Wet- en Regelgeving

Artikel 1

De arbeidstijdverkorting is geldig bij eervol ontslag van:
a. de ambtenaar die de leeftijd van drieënzestig jaren heeft bereikt;
b. de ambtenaar die een beroep kan doen op het bepaalde in artikel 110c, eerste lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren;
c. de ambtenaar die een beroep kan doen op het bepaalde in artikel 110c, tweede lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren bij het bereiken van de leeftijd van achtenvijftig jaren.

Artikel 2

1. Aan de ambtenaar kan ten hoogste twee jaar vóór de datum van het ontslag als bedoeld in artikel 1 de volgende arbeidstijdsverkorting worden toegekend:
   a. vier uren onafgebroken op een werkdag, gedurende de eerste twaalf maanden en
   b. acht uren onafgebroken op een werkdag of twee keer vier uren onafgebroken op twee werkdagen, gedurende de daaropvolgende twaalf maanden.
2. De werkdag bedoeld in het eerste lid, wordt in overeenstemming met diens leidinggevende eenmalig vastgesteld voor de duur van de termijn bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b.
3. Van het tweede lid kan wegens dringende reden van dienstbelang worden afgeweken.
4. De ambtenaar heeft, met uitzondering van het derde lid, geen aanspraak op de niet genoten uren bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b.

Artikel 3

1. Indien de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, zijn ontslagverzoek intrekt, wordt de arbeidstijdverkorting onmiddellijk stopgezet.
2. De reeds genoten arbeidstijdverkorting wordt, hetzij één jaar, hetzij twee jaren vóór de nieuwe ontslagdatum, verrekend met de nog toe te kennen uren aan arbeidstijdverkorting.
3. De ambtenaar mag in geen geval méér dan twee jaren van de arbeidstijdverkorting bedoeld in deze beschikking genieten.

Artikel 4

Deze beschikking wordt in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 6

Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking afbouwregeling alle ministeries.

Bijlage