Publicatienummer: | P.B. 2023, no. 102 |
Categorie: | Landsbesluit, houdende algemene maatregelen Geconsolideerde Tekst |
Ministerie: | Sociale Ontwikkeling, Arbeid & Welzijn |
Datum ondertekening: | 30-08-2023 |
Datum inwerktreding: | 01-05-1966 |
LANDSBESLUIT van de 30ste augustus 2023, no. 23/1818, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 23ste november 1966 ter uitvoering van artikel 9 lid 2 van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
01-05-1966 | n.v.t. | n.v.t. | Geconsolideerde tekst | P.B. 2023, no. 102 (GT) | n.v.t. |
De garantie, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Landsverordening Ziekteverzekering, bestaat uit een aan de Sociale Verzekeringsbank overgelegde verklaring van een onderneming, welke in Curaçao het bankbedrijf uitoefent, waarin deze zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de nakoming van de verplichtingen van de werkgever op grond van genoemde landsverordening met betrekking tot de verstrekking van tegemoetkoming aan de rechthebbenden.
De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn kan bepalen, dat in afwijking van het bepaalde in artikel 1 de garantie van een werkgever, die te zijnen genoegen aantoont zijn in artikel 1 bedoelde verplichtingen te allen tijde volledig te kunnen nakomen, zal bestaan uit een aan de Sociale Verzekeringsbank overgelegde verklaring van de werkgever, waarin deze:
a. de Sociale Verzekeringsbank onherroepelijk machtigt om, indien hij in gebreke mocht zijn een of meer van zijn verplichtingen als voormeld na te komen, zodanige verplichting of verplichtingen op zijn kosten na te komen;
b. zich verbindt om de uitgaven, welke voor de Sociale Verzekeringsbank voortvloeien uit de gebruikmaking van de aan de bank verleende machtiging, op eerste verzoek daartoe en binnen de daarbij gestelde termijn aan de bank terug te betalen, vermeerderd met:
drie ten honderd (3%) van de totale uitgaven als vergoeding voor administratiekosten van de bank;
zes ten honderd (6%) per jaar van de uitgaven, berekend vanaf de dag dat de uitgaven hadden moeten zijn terugbetaald tot de dag van de algehele voldoening daarvan aan de bank.
(vervallen)