A A N K O N D I G I N G
Bij exploot van 3 mei 2024, waarvan afschrift is gelaten aan de Edelachtbare Officier van Justitie bij Het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, die het oorspronkelijk voor “Gezien” heeft getekend, heb ik, ROËNGELO QUINTON MELGIGEDÉS BAZUR, aspirant deurwaarder, werkzaam ten kantore van MARLON ISIDRO BAZUR, deurwaarder voor burgerlijke zaken bij Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en bij Het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, wonende op Curaçao en aldaar kantoorhoudende aan het adres Grebbelinieweg # 84-A, ten verzoeke van: de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting stichting fondo di penshun popular, gevestigd en kantoorhoudende op Curaçao, AAN: FRANKLYN AUGOSTIN HOYER, zonder bekende woon- of verblijfplaats op Curaçao of elders, BETEKEND: een brief gedateerd 3 mei 2024, houdende onder meer in: verzoek c.q sommatie om binnen 3 dagen na dagtekening de daarin vermelde bedragen benevens de daarbij komende renten en kosten te voldoen, een en ander zoals in voormeld exploot verder omschreven.
De Gerechtsdeurwaarder,
ing. R.Q.M. Bazur
OPHEFFING FAILLISSEMENT
Bij beschikking van 15 mei 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao het faillissement van:
DOPAMOTIR N.V.
opgeheven wegens de toestand van de boedel. Er waren geen baten voor verdeling onder de schuldeisers.
C.M. van Liere
HBN Law & Tax
L.B. Smithplein 3, Curaçao
Bij beschikking d.d 15 mei 2024 van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is het faillissement van de de heer JOHAN PIETER RAYMOND VAN SCHOOTEN, opgeheven. Er zijn geen baten aanwezig voor verdeling onder de schuldeisers.
De curator,
Nagelmakers Advocaten
mr. B.M. Nagelmakers Perseusweg 12
Curaçao
BENOEMING VEREFFENAAR
Bij beschikking d.d. 14 mei 2024 van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is mr. Barbara Nagelmakers benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van IDI ELFRIDA HENDERIKSE-VAN HENNEIGEN, geboren op Curaçao op 18 november 1932 en overleden in New York, Verenigde Staten op 24 december 2023, teneinde de nalatenschap te vereffenen.
De vereffenaar,
Nagelmakers Advocaten
mr. B.M. Nagelmakers
Perseusweg 12, Curaçao
barbara@nagelmakers.com
Tel: 846-5000
KENNISGEVING VAN FAILLISSEMENT
Bij (herstel)vonnis van 17 mei 2024 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao het faillissement uitgesproken van:
RABIDI N.V.
waarbij mr. O. Nijhuis tot rechter-commissaris is benoemd en mr C.M. van Liere tot curator is aangesteld.
Alle schuldeisers van Rabidi N.V. worden hierbij verzocht hun vordering schriftelijk en met overlegging van bewijsstukken bij de curator in te dienen:
HBN Law & Tax
mr. C.M. van Liere
L.B. Smithplein 3
Otrobanda, Curaçao
Phone: +(5999) 434 33000
Stan.vanliere@hbnlawtax.com
Oproeping Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 27 juni 2024 Morefield Group N.V.
Het bestuur van Morefield Group N.V., gevestigd aan de Schouwburgweg 5 te Willemstad, Curaçao (de “Vennootschap”), nodigt haar aandeelhouders en andere vergadergerechtigden uit de Algemene Vergadering van Aandeelhouders bij te wonen.
De vergadering zal worden gehouden op donderdag 27 juni 2024 aanvang 16:00 uur (Nederlandse tijd), Filmhuis Bussum, Brediusweg 1 te Bussum, Nederland.
De agenda met de bijbehorende stukken zijn kosteloos beschikbaar via de website van de Vennootschap www.morefieldgroup.nl en liggen ter inzage ten kantore van de Vennootschap. Afschriften zijn aldaar kosteloos verkrijgbaar voor aandeelhouders en andere vergadergerechtigden. De vergaderrechten kunnen met inachtneming van het bepaalde in de statuten worden uitgeoefend door een schriftelijk gevolmachtigde.
De registratiedatum voor de vergadering is 17 juni 2024. Aandeelhouders die aan deze vergadering willen deelnemen, kunnen zich vanaf 17 juni 2024 tot uiterlijk 25 juni 2024 17.00 uur aanmelden via hun bank. Tot genoemd tijdstip kan een volmacht met steminstructie verleend worden via info@morefieldgroup.nl
Per datum oproep heeft de Vennootschap 62.000.000 aandelen uitstaan, onderverdeeld in 51.150.000 aandelen A en 10.850.000 gewone aandelen. Het aantal stemrechten per die datum bedraagt eveneens 62.000.000.
Het Bestuur van Morefield Group N.V.
BK Group Curaçao N.V.
Agenda AVA Morefield Group N.V. op 27 juni 2024
Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) van Morefield Group N.V., statutair gevestigd te Willemstad, Curaçao, te houden op 27 juni 2024.
Overeenkomstig het besluit van de directie van Morefield Group N.V. wordt deze vergadering in Nederland gehouden.
Aanvangstijdstip: 16:00 uur (Nederlandse tijd).
* = stempunt
Toelichting op de Agenda AVA Morefield Group N.V.
Het Jaarverslag 2023, met daarin opgenomen de Jaarrekening over boekjaar 2023, is te raadplegen op de website van de vennootschap www.morefieldgroup.nl.
De Raad van Commissarissen en het bestuur stellen voor om het resultaat ten gunste van de reserves te brengen.
Het voorstel is om de bestuurder van Morefield Group N.V. decharge te verlenen voor het over 2023 gevoerde beleid.
Het voorstel is om de leden van de Raad van Commissarissen die in boekjaar 2023 in functie waren decharge te verlenen voor het door hen uitgeoefende toezicht over dat boekjaar.
Het voorstel is om de statuten te wijzigen conform het aangehechte concept akte. De wijziging betreft een actualisatie op basis van Curacaose wetgeving alsmede een aanpassing van het minimaal aantal commissarissen.
Voorgesteld wordt om Koeleman accountants- & belastingadviseurs BV te Hilversum, Nederland te benoemen voor de controle van de jaarrekening 2024.
MINISTERIËLE BESCHIKKING
van 17 mei 2024 no. 2024/013840
De Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening,
Overwegende:
dat op grond van artikel 42, tweede lid, van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens de voorzitter en de andere leden van het College bescherming persoonsgegevens bij landsbesluit, op voordracht van de minister, worden benoemd voor een tijdvak van vijf jaren;
dat inmiddels bij landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 2e oktober 2017, ter uitvoering van artikel 42, derde lid, onderdeel d, van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens een profiel is vastgesteld voor de voorzitter en andere leden van het College bescherming persoonsgegevens (Landsbesluit profiel leden College bescherming persoonsgegevens)
dat het wenselijk is richtlijnen vast te stellen terzake van de werving- en selectieprocedure die voorafgaat aan de voordracht voor de benoeming van de voorzitter en andere leden bij landsbesluit;
H e e f t b e s l o t e n:
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Het integriteitsonderzoek behelst:
1. Een identiteits- en CV-controle,
2. Een antecedentenonderzoek,
3. Een referentie onderzoek.
Artikel 7
De kosten voor de werving en selectie van de eerste leden van het College bescherming persoonsgegevens komen ten laste van het Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening.
Artikel 8
Artikel 9
Deze ministeriële beschikking wordt aangehaald als Beschikking werving en selectie voorzitter en andere leden College bescherming persoonsgegevens.
Willemstad, 17 mei 2024
De Minister van Bestuur, Planning
en Dienstverlening,
O.A. MARTINA
Uitgegeven de 24ste mei 2024
De Minister van Algemene Zaken,
G.S. PISAS
[1] A.B. 2010, no. 84
[2] P.B. 2017, no. 87
Minister van Justitie
Beleid inhoudende de te volgen procedure bij een verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM
Juni 2019 (Gewijzigd november 2023)
|
Het doel van dit beleid/procedure document. 4
Aanmeldtraject bij de grensbewaking. 5
Aanmeldtraject bij de Kustwacht en/of andere Justitiële autoriteiten. 6
Intrekking van de inwilligende beslissing. 12
Ag Adviesgroep
UVTG Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking
EVRM Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden
FMS Foreign Management System
GEA Gerecht in eerste aanleg
IND Immigratie en Naturalisatie dienst
KPC Korps Politie Curaçao
LTU Landsverordening Toelating en Uitzetting
MB Ministeriële Beschikking
MinJus Minister van Justitie
NGO Niet-Gouvernementele Organisatie
OM Openbaar Ministerie
Pb Publicatieblad
RKC Rode Kruis Curaçao
SDKK Sentro di Detenshon i Korekshon Kòrsou
SOAW Ministerie van Sociale Ontwikkkeling, Arbeid en Welzijn
TO Toelatingsorganisatie Curaçao
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees
Curaçao is geen partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, Genève (28 juli 1951) (hierna: de Vluchtelingenverdrag). Curaçao is wel partij van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Artikel 3 van het EVRM bepaalt: “Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.”
Nu Curaçao partij is bij het EVRM, geldt voor Curaçao het non-refoulement beginsel dat uit voormeld artikel voortvloeit, hetgeen betekent dat Curaçao geen vreemdelingen mag terug sturen naar een land waar zij worden onderworpen aan een door artikel 3 EVRM verboden behandeling.
Een vreemdeling die een beroep doet om bescherming op grond van artikel 3 EVRM kan in principe, hoewel zijn beoogd verblijf niet aan de huidige lokale vreemdelingenwetten en beleid voldoet, niet uit het land Curaçao worden verwijderd/gezet. Dit is de enige verplichting die Curaçao thans heeft ten opzichte van deze vreemdelingen.
Op grond van artikel 3 EVRM is op 5 juli 2017 door de Raad van Ministers een beleid vastgesteld, inhoudende een procedure waarin de behandeling van een verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM wordt beschreven. Hiervoor, bestond een procedure buiten de overheid om.
Vreemdelingen, die aannemelijk hebben kunnen maken niet terug te kunnen naar hun land van herkomst, benaderden de United Nation High Commissioner for Refugees (UNHCR) om een vluchtelingenstatus aan te vragen. De UNHCR nam de aanvragen van die vreemdelingen in behandeling, zorgde via hun eigen richtlijnen en procedures dat de vreemdelingen die daarvoor in aanmerking kwamen een vluchtelingenstatus kregen.
Het Rode Kruis Curaçao (RKC) heeft deze vreemdelingen na 10 oktober 2010 tot 26 juni 2017 bijgestaan in de administratieve afhandeling van hun aanvragen voor het verkrijgen van een vluchtelingenstatus bij de UNHCR.
De mogelijkheid bestond om, naar een ander land, dat wel aangesloten was aan het Vluchtelingenverdrag te worden overgeplaatst waar zij een nieuw bestaan konden beginnen. Echter, dit liet soms jaren op zich wachten. De overheid had toen geen duidelijke zicht van wie zich op het eiland bevond en hoe lang. De vastgestelde procedure van juli 2017 was daarom noodzakelijk.
Gelet, echter, op de ondervonden uitdagingen met de vastgestelde procedure, de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in de regio sinds de vaststelling van deze procedure, alsmede de adviezen die de overheid gekregen heeft van verschillende instanties, waaronder de Immigratie & Naturalisatie dienst (IND), was het wenselijk om dit beleid inhoudende de procedure die gevolgd moet worden bij aanvragen ex artikel 3 EVRM, aan te passen.
Dit document heeft als doel de vaststelling en bekendmaking van het beleid inhoudende de procedure dat de vreemdeling, die een aanvraag voor bescherming ex artikel 3 EVRM ten behoeve van de Minister van Justitie van het Land Curaçao heeft ingediend, moet doorlopen.
De kernorganisaties in dit beleid zijn:
Uitgangspunt is dat de vreemdeling die meent niet terug te kunnen naar zijn/haar land van herkomst, dit persoonlijk, direct bij de toegang van de haven en luchthaven, meldt aan de grenstoezichtautoriteiten. Indien de vreemdeling zich op andere wijze dan via de officiële toegangsgrenzen van Curaçao de toegang tot Curaçao heeft verschaft, moet hij/zij zich dan onverwijld, in persoon, wenden tot de kantoor van de Unit Vreemdelingen Toezicht en Grensbewaking (UVTG) van het Korps Politie Curaçao (KPC), gehuisvest in het politiecomplex aan de Winston Churchillweg z/n. Daar dient de vreemdeling (in zijn eigen woorden) aan te geven dat hij bescherming ex artikel 3 EVRM, wenst aan te vragen in het land Curaçao.
Een vreemdeling die als toerist Curaçao is binnengekomen die al dan niet in het bezit is van een geldig verblijfstitel, kan eveneens om bescherming ex artikel 3 EVRM vragen. Ook voor deze vreemdeling geldt dat hij/zij zich daarvoor persoonlijk moet wenden tot de UVTG. De omstandigheid dat een vreemdeling zich niet onverwijld gemeld heeft, doet niet af aan de verplichting van de Minister van Justitie (de MinJus) om op een later ingediend verzoek om bescherming te beslissen. Zulks gelet op het absolute karakter van artikel 3 EVRM. De omstandigheid dat de vreemdeling op een later moment dan direct bij binnenkomst zijn verzoek indient, kan wel betrokken worden bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde vrees.
Een vreemdeling kan uitsluitend indien hij zich daadwerkelijk (fysiek) op het grondgebied van het land Curaçao bevindt, bescherming ingevolge artikel 3 EVRM, aanvragen. Een vreemdeling kan geen verzoek om bescherming ex artikel 3 EVRM voor het Land Curaçao, indienen bij een diplomatieke post in het buitenland.
Een geslaagd beroep op artikel 3 EVRM brengt met zich mee dat zolang zich een reëel en voorzienbaar risico op schending 3 EVRM voordoet zal niet worden overgegaan tot verwijdering/uitzetting van de vreemdeling.
Indien de vreemdeling direct na aankomst in Curaçao bij de grenscontrole autoriteiten van de luchthaven of haven aangeeft dat hij/zij bescherming ex artikel 3 EVRM in Curaçao wenst aan te vragen, zullen deze grenscontrole autoriteiten, een aanvangsonderzoek verrichten. Hun verrichtingen en bevindingen worden in een door hen opgemaakt en ondertekend verslag vastgelegd.
Nadat de grenstoezichtautoriteiten de nodige inlichtingen met betrekking tot de vreemdeling hebben vergaard, en dit onverwijld hebben verwerkt in het verslag, dragen ze de vreemdeling en deze documenten over aan de medewerkers van de UVTG.
Voor een vreemdeling die zich de toegang tot Curaçao op onrechtmatige wijze heeft verschaft, en die door het personeel van de Kustwacht en/of andere justitiële autoriteiten wordt aangetroffen, geldt het volgende.
In geval deze ongedocumenteerde vreemdeling aangeeft bescherming ex artikel 3 EVRM in Curaçao aan te willen vragen, zal het personeel van de Kustwacht en/of (andere) justitiële autoriteiten hem/haar overdragen/doorverwijzen aan/naar het personeel van de UVTG.
Nadat de grenstoezichtautoriteiten, of andere justitiële autoriteiten, de vreemdeling, met de aan hem/haar behorend verslag, identiteitsbewijs, overige documenten en eventuele bagage, hebben overgedragen aan het personeel van de UVTG, opdat een formele procedure ex artikel 3 EVRM kan worden opgestart.
Degenen die al in het land bevinden en in aanmerking willen komen voor bescherming ex artikel 3 EVRM dienen zich bij de UVTG te melden.
Aanvraagformulier
Bij het aanmelden bij of overgedragen worden aan UVTG wordt het aanvraagformulier door het betrokken vreemdeling, zo nodig met hulp van de UVTG ambtenaar, ingevuld en ondertekend. Betrokken vreemdeling ontvangt een bewijs van aanvraag.
Het horen
Het daarmee belaste medewerkers van de Toelatingsorganisatie streven er naar toe om binnen veertien (14) werkdagen na de aanmelding de vreemdeling te horen, met als doel om aan de hand van de verkregen informatie, een (eerste) hoor-verslag, op te maken. Het horen betreft geen horen in straf(proces)rechtelijke zin.
Indien nodig kan de vreemdeling, daarna, wederom door medewerkers van de Toelatingsorganisatie worden gehoord en nader onderzoek (natrekkingen) verrichten. Van elk aanvullend gehoor evenals nader onderzoek, wordt een verslag opgemaakt en ondertekend.
Inhoud hoor-verslag
In het eerste gehoorverslag zal, minimaal, informatie worden opgenomen met betrekking tot de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling. Verder zal – zoveel mogelijk- de geldigheid en echtheid van de bij de vreemdeling aangetroffen en/of door de vreemdeling zelf overgelegde documenten en bescheiden worden vastgelegd.
Ook zal in dit gehoorverslag informatie worden opgenomen met betrekking tot het verblijf en vertrekplaats van de vreemdeling alvorens deze richting Curaçao vertrok, evenals zijn/haar reisroute. Verder wordt de wijze waarop de vreemdeling het Land Curaçao is binnengekomen en de datum van binnenkomst vermeld. Tevens zal in dit hoor verslag, de door de vreemdeling gegeven reden(en), zoveel mogelijk gestaafd met documenten en/of ondersteunende informatie, worden opgenomen, op grond waarvan deze vreemdeling in Curaçao bescherming wenst aan te vragen.
Van de omstandigheid dat een vreemdeling reeds in een ander land bescherming ex artikel 3 EVRM of asiel heeft aangevraagd, wordt ook in het verslag melding gemaakt.
De vreemdeling kan op (een) later(e) tijdstip(pen) aanvullende documenten overleggen. Indien de Toelatingsorganisatie , als gevolg van naderhand overgelegde documenten, vragen heeft dan wel nader onderzoek wenst te verrichten, zal/zullen een of meer nadere ge-horen met de vreemdeling kunnen plaatsvinden.
Van elk aanvullend gehoor, zal een hoor-verslag worden opgemaakt, die door de medewerkers van de Toelatingsorganisatie alsmede door de gehoorde vreemdeling, – indien deze akkoord is met de inhoud van het verslag -, gedagtekend en ondertekend worden.
De daarmee belaste personeelsleden van de Toelatingsorganisatie maken onverwijld een hoor-verslag op van het (eerste) gehoor en van de aanvullende ge-horen, en nemen dit door met de
vreemdeling. De vreemdeling die gedurende een gehoor werd bijgestaan door een tolk, wordt ook door een tolk bijgestaan wanneer de vreemdeling in de gelegenheid wordt gesteld om de inhoud van het verslag door te nemen en te reageren op de juistheid en volledigheid daarvan. Indien de vreemdeling, al dan niet bijgestaan door een tolk, zich kan verenigen met de inhoud van dit gehoorverslag, wordt dit verslag door de vreemdeling alsmede door de ambtenaren die daadwerkelijk met het gehoor belast waren, ondertekend.
De medewerker van de Toelatingsorganisatie verstrekt aan de vreemdeling een bewijs van het gedane gehoor, evenals een kopie van het gehoorverslag. Indien de vreemdeling niet in vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst, worden ten minste de volgende gegevens in het bewijs van gedane gehoor vermeldt: (a) de meldplicht van de vreemdeling bij de Toelatingsorganisatie; (b) de mededeling aan de vreemdeling dat als hij/zij zich niet aan de gemaakte afspraken houdt, de bepalingen van de Landsverordening Toelating en Uitzetting op hem/haar zal worden toegepast, het in vreemdelingenbewaring stelling conform artikel 19 LTU is niet uitgesloten; en (c) dat de vreemdeling zich gedurende de behandeling van zijn/haar beschermingsverzoek, ten allen tijde bereikbaar en beschikbaar moet zijn voor de bevoegde (justitiële) autoriteiten in Curaçao.
De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld om de inhoud van het bewijs van het gedane gehoor alvorens deze te ondertekenen.
Het advies
De daarmee belaste medewerkers van de Toelatingsorganisatie zal het verzoek van de vreemdeling om bescherming ex artikel 3 EVRM en alle daarbij behorende documenten, digitaal, en zo-nodig ook in origine (“hard copy”), binnen negentig (90) werkdagen, behandelen deze medewerkers het verzoek en brengen een schriftelijk advies uit aan de MinJus of de door MinJus aangewezen ambtenaar, opdat de MinJus of de door hem gemandateerde ambtenaar hierover een beslissing kan nemen. Deze termijn kan op verzoek van de de Toelatingsorganisatie tweemaal met negentig (90) werkdagen worden verlengd. Dit in het kader van mogelijke nader gehoor, of nader onderzoek.
De daarmee belaste medewerkers van de Toelatingsorganisatie adviseert, ex-nunc, of de vreemdeling die een verzoek ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM bij de TO heeft laten opnemen, bij zijn/haar terugkeer naar zijn/haar land van herkomst, een reëel en voorzienbaar risico loopt onderworpen te worden ‘aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen’.
Uitgangspunt is dat de vreemdeling alle elementen ter staving van zijn/haar verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk indient. De Ag brengt een gemotiveerd advies uit aan de hand van de relevante elementen van het verzoek.
De zojuist bedoelde elementen bestaan in de verklaringen van de vreemdeling en alle documentatie in het bezit van de vreemdeling over zijn leeftijd, achtergrond, ook die van relevante familieleden, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eventueel eerder gedane verzoeken, reisroutes, reisdocumenten en de redenen waarom hij een verzoek om bescherming indient.
Het advieskader naar aanleiding van een verzoek om bescherming vindt plaats op individuele basis en houdt onder meer rekening met:
a. alle relevante feiten in verband met het land van herkomst op het tijdstip waarop een beslissing inzake het verzoek wordt genomen. | |
b. de door de vreemdeling afgelegde verklaring en overgelegde documenten, samen met informatie over de vraag of de verzoeker aan een door artikel 3 EVRM verboden handeling is blootgesteld dan wel blootgesteld zou kunnen worden; | |
c. de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, waartoe factoren behoren zoals achtergrond, geslacht en leeftijd, teneinde te beoordelen of op basis van de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, de daden waaraan hij blootgesteld is of blootgesteld zou kunnen worden; en; | |
d. de vraag of in redelijkheid kan worden verwacht dat de vreemdeling zich onder de bescherming kan stellen van een ander land waar hij/zij zich op zijn staatsburgerschap kan beroepen. | |
De verklaringen van de vreemdeling moeten samenhangend en aannemelijk zijn en niet in strijd zijn met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn/haar verzoek.
|
In geval bewijsmateriaal voor een aantal verklaringen ontbreekt, wordt de vreemdeling geloofwaardig geacht en het voordeel van de twijfel gegund in geval:
a. hij/zij oprechte inspanning heeft geleverd om zijn verzoek te staven;
b. relevante elementen waarover de verzoeker beschikt zijn overgelegd en een bevredigende verklaring is gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante documenten;
c. samenhangende en aannemelijk bevonden verklaringen niet in strijd zijn met algemene en specifieke informatie relevant voor zijn/haar verzoek;
d. hij/zij het verzoek om bescherming zo spoedig mogelijk is ingediend, tenzij hij/zij goede redenen aanvoert waarom hij dit heeft nagelaten; en
e. vast is komen te staan dat verzoeker/verzoekster in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd.
Er vindt een geloofwaardigheidsbeoordeling plaats, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken en in onderlinge samenhang gewogen.
Binnen dertig (30) werkdagen na ontvangst van het advies Beslist de directeur of diens waarnemer op het voorgelegde advies. Indien de directeur van oordeel is dat er nader onderzoek, wijziging, aanpsassing dient plaats te vinden van de beslissing stuurt hij deze terug met haar opmerkingen. Met dien verstaande dat het behandelen en beslissen op een aanvraag ex artikel 3 EVRM in totaal niet meer dan 180 werkdagen in beslag mag nemen. Daarbij wordt rekening gehouden met de omstandigheden van aanvrager.
Aan aanvragen van vreemdelingen gedurende bewaring ingevolge artikel 19LTU, wordt voorrang gegeven.
Uitreiking beslissing
De genomen beslissing zal schriftelijk, zo spoedig mogelijk aan de vreemdeling worden uitgereikt en/of (elektronisch) verzonden. Daarbij zal aan de belanghebbende vreemdeling een samenvatting van de beslissing en de rechtsmiddelen in voor hem/haar begrijpare taal (Nederlands, engels, Spaans, papiamentu) worden uitgereikt.
De vreemdeling kan tegen deze beslissing, binnen de termijnen en de wijze zoals vastgesteld in de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar), bezwaar maken dan-wel beroep instellen. De rechtsmiddelen worden op de beschikking vermeld.
Een inwilligende beslissing, naar aanleiding van een verzoek ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM van een vreemdeling, heeft een maximale geldigheidsduur van twee (2) jaar. De geldigheidsduur van een inwilligende beslissing op een beschermingsverzoek ex artikel 3 EVRM, kan uitsluitend op gemotiveerd verzoek van de vreemdeling, na een inwilligende beslissing, worden verlengd met maximaal twee (2) jaar.
In het geval van een afwijzende beslissing, naar aanleiding van een verzoek ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM van een vreemdeling, in kracht van gewijsde is getreden, geldt het volgende.
De vreemdeling wordt in de gelegenheid gesteld om twee (2) weken, na de dag waarop deze beslissing in kracht van gewijsde is getreden, zijn/haar vertrek voor te bereiden en Curaçao definitief te verlaten. Indien de vreemdeling nalaat dit te doen zal het personeel van de UVTG de vreemdeling opsporen en conform artikel 19 Ltu, in vreemdelingenbewaring stellen en verwijderen.
In het geval de vreemdeling een inwilligende beslissing met een maximale geldigheidsduur van 2 jaar heeft gehad, geldt het volgende
Als de individuele omstandigheden voor de vreemdeling, in diens land van herkomst, zodanig zijn gewijzigd, waardoor die vreemdeling klaarblijkelijk, bij diens terugkeer, niet meer het risico loopt, om te worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, kan namens de MinJus, de TO, een traject opstarten, teneinde de inwilligende beslissing voor bescherming ex artikel 3 in te trekken.
Een inwilligende beslissing wordt eveneens ingetrokken als de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen van bescherming ex artikel 3 EVRM, zouden hebben geleid en als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, goede zeden of de nationale veiligheid van het land.
Een intrekkingsprocedure zal niet worden voltooid, voordat het desbetreffende vreemdeling, is gehoord.
Een vreemdeling kan tegen een intrekking van de inwilligende beslissing van de MinJust op diens verzoekschrift, bescherming ex artikel 3 EVRM, bezwaar en/of beroep indienen binnen de termijn en op de wijze zoals omschreven in de Lar.
Een eventuele bezwaarschrift wordt door de Minister aangewezen ambtenaar behandeld en een advies in de vorm van een concept beschikking wordt aan de MinJus voorgelegd.
De vreemdeling die zich niet in vreemdelingenbewaring bevindt, zal totdat hij/zij de beslissing op de geregistreerde aanvraag voor bescherming ex artikel 3 EVRM heeft ontvangen van de MinJus, het bewijs van het gedane gehoor, tezamen met diens paspoort, ten allen tijde bij zich moeten hebben en op eerste vordering van de justitiële autoriteiten, deze volledig ter inzage en controle, moeten afgeven aan deze autoriteiten.
De vreemdeling die zich niet in vreemdelingenbewaring bevindt en die een beslissing van de MinJus op diens bezwaar, ter verkrijging van bescherming ex artikel 3 EVRM ontvangen heeft, moet ten allen tijde deze beslissing tezamen met diens paspoort bij zich hebben en op eerste vordering van de justitiële autoriteiten, deze volledig ter inzage en controle, afgeven aan deze autoriteiten.
De overheid van het land Curaçao, kan in de nabije toekomst, een traject ontwikkelen, die het mogelijk maakt dat vreemdelingen die in Curaçao bescherming ex artikel 3 EVRM, hebben aangevraagd en gekregen, op verzoek van de vreemdeling, naar een veilig derde land, gerepatrieerd kunnen worden. Ter uitvoering van dit traject, kan de overheid van het Land Curaçao, op vrijwillige basis, samenwerkingstrajecten aangaan, met internationale organisaties.
Uitgegeven de 24ste mei 2024
De Minister van Algemene Zaken
G.S. Pisas
P R O – D E O
E C H T S C H E I D I N G
Bij exploot van de drieëntwintigste mei tweeduizend vierentwintig, waarvan afschrift is gelaten aan de Edelachtbare Heer Officier van Justitie bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, die het oorspronkelijk voor “Gezien” heeft getekend, heb ik, PATRICK ELOGIO KIRINDONGO, deurwaarder voor burgerlijke zaken bij Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, wonende te Curaçao en kantoorhoudende aan de Jan Noorduynweg No. 58-3, ten verzoeke van Hubert Idelfonso DOROTHEA, wonende te Curaçao, domicilie kiezende aan de Concordiastraat No. 52, ten kantore van de advocaat mr. G.G. van Gils BETEKEND aan Marie Genie FILS, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Curaçao of daarbuiten, de grosse van een beschikking door de E.A. Heer/Vrouwe Rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao, welke beschikking ter terechtzitting van het Gerecht voormeld de 9de april 2024 in het openbaar is uitgesproken, waarbij de echtscheiding tussen partijen op de 27ste maart 1993 op Curaçao in gemeenschap van goederen, is uitgesproken.
De deurwaarder voornoemd,
P.E. Kirindongo.
Lagune N.V., in liquidatie
gevestigd op Curaçao, hierna “de Vennootschap”
Slotverantwoording
De vereffenaar heeft vastgesteld dat geen aan hem bekende baten meer aanwezig zijn en dat derhalve ingevolge artikel 2:31 lid 6 BW Curaçao de vereffening van de Vennootschap is beëindigd.
De Vereffenaar
Stichting Derdengeldenbeheer LFFW (i.l).
Bij bestuursbesluit de dato 7 Juli 2021 is bovengemelde stichting in liquidatie getreden , onder benoeming van het bestuur van de stichting als vereffenaar.
De rekening en verantwoording en het plan van uitkering houdende de grondslagen van de verdeling liggen ter inzake bij het kantoor van de stichting en bij het handelsregister te Curaçao.
De Vereffenaar.
BOVEKA N.V. IN LIQUIDATIE
SLOT VERANTWOORDING
De Vereffenaar heeft vastgesteld dat geen aan hem bekend baten meer aanwezig zijn.
Overeenkomstig Artikel 31 Lid 6 boek 2 is door de onderhavige publicatie van dat feit de vereffening geëindigd en is de Vennootschap opgehouden te bestaan.
Common Solar Capital B.V.
in liquidatie
Op 7 Mei 2024 heeft het bestuur van bovengenoemde vennootschap besloten over te gaan tot ontbinding en vereffening van de vennootschap per 20 Mei 2024. De vereffenaar heeft terstond bij zijn aantreden vastgesteld, dat geen aan hem bekende baten aanwezig waren.
Ingevolge Artikel 2:31 lid 7 BW eindigt de vereffening en houdt de rechtspersoon op te bestaan op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaar bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaar zal een slotverantwoording opstellen en deze ter inzage leggen ten kantore van de rechtspersoon en het handelsregister.
De vereffenaar.
STICHTING PARTICULIER FONDS TOLI IN LIQUIDATIE
SLOT VERANTWOORDING
De Vereffenaar heeft vastgesteld dat geen aan hem bekend baten meer aanwezig zijn.
Overeenkomstig Artikel 31 Lid 6 boek 2 is door de onderhavige publicatie van dat feit de vereffening geëindigd en is de Stichting opgehouden te bestaan.
Liquídatie
Wognum Curaçao B.V.
Krachtens bestuursbesluit, gedateerd 12 januari 2024, is Wognum Curaçao BV, kvk #141318 op 31 maart 2024 ontbonden.
De Vereffenaar deelt mede dat er geen baten zijn en dat hiermee de ontbinding is geëindigd.
De Vereffenaar.
Stichting Particulier Fonds Demandus ontbonden
(hierna te noemen “de SPF”)
Slotverantwoording
Hetgeen van het vermogen van de SPF na voldoening van de vorderingen der schuldeisers resteerde, is aan de inbrenger uitgekeerd.
De vereffenaar van de SPF heeft vastgesteld dat geen aan haar bekende baten aanwezig zijn conform artikel 2:31 lid 7 B.W. en heeft haar taak ter zake neergelegd.
De Vereffenaar.
ONDER CURATELE STELLING
Bij beschikking van 6 mei 2024 van het Gerecht in Eerste Aanleg op Curaçao, onder zaaknummer CUR202401513 is mevrouw Cornelia KLOMP e/v DE JONG, geboren op 4 april 1938 in Rhenen, Nederland en wonende op Curaçao onder curatele gesteld, met benoeming van mevrouw Jody DE JONG, geboren op Curacao en wonende op Aruba.
mr. de Jong
curatrice