Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:
a. het bevoegd gezag : de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport;
b. landsverordening : de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, zoals gewijzigd;
c. ambtenaar : de ambtenaar in dienst van het Land Curaçao:
- de directie: de ambtenaar dat in de functie van directeur of adjunct-directeur verbonden is aan het van overheidswege gegeven openbaar onderwijs;
- .het onderwijzend personeel: het onderwijspersoneel dat in de functie van leerkracht of docent verbonden is aan het van overheidswege gegeven openbaar onderwijs;
- het onderwijsondersteunend personeel: het personeel dat in een onderwijs assisterende functie verbonden is aan het van overheidswege gegeven openbaar onderwijs;
- het niet-onderwijzend personeel: het personeel dat in een organisatie ondersteunende functie verbonden is aan het van overheidswege gegeven openbaar onderwijs;
d. functie : het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar in zijn ambt te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door of namens het bevoegd gezag uitdrukkelijk of impliciet is opgedragen;
e. bezoldigingsschaal : een als zodanig in de bij dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, horende bijlage vermelde reeks genummerde bedragen;
f. bezoldiging : het over een kalendermaand berekende loon van de ambtenaar voor het vervullen van zijn functie, met inachtneming van de bepalingen van dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan de hand van een bezoldigingsschaal vastgesteld;
g. bezoldigingstrede : elk afzonderlijk binnen een bezoldigingsschaal opgenomen bezoldigingsbedrag;
h. maximum bezoldiging : het bedrag behorende bij de hoogste bezoldigingstrede van een bezoldigingsschaal
Artikel 2
- De bezoldiging wordt maandelijks aan of tegen het einde van de kalendermaand waarop het vervullen van de functie door de ambtenaar betrekking heeft aan deze uitbetaald.
- Wanneer de bezoldiging moet worden uitbetaald over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het uit te betalen bedrag berekend door het voor een kalendermaand vastgestelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal dagen gedurende welke de betrokken ambtenaar in die kalendermaand in dienst is geweest, en het product te delen door dertig.
- Van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan worden afgeweken, ingeval daartoe het naar het oordeel van het bevoegd gezag op grond van bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat.
Hoofdstuk II
Bepalingen betreffende de bezoldiging
Artikel 3
- Bij de indiensttreding of bij de overgang naar een andere functie wordt de op de ambtenaar toepasselijke bezoldigingsschaal vastgesteld door het bevoegd gezag, met inachtneming van de aard en het niveau van de functie waarmede de ambtenaar wordt belast.
- De aard en het niveau van de functie zijn bepaald aan de hand van de vastgestelde functiebeschrijvingen en functie eisen, welke in het Functieboek Onderwijspersoneel zijn vastgesteld.
- Van het eerste lid kan worden afgeweken, indien niet voldaan wordt aan de bevoegdheidseisen. In dit geval kan de bezoldigingsschaal door het bevoegd gezag vastgesteld worden op ten hoogste twee bezoldigingsschalen beneden de schaal die krachtens het eerste lid toepasselijk is.
- Anders dan bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in hoofdstuk VIII van de landsverordening dan wel anders dan bij wijze van artikel 7 van dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan tenzij ontslag voorafgegaan is, voor de ambtenaar geen bezoldiging worden vastgesteld in een bezoldigingsschaal welke een lagere maximum bezoldiging bevat dan die in de schaal volgens welke hij bezoldigd wordt.
Artikel 4
- De bezoldiging van de ambtenaar wordt verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de naast hogere bezoldigingstrede in de voor de ambtenaar geldende schaal, indien hij volgens de formele beoordeling van het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de landsverordening, zijn functie naar behoren vervult. Deze beoordeling vindt voor de ambtenaar ten laatste een jaar na zijn indiensttreding of overgang naar een andere functie en vervolgens ten minste aan het einde van elk schooljaar plaats.
- De bezoldiging van de ambtenaar kan worden verhoogd tot het bedrag dat behoort bij de eerste bezoldigingstrede volgend op de naast hogere bezoldigingstrede in de voor de ambtenaar geldende schaal, indien hij volgens de formele beoordeling van het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de landsverordening, zijn functie zeer goed of uitstekend verricht.
- Vervult de ambtenaar zijn functie naar het oordeel van het bevoegd gezag niet naar behoren, dan wordt zijn bezoldiging niet verhoogd.
- De in het eerste en tweede lid bedoelde verhogingen van de bezoldiging worden met ingang van l augustus van een jaar toegekend, zolang de ambtenaar de maximum bezoldiging van de voor hem geldende bezoldigingsschaal nog niet heeft bereikt, doch voor de eerste maal niet eerder dan zes maanden na zijn aanstelling.
- De in dit artikel genoemde beoordelingsvoorschriften worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geregeld.
Artikel 5
De bezoldiging van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van de op hem toepasselijke bezoldiging bij een volledige werktijd.
Artikel 6
- In geval de ambtenaar belast wordt met een andere functie waaraan een bezoldigingsschaal is verbonden, die een hogere maximum bezoldiging bevat dan die welke voorkomt in de schaal volgens welke hij tot dusver is bezoldigd, wordt hem de bezoldigingstrede in de bij de andere functie behorende bezoldigingsschaal toegekend waarvan het bedrag een trede hoger is dan de laatstgenoten bezoldiging.
- In het geval dat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar behoort tot het onderwijzend personeel en de in het eerste lid bedoelde andere functie de functie betreft van leerkracht of docent B dan wel C dan wordt hem de bezoldigingstrede in de bij de andere functie behorende bezoldigingsschaal toegekend waarvan het bedrag twee treden hoger is dan de laatst genoten bezoldiging.
- In het geval dat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar behoort tot het onderwijzend personeel en de in het eerste lid bedoelde andere functie de functie betreft van adjunct directeur dan wordt hem de bezoldigingstrede in de bij de andere functie behorende bezoldigingsschaal toegekend waarvan het bedrag drie treden hoger is dan de laatst genoten bezoldiging.
- In het geval dat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar behoort tot het onderwijzend personeel en de in het eerste lid bedoelde andere functie de functie betreft van directeur dan wordt hem de bezoldigingstrede in de bij de andere functie behorende bezoldigingsschaal toegekend waarvan het bedrag vier treden hoger is dan de laatst genoten bezoldiging.
Artikel 7
- In geval de ambtenaar belast wordt met een andere functie waaraan een bezoldigingsschaal is verbonden, die een lagere maximum bezoldiging bevat dan die welke voorkomt in de schaal volgens welke hij tot dusver is bezoldigd, wordt de betrokkene bezoldigd volgens de bij die functie behorende bezoldigingsschaal.
- De inpassing geschiedt op zodanige wijze dat hij niet in bezoldiging achteruit gaat ten opzichte van de bezoldiging die hij laatstelijk voor het overgaan naar de lagere bezoldigingsschaal genoot, tenzij zijn bezoldiging hoger is dan de maximum bezoldiging van de lagere schaal, in welk geval hij deze laatstelijk genoten bezoldiging behoudt.
- De in het tweede lid bedoelde bezoldiging blijft gehandhaafd tot hij deze bezoldiging door toekenning van de in artikel 4 bedoelde verhogingen in deze andere functie zou hebben behaald.
Hoofdstuk III
Administratief beroep
Artikel 8
- De ambtenaar kan binnen een maand nadat hij van de beslissing inzake de vaststelling van een bezoldiging of inzake de toekenning van een verhoging, gratificatie of andere beloning en van de weigering om hem een verhoging, gratificatie of andere beloning toe te kennen in kennis is gesteld of nadat hij geacht kan worden op een andere wijze daarmee bekend te zijn geworden, zijn bezwaren ertegen aan het bevoegd gezag kenbaar te maken door de indiening van een bezwaarschrift.
- Het bezwaarschrift wordt door de ambtenaar of namens hem door een gemachtigde ondertekend. Indien het bezwaarschrift door een gemachtigde is getekend, worden stukken naar welke naar aanleiding door het bevoegd gezag tot de ambtenaar worden gericht aan deze gemachtigde of in elk geval mede aan deze toegezonden.
- De indiening van een bezwaarschrift schorst niet de uitvoering van de beslissing waartegen bezwaar wordt gemaakt.
- Tenzij het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, wordt de ambtenaar in gelegenheid gesteld over zijn bezwaren te worden gehoord door één of meer personen die het bevoegd gezag daartoe aanwijst; degene die aangewezen is, onderscheidenlijk de meerderheid van degenen die aangewezen zijn, mag niet bij de totstandkoming van de beslissing of weigering waartegen het bezwaar is ingebracht betrokken zijn geweest. De ambtenaar kan tijdens de zitting waarin hij gehoord wordt, gebruik maken van de diensten van een raadsman.
Artikel 9
- Het bevoegd gezag deelt aan de ambtenaar zijn beslissing op het door dit ingediende bezwaar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand na de ontvangst van het bezwaarschrift of, indien een gehoor heeft plaatsgevonden, na de datum van dat gehoor, mede. Het tijdvak van een maand kan door het bevoegd gezag bij gemotiveerde beschikking eenmaal met ten hoogste een maand worden verlengd.
- De mededeling omtrent de beslissing bevat de overwegingen waarop deze steunt en, indien het bezwaar geheel of gedeeltelijk ontvankelijk is gebleken, de wijzigingen van de oorspronkelijke beslissing of weigering waartoe een heroverweging op grond van deze ontvankelijkheid het bevoegd gezag heeft geleid.
- De beslissing op het bezwaar is een beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951[1]. Indien met deze beslissing niet of niet geheel aan het bezwaar van de ambtenaar wordt tegemoetgekomen, wordt hem in de mededeling, bedoeld in het voorgaande lid, tevens medegedeeld dat hij bij het gerecht in ambtenarenzaken in beroep kan komen en het termijn waarbinnen dit dient te geschieden.
Hoofdstuk IV
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 10
Voor de gevallen, waarin dit besluit niet of niet naar billijkheid voorziet, wordt door het bevoegd gezag een bijzondere regeling getroffen.
Artikel 11 tot en met artikel 18
(vervallen)
Artikel 19
- (vervallen)
- (vervallen)
- (vervallen)
- (vervallen)
- Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Bezoldigingsregeling Onderwijspersoneel Curaçao 2008.