld, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, welke door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijk werk, en zich, wat bouwwerken betreft, tot het uitwendige daarvan bepaalt.

 

Artikel 19

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, de geportretteerde of, na diens overlijden, zijn nabestaanden.
  2. Bevat een zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging aan ieder van hun ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen slechts vrij met toestemming van die andere personen of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hun nabestaanden.
  3. Onder nabestaanden worden verstaan de ouders, de echtgenoot en de kinderen.
  4. Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van een van de personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam van de maker, voor zover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.
  5. Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge een opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen behoeve aan de maker gegeven.

 

Artikel 20

  1. Tenzij anders is overeengekomen is degene, wie het auteursrecht op een portret toekomt, niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van de geportretteerde of, gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.
  2. Bevat een zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de gehele afbeelding de toestemming vereist van alle geportretteerden of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hun nabestaanden.
  3. Het derde en het laatste lid van het voorgaand artikel zijn van toepassing.

 

Artikel 21

Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, de maker door of vanwege de geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door degene, wie het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van de geportretteerde of, na zijn overlijden, van een van zijn bloedverwanten of aangehuwden in de tweede graad, zowel in de rechte linie als in de zijlinie, of van zijn echtgenoot zich tegen de openbaarmaking verzet.

Artikel 22

In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen afbeeldingen van welke aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd en openlijk tentoongesteld en verspreid.

 

Artikel 23

Tenzij anders is overeengekomen is de eigenaar van een teken-, schilder-, bouw- of beeldhouwwerk of van een werk van op nijverheid toegepaste kunst gerechtigd dat werk zonder toestemming van degene, wie het auteursrecht daarop toekomt, in het openbaar ten toon te stellen of, met het oogmerk het te verkopen, in een catalogus te verveelvoudigen.

 

Artikel 24

Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van enig schilderwerk, niettegenstaande de overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.

 

Artikel 25

  1. Geen wijziging mag in enig werk, genoemd in artikel 10, 1°. tot en met 9°., met uitzondering van bouwwerken, worden aangebracht zonder toestemming van degene, wie het auteursrecht daarop toekomt. Heeft de maker zijn auteursrecht overgedragen, dan is desniettemin gedurende zijn leven zijn toestemming mede verreist.
  2. Hetzelfde geldt ten aanzien van de benaming van het werk en van de aanduiding van de maker, voor zover deze op of in het werk voorkomen. Is echter een werk niet onder de ware naam van de maker openbaar gemaakt, dan is degene, wie het auteursrecht daarop toekomt, na het overlijden van de maker bevoegd de ware naam van de maker op of in het werk te vermelden, indien deze hem daartoe heeft gemachtigd.
  3. De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van wijzigingen van zodanige aard, dat de maker of zijn rechtverkrijgenden te goeder trouw hun toestemming daartoe niet zouden mogen weigeren. Ook behoudt de maker, al heeft hij zijn auteursrecht overgedragen, de bevoegdheid, zodanige wijzigingen in het werk aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder trouw geoorloofd zijn.

 

Hoofdstuk 1A
Toekenning en registratie van ISBN-nummers

 

Artikel 25a

  1. In het belang van de nasporing van werken van letterkunde, wetenschap of kunst worden Internationale Standaard Boek Nummers (ISBN-nummers) toegekend en geregis-treerd. Bij lands¬besluit, houdende algemene maatregelen, wordt de instantie aangewezen die bedoel¬de toekenning en registratie zal uitvoe¬ren.
  2. Voor de toekenning en de registratie van ISBN-nummers wordt aan belanghebbenden een bedrag aan administratiekosten in rekening gebracht. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regelen gesteld omtrent de hoogte van de in rekening te brengen administratiekosten.

 

Hoofdstuk II
De handhaving van het auteursrecht en bepalingen van strafrecht

 

Artikel 26

  1. Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk toekomt, zal de uitoefening en handhaving van dat recht geschieden hetzij door alle rechthebbenden gezamenlijk, hetzij te hunnen behoeve door degene, die daartoe is aangewezen door de rechthebbenden bij onderling goedvinden of, bij gebreke van overeenstemming, op verzoek van de meest gerede belanghebbende, door de rechter in eerste aanleg.
  2. Zijn aldus door twee of meer rechters aanwijzingen gedaan, dan heeft alleen de eerst gedane rechtsgevolgen.
  3. Tegen de aanwijzing door de rechter in eerste aanleg staat geen hogere voorziening open.
  4. De rechthebbenden zijn bevoegd bij onderling goedvinden de door de rechter in eerste aanleg aangewezene ter zijde te stellen of door een ander te vervangen.

 

Artikel 27

Niettegenstaande de gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht blijft de maker bevoegd een rechtsvordering ter bekoming van schadevergoeding in te stellen tegen degene, die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt.

 

Artikel 28

  1. Het auteursrecht geeft aan de ge¬rech¬tigde de bevoegdheid om roerende zaken, die geen registergoederen zijn en die in strijd met dat recht zijn openbaar gemaakt of een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen, als zijn eigendom op te eisen dan wel daarvan de vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen. Gelijke bevoegdheid bestaat ten aanzien van het bedrag van de toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een voordracht, een op- of uitvoering of een tentoonstelling of voorstelling, waardoor inbreuk op het auteursrecht wordt gemaakt.
  2. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering be¬treffende beslag en executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krach-tens dit artikel voor.
  3. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaats vindt dan tegen een door hem vast te stellen, door de eiser te betalen vergoeding.
  4. Ten aanzien van onroerende zaken, schepen of luchtvaartuigen, waardoor inbreuk op een auteursrecht wordt gemaakt, kan de rechter op vordering van de gerechtigde gelasten dat de gedaagde daarin zodanige wijziging zal aanbrengen dat de inbreuk wordt opgeheven.

 

Artikel 29

  1. De in artikel 28, eerste lid, be­doelde bevoegdheid kan niet worden uitgeoe­fend ten aanzien van zaken die onder perso­nen berusten, die niet in soort­gelijke za­ken handeldrijven en deze uitsluitend voor eigen gebruik hebben verkregen, tenzij zij zelf inbreuk op het betreffende auteurs­recht hebben gemaakt.
  2. De vordering, bedoeld in artikel 28, vierde lid kan slechts worden inge­steld tegen de eigenaar of houder van de zaak, die schuld heeft aan de in­breuk op het be­treffende auteursrecht.

 

Artikel 30

Indien iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret openbaar maakt gelden ten aanzien van het recht van de geportretteerde dezelfde bepalingen als in de artikelen 28 en 29 met betrekking tot het auteursrecht zijn gesteld.

 

Artikel 31

Hij die opzettelijk inbreuk maakt op eens anders auteursrecht, wordt gestraft me geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 32

Hij die een werk, waardoor hij weet dat inbreuk gemaakt wordt op eens anders auteursrecht, verspreidt of openlijk te koop stelt, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 33

De misdrijven in de beide voorgaande artikelen omschreven, worden niet vervolgd dan op klachte van de maker van het werk, of van degene, die bevoegd is tot handhaving van het auteursrecht op te treden, of, indien twee of meer personen bevoegd zijn, van een van hen.

 

Artikel 34

Hij die opzettelijk in enig werk van letterkunde, wetenschap of kunst, waarop auteursrecht bestaat, in de benaming daarvan of in de aanduiding van de maker wederrechtelijk enige wijziging aanbrengt, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.Het werk kan, indien het de veroordeelde toebehoort, worden verbeurd verklaard. Het misdrijf wordt niet vervolgd dan op klachte van de maker van het werk of van degene, aan wie het auteursrecht daarop toekomt.

 

Artikel 35

Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret in het openbaar ten toon stelt of op andere wijze openbaar maakt, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

 

Artikel 36

  1. De door de strafrechter verbeurd verklaarde verveelvoudigingen worden vernietigd; echter kan de rechter bij het vonnis bepalen, dat zij aan degene, wie het auteursrecht toekomt, zullen worden afgegeven, indien deze zich daartoe ter griffie aanmeldt binnen een maand nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
  2. Door de afgifte gaat de eigendom van de verveelvoudigingen op de rechthebbende over. De rechter zal kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan tegen een bepaalde, door de rechthebbende te betalen vergoeding, welke ten bate komt van Curaçao.

Artikel 37

  1. Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaren of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
    1°. hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valselijk enige naam of enig teken plaatst, of de echte naam of het echte teken vervalst, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dat werk zou zijn van de hand van degene, wiens naam of teken hij daarop of daarin aanbracht;
    2°. hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst, of de echte naam of het echte teken is vervalst, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of in Curaçao invoert, als ware dat werk van de hand van degene, wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht.
  2. Het werk kan, indien het de veroordeelde toebehoort, worden verbeurd verklaard.

 

Hoofdstuk III
De duur van het auteursrecht

 

Artikel 38

  1. Het auteursrecht vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van de dag van het overlijden van de maker van het werk, behoudens het bepaalde bij de volgende artikelen van dit hoofdstuk.
  2. De duur van het gemeenschappelijk auteursrecht op eenzelfde werk, aan twee of meer personen als gezamenlijke makers daarvan toekomende, wordt berekend van de dag van het overlijden van de langstlevende van hen.

 

Artikel 39

  1. Het auteursrecht op een werk, waarop of waarin de maker niet is aangeduid, of niet op zodanige wijze, dat zijn ware naam daardoor bekend is, vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van de laatste dag van het kalenderjaar, waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege de rechthebbende heeft plaats gehad.
  2. Hetzelfde geldt ten aanzien van werken, waarvan ingevolge artikel 7 of artikel 8 een openbare instelling, een vereniging, stichting of vennootschap als maker wordt aangemerkt, alsmede ten aanzien van werken, die voor de eerste maal openbaar gemaakt zijn na het overlijden van de maker.

 

Artikel 40

  1. Het uitsluitend recht om een in druk verschenen werk te vertalen vervalt door verloop van 10 jaar, te rekenen van de laatste dag van het kalenderjaar, waarin de eerste uitgave van het werk door- of vanwege de rechthebbende heeft plaats gehad, ten opzichte van die talen, waarin niet door de maker of met diens toestemming een vertaling van het werk is uitgegeven in een van de Staten, aangesloten bij de Internationale Unie voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken.
  2. Het uitsluitend recht om in het openbaar voordrachten te houden of voorstellingen, op- of uitvoeringen van enig werk te geven in een andere taal dan die van het oorspronkelijke, duurt even lang als het uitsluitend vertalingsrecht.

 

Artikel 41

Het auteursrecht op fotografische en cinematografische werken alsmede op werken, volgens gelijksoortige werkwijzen vervaardigd, vervalt door verloop van 50 jaar, te rekenen van de laatste dag van het kalenderjaar, waarin de eerste openbaarmaking van het werk door of vanwege de rechthebbende heeft plaats gehad.

 

Artikel 42

  1. Voor de toepassing van de bepalingen van de voorgaande drie artikelen worden werken, bij afleveringen verschenen, geacht eerst bij het verschijnen van de laatste aflevering te zijn openbaar gemaakt.
  2. Ten aanzien van werken, samengesteld uit twee of meer delen, nummers of bladen, op verschillende tijdstippen in druk verschenen, alsmede ten aanzien van verslagen en berichten, uitgegeven door genootschappen of door particulieren, wordt ieder deel, nummer, blad of verslag en bericht, als een afzonderlijk werk aangemerkt.

 

Artikel 43

In afwijking voor zover van de bepalingen van dit hoofdstuk kan generlei beroep worden gedaan gedaan op auteursrecht, waarvan de duur in het land van oorsprong van het werk reeds verstreken is.

 

Hoofdstuk IV
Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 44

(vervallen)

 

Artikel 45

  1. Deze landsverordening is van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke hetzij vóór, hetzij na haar in werking treden voor de eerste maal door of vanwege de maker zijn uitgegeven in Curaçao.
  2. Een werk is uitgegeven in de zin van dit artikel, wanneer het in druk is verschenen of, in het algemeen, wanneer verveelvoudigingen daarvan openbaar gemaakt zijn; de opvoering van een toneelwerk of dramatisch-muzikaal werk, de uitvoering van een muziekwerk, de tentoonstelling van een kunstwerk en het bouwen van een bouwwerk wordt niet als een uitgave in die zin aangemerkt.
  3. In afwijking van het eerste lid kunnen geen rechten en bevoegdheden tot handhaving van het auteursrecht worden uitgeoefend ter zake van feiten, welke op het tijdstip, waarop zij plaats vonden, noch krachtens enige wetsbepaling, noch krachtens traktaat, onwettig waren.

 

Artikel 46

(vervallen)

 

Artikel 47

(vervallen)

 

Artikel 48

(vervallen)

 

Artikel 49

Alle akten en geschriften betreffende de gehele of gedeeltelijke overdracht van auteursrecht of betreffende de vergunning tot uitoefenen van enige tot het auteursrecht behorende bevoegdheid, die door de gerechtigde en de verkrijger of hun wettelijke vertegenwoordigers tezamen of ieder afzonderlijk, hetzij in onderhandse vorm, hetzij ten overstaan van een openbare ambtenaar, zonder medewerking van derden, worden opgemaakt, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt gewenst, kosteloos geregistreerd.

 

Artikel 50

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Auteursverordening 1913.

 

Artikel 51

(vervallen)

Naar boven