Editie no. 40 - Jaargang 2022 - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Landscourant

Jaargang 2022
7 Oktober 2022
Editie no. 40
  • Aankondiging

    De Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) maakt ten behoeve van de Landscourant nogmaals bekend dat:

    Per 1 januari 2019 de Landsverordening elektronische bekendmaking (P.B. 2018, no. 54) in werking is getreden. Als gevolg van deze wettelijke regeling maakt de overheid besluiten of andere berichten, die zowel Landsorganen als particuliere instanties aan het publiek willen meedelen elektronisch bekend. Aankondigingen en bekendmakingen die voorheen in (het blad) De Curaçaosche Courant werden geplaatst worden sinds januari 2019 elektronisch in de Landscourant bekendgemaakt.

    Dit geschiedt elektronisch op de website van de overheid via: https://www.gobiernu.cw/nl/landscourant.

    Eenieder kan een verzoek doen en het verzoek ter aankondiging dient elektronisch in WORD-versie aangeleverd te worden via het emailadres: wjz.bekendmaking@gobiernu.cw

    Het tarief, bedoeld in artikel 4, vijfde lid van de Bekendmakingsverordening, bedraagt telkens NAf 30,00 per tien regels op een pagina van de Landscourant en de betaling dient vooraf te geschieden op de bankrekening van de Maduro & Curiel’s Bank – ten name van Algemene Zaken – WJZ 31968404. Het betalingsbewijs dient per omgaande te worden gemaild naar wjz.bekendmaking@gobiernu.cw, onder vermelding van het factuurnummer.

    Per 1 oktober 2022 wordt strenger gecontroleerd op tijdige aanlevering én voorafgaande betaling door aanvragers. Dit houdt in dat WJZ niet meer zal overgaan tot publicatie van de verzochte bekendmakingen voordat de betaling uiterlijk om 17.00 uur op de dag vóór de publicatie plaatsvindt en het betalingsbewijs met vermelding van bedrag en factuurnummer is overlegd.

    De uitgifte van de Landscourant geschiedt in principe iedere vrijdag om 12.00 uur pm. Berichten die in de Landscourant geplaatst dienen te worden en bijbehorende betalingsbewijzen, dienen uiterlijk 24 uur vóór de uitgifte van de Landscourant, elektronisch bij het Bekendmakingsteam aangeleverd te worden. Indien hier niet aan is voldaan kan het bericht niet worden meegenomen in de betreffende Landscourant.

    Voor meer informatie over de elektronische bekendmaking van de Landscourant kunt u contact opnemen met het Bekendmakingsteam via wjz.bekendmaking@gobiernu.cw of 4630229, 4630220 en 4630224.

                                                                                                                                            _________________________________
    Directeur Wetgeving en Juridische Zaken
    Jennifer Pawirodihardjo-Fer, LLM

     

  • Aankondiging
    A A N K O N D I G I N G

    Bij exploit van de negenentwintigste september 2022, waarvan afschrift is gelaten aan de E.A. Officier van Justitie bij het Gerecht in Eerste Aanleg op het eiland Curaҫao, heb ik, ROBERT  ALEXANDER  SIMEON  RAMAZAN, aspirant deurwaarder, werkzaam ten kantore van ROBERTICO ALEJANDRIO RAMAZAN, deurwaarder bij het Gerecht op Curaҫao, ten verzoeke van de vennootschap naar buitenlands recht, VENEQUIP MACHINERY SALES CORPORATION, kantoorhoudende te 1600 1600 Ponce De Leon Blvd, 10th Floor, No. 98 Coral Gables FL 33134, USA en de  naamloze vennootschap VMSC CURAZAO N.V.,  gevestigd te Economische Zone Hato D 3 in Curaçao, beiden te dezer zake domicilie kiezenden op Curaçao aan het Julianaplein no. 22, ten kantore van VANEPS, van welk kantoor de advocaaat mr. Rogier van den Heuvel voor requiranten als gemachtigde optreedt, aan de heer  FRANZ  MṺLLER,  zonder bekende woon- of verblijfplaats in Curaçao of daarbuiten, BETEKEND, een schrijven d.d. 21 september 2022, bettreffende een civiele rechtszaak die requiranten overwegen aan te spannen tegen gerequireerde en stuiting van de verjaring, een en ander zoals in voormeld schrijven nader omschreven, naar de inhoud waarvan ten deze kortheidshalve wordt verwezen;

    De aspirant deurwaarder voornoemd,
    R.A.S.  RAMAZAN.

  • Aankondiging

     A A N K O N D I G I N G

    Bij exploit van de negenentwintigste september 2022, waarvan afschrift is gelaten aan de E.A. Officier van Justitie bij het Gerecht in Eerste Aanleg op het eiland Curaҫao, heb ik, ROBERT  ALEXANDER  SIMEON  RAMAZAN, aspirant deurwaarder, werkzaam ten kantore van ROBERTICO ALEJANDRIO RAMAZAN, deurwaarder bij het Gerecht op Curaҫao, ten verzoeke van de vennootschap naar buitenlands recht, VENEQUIP MACHINERY SALES CORPORATION, kantoorhoudende te 1600 1600 Ponce De Leon Blvd, 10th Floor, No. 98 Coral Gables FL 33134, USA en de  naamloze vennootschap VMSC CURAZAO N.V.,  gevestigd te Economische Zone Hato D 3 in Curaçao, beiden te dezer zake domicilie kiezenden op Curaçao aan het Julianaplein no. 22, ten kantore van VANEPS, van welk kantoor de advocaaat mr. Rogier van den Heuvel voor requiranten als gemachtigde optreedt, aan mevrouw JESSICA  MṺLLER  LEON, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Curaçao of daarbuiten, BETEKEND, een schrijven d.d. 21 september 2022, bettreffende een civiele rechtszaak die requiranten overwegen aan te spannen tegen gerequireerde en stuiting van de verjaring, een en ander zoals in voormeld schrijven nader omschreven, naar de inhoud waarvan ten deze kortheidshalve wordt verwezen;

    De aspirant deurwaarder voornoemd,
    R.A.S.  RAMAZAN.

  • Aankondiging

    A A N K O N D I G I N G

    Bij exploit van     —28—    september 2022 waarvan afschrift is gelaten aan de Heer Officier van Justitie bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, die het oorspronkelijk voor “Gezien” heeft getekend, heb ik, PATRICK ELOGIO KIRINDONGO, deurwaarder voor burgerlijke zaken bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en bij het Gerecht in Eerste Aanleg Curaçao, wonende te Curaçao en  kantoorhoudende aan de Winston Churchillweg No. 72-L, gevolg gevend aan de beschikking van de 19de september 2022 van de E.A. Rechter in het Gerecht voormeld, Sharine Josefa IBLE en Ruthmila Francisca IBLE, beiden wonende in Nederland, thans zonder bekende woonplaats aldaar WEDEROM OPGEROEPEN om op maandag, 16 januari 2023, des voormiddags om 09.30 uur ter terechtzitting te verschijnen ten Raadhuize in het “Kas di Korte”, vroeger KPMG gebouw te Emancipatie Blvd Dominico “Don” Martina No. 18, voor de E.A. Heer Rechter, teneinde op de Susan Filomene IBLE, wonende te Curaçao, gemachtigde de advocaat mr. A.V.G. Rooijer, tegen hen ingestelde vordering te antwoorden.

    De deurwaarder voornoemd,
    P.E. Kirindongo.

  • Aankondiging

    AANKONDIGING

    Mevrouw Lianne Angela Barbara, wonende te Curaҫao, heeft zich per verzoekschrift d.d. 3 september 2018, gewend tot Hare Excellentie de Gouverneur van Curaҫao, met het verzoek om toestemming te verlenen om de geslachtsnaam van haar dochter  Elisha Anaissa Angela “Barbara Kwarts” te veranderen in “Barbara”. Belanghebbende partijen kunnen zich binnen drie maanden na heden middels een bezwaarschrift aan Hare Excellentie de Gouverneur van Curaҫao tegen dit verzoek om geslachtsnaamsverandering verzetten.

    Willemstad, 1 augustus 2022
    de Secretaris-Generaal, a.i.
    van het Ministerie van Justitie,
    mevr. Mr. D.M.C. Lai- Promes

     

     

  • Aankondiging
     A A N K O N D I G I N G

    Bij exploit van de zesde oktober 2022, waarvan afschrift is gelaten aan de E.A. Heer Officier van Justitie bij het Gerecht in Eerste Aanleg in het Land Curaçao, heb ik, ROBERT ALEXANDER SIMEON RAMAZAN, aspirant deurwaarder werkzaam ten kantore van  ROBERTICO ALEJANDRIO RAMAZAN, deurwaarder voor burgerlijke zaken bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie  van Aruba, Curaçao, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba en bij het Gerecht in Eerste Aanleg te Curaçao, wonende op Curaçao en kantoorhoudende aan de Roodeweg no. 159, ten verzoeke van de besloten vennootschap  met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht BERGSON BEHEER B.V., gevestigd te Rotterdam, Nederland, te dezer zake domicilie kiezende in Curaçao aan het L.B. Smithplein no. 3, ten kantore van de advocaten mrs. M.Th. Aanstoot en J. Eichhorn aan de gezamenlijke andere houders van aandelen op naam in het aandelen kapitaal van de naamloze vennootschap HUNTER DOUGLAS N.V., statutair gevestigd in Willemstad, Curaçao, van wie de naam niet bekend is en zonder bekende woon- of verblijfplaats in  Curaçao of in het buitenland, BETEKEND, de grosse van een vonnis  d.d. 3 oktober 2022, gewezen door de  E.A. Heer Rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao.

    De deurwaarder voornoemd,
    R.A.S. RAMAZAN.

  • Bekendmaking

    Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 28 juni 2022 nummer WBN-CM 2022/3, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003, toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten

    DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID,

    Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap en de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;

    Besluit:

    Artikel I

    De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten wordt als volgt gewijzigd:

    A
    Artikel 15-1-d Toelichting ad artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d, HRWN-CM komt te luiden:

    15-1-d. Toelichting ad artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d

    Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren door intrekking door Onze Minister van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend, welke kan plaatsvinden, indien de betrokkene heeft nagelaten na de totstandkoming van zijn naturalisatie al het mogelijke te doen om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen.
    Van de verzoeker om naturalisatie wordt verlangd dat hij het mogelijke doet om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen dan wel zich bereid verklaart om na de totstandkoming van de naturalisatie het mogelijke te zullen doen om die nationaliteit te verliezen (artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, RWN). Dit is alleen anders indien iemand valt onder een van de uitzonderingscategorieën (zie de toelichting bij artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, RWN).

    Een afstandsverklaring van de oorspronkelijke nationaliteit moet in beginsel gelegaliseerd zijn. Zonder legalisatie kan in beginsel geen waarde aan de afstandsverklaring worden gehecht. Alleen als uit algemene bronnen uit betreffende land blijkt dat dit land nooit overgaat tot legalisatie kan een afstandsverklaring worden geaccepteerd zonder legalisatie. Ook andere documenten afgegeven door de autoriteiten van het land van oorspronkelijke nationaliteit moeten in beginsel gelegaliseerd zijn, als met deze documenten wordt beoogd aan te tonen dat voldoende inspanningen zijn verricht op grond waarvan de IND de afstandsprocedure kan afsluiten.

    Buitenlandse documenten die niet in het Nederlands, Engels, Duits of Frans zijn opgesteld moeten in principe worden vertaald. De genaturaliseerde is zelf verantwoordelijk voor het laten vertalen van de door hem of haar ingebrachte documenten. Als uit een overgelegd document, dat niet vertaald is, niet valt af te leiden wat de inhoud van het stuk is, dan kan aan het document geen waarde voor wat betreft de afstandsprocedure worden toegekend.

    De IND kan geen contact opnemen met een buitenlandse ambassade om de voortgang van het afstandsverzoek van een betrokkene te bespreken, tenzij betrokkene hiertoe schriftelijk toestemming heeft gegeven. Als een ambassade op eigen initiatief informatie aanlevert bij de IND over een specifiek afstandsverzoek, dan moet de IND dat aan betrokkene overleggen, als deze informatie (mede) leidt tot intrekking van het Nederlanderschap.

    Als een afstandsplichtige die een afstandsverzoek heeft ingediend drie jaar nadat de afstandsprocedure is gestart nog geen bewijs van afstand heeft overgelegd, beoordeelt de IND of betrokkene al het nodige heeft gedaan om afstand te doen van zijn oorspronkelijke nationaliteit. Hierbij zijn drie conclusies mogelijk:

    • Betrokkene heeft voldoende inspanning gepleegd om afstand te doen en er is geen voortgang meer te verwachten. In dat geval sluit de IND de openstaande afstandsprocedure af en stuurt hij betrokkene een brief, met de mededeling dat het Nederlanderschap niet wordt ingetrokken, maar dat betrokkene wel afstandsplichtig blijft. Als betrokkene nadien alsnog een afstandsverklaring overlegt, wordt deze op de gebruikelijke wijze verwerkt. Ook is het mogelijk dat betrokkene in deze situatie definitief wordt ontheven van de afstandsplicht, zie verder onder Ontheffing van het doen van afstand van de oorspronkelijke nationaliteit na het Koninklijk Besluit.
    • Betrokkene heeft voldoende stappen ondernomen en er is nog voortgang te verwachten. In dat geval sluit de IND de procedure niet af en wordt gewacht op een bewijs van afstand.
    • Betrokkene heeft niet aangetoond dat hij al het mogelijke heeft gedaan om afstand te doen. In dat geval kan de IND overgaan tot intrekking van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend.

    Intrekking van het Nederlanderschap

    Als de betrokkene, ondanks zijn eerdere verklaring bereid te zijn tot het doen van afstand van zijn oorspronkelijke nationaliteit, na totstandkoming van de naturalisatie heeft nagelaten al het mogelijke te doen om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen, kan de IND overgaan tot intrekking het Nederlanderschap.

    Het Nederlanderschap gaat verloren op de datum van intrekkingsbesluit. De hier bedoelde intrekking heeft – in tegenstelling tot de intrekking van artikel 14, eerste lid, RWN – geen terugwerkende kracht. Het intrekkingsbesluit kan ook verlies van het Nederlanderschap tot gevolg hebben ten aanzien van de minderjarige kinderen die aanvankelijk zijn meegenaturaliseerd, en wel op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d, RWN (zie de toelichting bij artikel 16, eerste lid, aanhef en onder d, RWN).

    Gevolgen van de intrekking

    De IND deelt direct na intrekking van het Nederlanderschap aan betrokkene mee dat hij niet langer afstand hoeft te doen van zijn oorspronkelijke nationaliteit.

    Zie voor de gevolgen van de intrekking voor bij de naturalisatie gewijzigde of vastgestelde namen, de toelichting bij artikel 14, eerste lid, RWN, paragraaf 5.3.

    Verzending, uitreiking en publicatie van het intrekkingsbesluit

    Ingevolge artikel 70, eerste lid, BVVN wordt een afschrift van het besluit tot intrekking gezonden aan de personen van wie het Nederlanderschap is ingetrokken, aan de autoriteit die het verzoek om naturalisatie in ontvangst heeft genomen, aan de autoriteit van de plaats waar de personen die het Nederlanderschap hebben verloren in de PIVA zijn ingeschreven en, zo nodig, aan andere betrokken instanties (artikel 70, eerste lid, BVVN). Artikel 66, tweede, derde en vierde lid, BVVN zijn daarbij van overeenkomstige toepassing, hetgeen betekent:

    • dat bij het bekend zijn van de woon- of verblijfplaats van de betrokken persoon het afschrift van het besluit wordt gezonden aan dat adres en bij het niet bekend zijn daarvan toezending geschiedt aan het laatst bekende adres (onder beide omstandigheden geschiedt de verzending aan de rechtstreeks betrokkene(n) aangetekend en met ontvangstbevestiging);
    • dat, als de IND dat noodzakelijk acht, uitreiking van het afschrift van het besluit plaatsvindt (zie de toelichting bij artikel 14, eerste lid, RWN);
    • dat, als de IND nodig acht, hij het besluit tot intrekking publiceert in een of meer lokale bladen van de vermoedelijke verblijfplaats van betrokkenen of in de Staatscourant, de Curaçaosche Courant, de Landscourant van Sint Maarten of de Landscourant van Aruba, al naar gelang de vermoedelijke verblijfplaats.

    Administratieve verwerking van het intrekkingsbesluit

    Wordt de Gouverneur door de IND in kennis gesteld van een besluit tot intrekking, dan bevordert hij dat:

    • het besluit tot intrekking wordt verwerkt in de PIVA;
    • de Nederlandse reisdocumenten die zijn uitgereikt aan betrokkene – en zijn eventuele kinderen die in het verlies hebben gedeeld (zie artikel 16 RWN) – overeenkomstig de Paspoortwet worden ingenomen;
    • De NTO (Nieuwe Toelatingsorganisatie op Curaçao) c.q. de IGS (Immigratie en grensbewakingsdienst op Sint Maarten) wordt ingelicht met betrekking tot de nationaliteitsmutatie(s);
    • betrokkenen worden verwezen naar de NTO c.q. de IGD, zulks in verband met het regelen van hun verblijfsrechtelijke positie;
    • in voorkomende gevallen de akten van de burgerlijke stand worden bijgewerkt (vergelijk ook artikel 70, tweede lid, BVVN).

    Feitelijk afstand van de oorspronkelijke nationaliteit voor datum intrekkingsbesluit De intrekking van het Nederlanderschap heeft geen rechtsgevolg als betrokkene tijdens de bezwaarprocedure of nadat de intrekking in rechte is vast komen te staan, aantoont dat hij afstand had gedaan van zijn oorspronkelijke nationaliteit voor de datum van het intrekkingsbesluit. Betrokkene is dan altijd Nederlander gebleven. Uit artikel 14, achtste lid, RWN volgt immers dat intrekking van het Nederlanderschap anders dan op grond van artikel 14, eerste lid, RWN, geen staatloosheid tot gevolg mag hebben.

    Bezwaar tegen het intrekkingsbesluit

    Het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap is een beschikking als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb is in het kader van de intrekking van toepassing ongeacht of de persoon in kwestie door tussenkomst van de burgemeester, de Gouverneur, de Gouverneur of een diplomatieke of consulaire post is genaturaliseerd, nu de beslissing tot intrekking zelf genomen wordt door de Minister van Justitie van het Koninkrijk. De persoon in kwestie kan tegen de beschikking bezwaar maken doch dit bezwaar heeft geen schorsende werking. Wordt het bezwaar gegrond verklaard, dan zal het intrekkingsbesluit worden herroepen. De herroeping werkt terug tot de datum van het intrekkingsbesluit. Hierdoor wordt betrokkene geacht nimmer het Nederlanderschap door intrekking te hebben verloren. Bij een ongegrond bezwaar is beroep mogelijk bij de rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht.

    Mocht betrokkene na ingesteld bezwaar c.q. beroep alsnog moeten worden aangemerkt als Nederlander, wordt de Gouverneur wederom door de IND in kennis gesteld.

    Overgangsrecht bij bezwaar tegen een koninklijk besluit tot intrekking Nederlanderschap

    Op grond van artikel 15, aanhef en onder d, RWN (oud) werd tot 1 april 2003 het Nederlanderschap ingetrokken bij koninklijk besluit. Op een bezwaarschrift gericht tegen een koninklijk besluit tot intrekking van het Nederlanderschap wegens het niet nakomen van de afstandsverplichting, dient (ook na inwerkingtreding van de wijzigingswetten uit 2000 en 2002) te worden beslist door middel van een koninklijk besluit. (Dit ingevolge artikel 1:5, eerste lid juncto artikel 6:4, eerste lid, Awb.)

    Afstand tijdens bezwaarprocedure maar na intrekking van het Nederlanderschap

    Als betrokkene tijdens de bezwaarprocedure aantoont dat hij afstand heeft gedaan na de datum van het intrekkingsbesluit, kan de IND besluiten het bezwaar tegen de intrekking gegrond te verklaren. Ook kan de IND in de bezwaarprocedure besluiten betrokkene alsnog meer tijd te geven om afstand te doen als tijdens die procedure is gebleken dat betrokkene door omstandigheden niet al het mogelijke heeft kunnen doen om afstand te doen en de IND daar eerder niet van wist.

    Ontheffingen van het doen van afstand van de oorspronkelijke nationaliteit na het Koninklijk Besluit

    De systematiek van de RWN staat er niet aan in de weg dat de IND, na verlening van het Nederlanderschap, de genaturaliseerde die in beginsel afstandsplichtig is, alsnog ontheft van de afstandsplicht.[1] Dat betekent dat een (expliciet of impliciet) verzoek om ontheven te worden van de afstandsplicht nadat het Nederlanderschap is verleend, aangemerkt moet worden als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, Awb en dat daarop een besluit in de zin van die bepaling dient te worden genomen. Deze beoordeling wordt neergelegd in een beschikking, waartegen rechtsmiddelen (bezwaar, beroep en hoger beroep) kunnen worden aangewend. Is het verzoek om ontheffing niet of onvoldoende duidelijk gemotiveerd, dan wordt herstelverzuim geboden.

    Uitgangspunt bij de beoordeling van een verzoek om ontheffing is dat na de verlening of verkrijging van het Nederlanderschap in beginsel niet meer met succes een beroep kan worden gedaan op één van de uitzonderingcategorieën, die zijn geformuleerd voor de nadere uitvoering van art 9, eerste lid, aanhef en onder b RWN en zijn vastgelegd in artikel 6 RVVN. Op dit uitgangspunt bestaan enkele uitzonderingen.

    Ontheffing van de afstandsplicht kan in ieder geval wel aan de orde zijn als:

    • na het KB blijkt dat op betrokkene een van de vrijstellingsgronden van artikel 9, derde lid RWN van toepassing was op de datum van het KB.
    • na het KB na jaren van pogingen van betrokkene om afstand te doen, gebleken is dat de betreffende autoriteiten daar niet aan meewerken (zie artikel 58, derde lid jo artikel 60 BVVN); of
    • na het KB de wetgeving van het land van de oorspronkelijke nationaliteit is gewijzigd, waardoor betrokkene na het KB alsnog voldoet aan het gestelde in artikel 6, eerste lid onder a of b, RVVN.

    Een verzoek om ontheffing van de afstandsverplichting wordt in beginsel geweigerd als betrokkene daarvoor ten aanzien van één van de bestaande beleidsmatige uitzonderingcategorieën van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b RWN feiten en/of omstandigheden aanvoert die hij ook al voor de naturalisatiedatum had kunnen weten of zich had kunnen realiseren. Ook gewijzigde persoonlijke omstandigheden of gewijzigde omstandigheden in het land van de andere nationaliteit (niet zijnde gewijzigde regels of praktijken ten aanzien van het doen van afstand) na verkrijging van het Nederlanderschap kunnen in beginsel niet leiden tot ontheffing van de afstandsverplichting.

    In gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke omstandigheden kan de IND betrokkene op grond van artikel 60 BVVN ontheffen van de afstandsplicht. Van uitzonderlijke omstandigheden is, bijvoorbeeld, geen sprake als betrokkene zich beroept op gevolgen van het doen van afstand die zich bevinden in de sfeer van het verliezen van een baan, het moeten verhuizen, het niet op vakantie kunnen gaan in het land van de andere nationaliteit, het mislopen van een erfenis waar hij na verkrijging van het Nederlanderschap recht op heeft gekregen, of het feit dat de kinderen van betrokkene de betreffende nationaliteit ook verliezen.

    Het indienen van een verzoek om ontheffing, schort de lopende afstandsprocedure niet op. De voor die procedure gangbare termijnen blijven in beginsel van kracht. Indien positief wordt beslist op het verzoek tot ontheffing, wordt de lopende afstandsprocedure gelijktijdig afgerond.

    Indien het verzoek om alsnog ontheven te worden van de afstandsplicht wordt afgewezen, dan wijst de IND betrokkene er in het besluit op dat hij of zij nog steeds afstandsplichtig is. Tevens wordt in het besluit verzocht om binnen 4 weken aan te geven of betrokkene van plan is gehoor te geven aan de afstandsverplichting. Geeft betrokkene aan dat hij of zij de afstandsverplichting nakomt, dan gelden in beginsel de normale termijnen voor de onderliggende procedure. Eventueel kan op basis van een gemotiveerd verzoek uitstel worden verleend voor het doen van afstand.

    In het geval verzoeker aangeeft de afstandsverplichting niet na te zullen komen, of niet reageert, kan in beginsel meteen worden overgegaan tot het uitbrengen van een voornemen tot intrekking van het Nederlanderschap.

    B
    Model 1.51 HRWN-CM is gewijzigd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

    C
    Model 1.56 HRWN-CM wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

    D
    Model 1.57 HRWN-CM wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 3.

    Artikel II

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022.

    Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant, de Curaçaose Courant en de Landscourant van Sint Maarten worden geplaatst.

    ’s-Gravenhage, 28 juni 2022

    De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze
    J.W.H.M. Beaujean
    directeur-generaal Migratie

                                                                          Uitgegeven de 7de oktober 2022
    De Minister van Algemene Zaken,
    G.S. PISAS 

    [1] Raad van State 8 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:336

    TOELICHTING

    ALGEMEEN

    Dit verzamel-WBN strekt tot aanpassing van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten en bevat verbeteringen en verduidelijkingen van bestaande beleidsregels, redactionele aanpassingen en verwerking van jurisprudentie.

    ARTIKELSGEWIJS

    A
    Met deze wijziging van de toelichting bij artikel 15, eerste lid onder d RWN, zijn nadere informatie en instructies over de afstandsprocedure die eerder in IND informatieberichten stonden, verwerkt in de Handleiding.

    Ten eerste is verduidelijkt aan welke vereisten een bewijs van afstand moet voldoen.

    Ten tweede is verduidelijkt wanneer en hoe de IND beoordeelt of betrokkene al het mogelijke heeft gedaan om aan de afstandsplicht te voldoen.

    Ten derde zijn de mogelijke gevolgen van het niet doen van afstand nader uitgewerkt.

    Ten vierde is beschreven hoe gehandeld wordt als betrokkene afstand heeft gedaan van zijn oorspronkelijke nationaliteit na de intrekking van het Koninklijke Besluit waarbij het Nederlanderschap was verleend. Hierbij is een regel die eerder in een IND informatiebericht stond (‘Als de verzoeker de afstandsprocedure van de andere nationaliteit pas is gestart na de intrekking van het Nederlanderschap, dan wordt het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Dat geldt ook als de verzoeker er tijdens deze bezwaarprocedure in slaagt om alsnog een afstandsverklaring te overleggen.’) versoepeld: als iemand tijdens de bezwaarprocedure tegen de intrekking van het Nederlanderschap vanwege het niet voldoen aan de afstandsplicht alsnog aantoont afstand te hebben gedaan, ook al is hij of zij de afstandsprocedure pas gestart na de datum van het intrekkingsbesluit, kan de IND het bezwaar gegrond verklaren. De reden van deze versoepeling is dat het doel van de afstandsplicht is dat een naturalisandus of optant afstand doet van zijn of haar oorspronkelijke nationaliteit. Als dat gebeurt, ook al is betrokkene deze procedure te laat gestart, is er geen reden om het intrekkingsbesluit in stand te laten.

    Ten slotte is informatie toegevoegd over de verwerking en beoordeling van (impliciete of expliciete) verzoeken om te worden ontheven van de afstandsverplichting.

     

     

     

    B, C, D
    Bij het model HRWN-CM 1.51 ontbrak de mogelijkheid om de optieverklaring te laten ondertekenen door een wettelijk vertegenwoordiger. Die mogelijkheid is nu toegevoegd. Er is een brief aan de andere ouder/wettelijk vertegenwoordiger met het verzoek om het zienswijzeformulier model 1.56 in te vullen en in te leveren of toe te sturen toegevoegd (model HRWN-CM 1.56). Die mogelijkheid wordt ook geboden voor een ‘andere ouder of wettelijk vertegenwoordiger’ (model HRWN-CM 1.57).

    De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze,
    J.W.H.M. Beaujean
    directeur-generaal Migratie

  • Liquidatie

    TIPPVIEW PRIVATE FOUNDATION, in liquidatie

    IN DE OP 30 SEPTEMBER 2022 GEHOUDEN ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS IS BESLOTEN OM MET INGANG VAN 30 SEPTEMBER 2022 TOT ONTBINDING EN ALGEHELE LIQUIDATIE VAN DE VENNOOTSCHAP OVER TE GAAN.

    DE REKENING EN VERANTWOORDING EN HET PLAN VAN UITKERING ZIJN TEN KANTORE VAN HET HANDELSREGISTER VAN DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID ALSMEDE TEN KANTORE VAN DE ENTITEIT TER INZAGE NEERGELEGD GEDURENDE EEN TERMIJN VAN 30 DAGEN VANAF 30 SEPTEMBER 2022.

    DE VEREFFENAAR

  • Liquidatie

    DASUVEN PRIVATE FOUNDATION
    (in liquidatie)

    Besluit tot ontbinding:
    Bij besluit van de stichting is besloten de stichting per 30 september 2022 te ontbinden.

    Rekening en verantwoording:
    De vereffenaar heeft vastgesteld wat de omvang van de rechten en verplichtingen van de stichting zijn en heeft daarvan een balans opgemaakt, hetwelk ter inzage ligt voor alle belanghebbenden ten kantore van de stichting.

    Plan van Uitkering:
    De stichting zal op korte termijn al haar schulden voldoen, waarna het resterend liquidatiesaldo aan de begunstigden zal worden voldaan overeenkomstig de bepalingen in de statuten van de stichting.

    De Vereffenaar

  • Liquidatie

    AER Holding N.V.
    (in liquidatie)

    De heer John M. Römer in zijn hoedanigheid van vereffenaar (de “Vereffenaar”) van AER Holding N.V. (in liquidatie), statutair gevestigd te Curaçao en ingeschreven in het Handelsregister gehouden door de Kamer van Koophandel & Nijverheid onder nummer 75871 (de “Vennootschap”), geeft hierbij de verklaring als bedoeld in artikel 2:31 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek en maakt deze verklaring hierbij bekend op de voorgeschreven wijze.

    Geen bekende baten en slotverantwoording

    De Vereffenaar verklaart en maakt bekend dat de Vereffenaar heeft vastgesteld dat er geen aan hem bekende baten aanwezig zijn in de Vennootschap. De Vereffenaar heeft een slotverantwoording opgesteld als bedoeld in artikel 2:31 lid 8 Burgerlijk Wetboek die ter inzage is gelegd ten kantore van het Handelsregister gehouden door de Kamer van Koophandel & Nijverheid en op het adres waar de Vennootschap kantoor hield. Per de datum van deze verklaring en bekendmaking is de vereffening geëindigd en is de Vennootschap als rechtspersoon opgehouden te bestaan.

    De Vereffenaar

  • Onder curatele stelling
                     BESCHIKKING
    Bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curacao stelt Giulia Eduarda CARDOSO, geboren op 8 januari 2004 te Curaçao, onder curatele; Benoemt tot curator Claudia CARDOSO, geboren op 11 januari 1967 te Curaçao.