Landsbesluit dwangsommen en bestuurlijke boetes bank- en kredietwezen - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsbesluit dwangsommen en bestuurlijke boetes bank- en kredietwezen

Publicatienummer: P.B. 2023, no. 87
Categorie: Landsbesluit, houdende algemene maatregelen
Ministerie: Financiën
Datum ondertekening: 27-07-2023
Datum inwerktreding: 16-08-2023


LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 27ste juli 2023 ter uitvoering van artikel 48b, zevende lid, en artikel 48k, tweede lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats
16-8-2023 n.v.t n.v.t. uitvoering van artikel 48b, zevende lid, en artikel 48k, tweede lid, Landsbesluit dwangsommen en bestuurlijke boetes bank- en kredietwezen P.B. 2023, no. 87

1. Algemeen

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

bestuurlijke boete : de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 48j van de landsverordening;
balanstotaal : het totaal van alle activa of passiva van een kredietinstelling zoals dat blijkt uit de per 31 december van het voorafgaande jaar bij de Bank ingediende jaarrekening op grond van artikel 15 van de landsverordening, of indien deze niet beschikbaar is, uit de meest recente, op grond van de artikelen 14 of 15 van de landsverordening, bij de Bank ingediende gegevens;
landsverordening : Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen;
last onder dwangsom : de last onder dwangsom, bedoeld in artikel 48a van de landsverordening;
register : het register van kredietinstellingen, bedoeld in artikel 11 van de landsverordening.

 

2. Last onder dwangsom

Artikel 2

Het bedrag, bedoeld in artikel 48b, zevende lid, van de landsverordening, bedraagt:
a. NAf 250.000,- voor overtreding van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen, 5, 12, tweede lid, 41b, tweede lid, 44, eerste lid, 49a, derde lid, en 49b, tweede en derde lid, van de landsverordening;
b. NAf 500.000,- voor overtreding van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste lid, 6, 9, zesde lid, laatste volzin, zevende en achtste lid, 10, derde lid, 12, eerste en derde lid, 13, 14, eerste en derde lid, 15, eerste tot en met vierde en zesde lid, laatste volzin, 15a, eerste lid, 22, eerste lid, laatste volzin, en vierde lid, onderdeel a, 23, eerste en tweede lid, 24, vierde lid, 26, 30, derde lid, en 45, eerste tot en met derde lid, van de landsverordening.

3. Bestuurlijke Boete

Artikel 3

1. Voor de toepassing van de artikelen 5 tot en met 8 onderscheidt de Bank de volgende onderafdelingen en bijlagen conform het register:
Afdeling I – Lokale kredietinstellingen
1.1 Lokale algemene banken
1.2 Dochters van buitenlandse banken
1.3 Bijkantoren van buitenlandse banken
1.4 Kredietcoöperaties
1.5 Gespecialiseerde kredietinstellingen
1.6 Spaarbanken
1.7 Spaar- en kredietfondsen

Afdeling II – Internationale kredietinstellingen
2.1 Geconsolideerde internationale banken
2.2 Niet-geconsolideerde internationale banken

Bijlagen
I “Bon”- kredietverleners
II Spaar- en voorzieningsfondsen
III Andere gedispenseerde kredietverleners

2. Voor de toepassing van dit landsbesluit worden de in het eerste lid omschreven onderafdelingen en bijlagen in de volgende categorieën onderverdeeld:
a. Categorie A: Afdeling I en II;
b. Categorie B: Bijlagen I, II en III.

Artikel 4

  1. Ter bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete, worden de voorschriften, bedoeld in artikel 48k, eerste lid, van de landsverordening ingedeeld in tariefnummers met een daarbij behorende boetebedrag overeenkomstig artikel 5.
  2. De hoogte van de bestuurlijke boete is afhankelijk van het tariefnummer waarin het overtreden voorschrift overeenkomstig artikel 5 is ingedeeld en van de draagkrachtfactor, overeenkomstig artikel 6.
  3. De draagkrachtfactor wordt voor de categorieën, genoemd in artikel 3, bepaald op basis van het balanstotaal van de overtreder.
  4. De Bank berekent de hoogte van de bestuurlijke boete door het bedrag behorende bij het tariefnummer te vermenigvuldigen met de draagkrachtfactor.
  5. Dit artikel is niet van toepassing op de voorschriften bedoeld in artikel 7.
  6. Het tweede, derde en vierde lid, zijn niet van toepassing bij de bepaling van de bestuurlijke boete die opgelegd wordt aan een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 1:127 van het Wetboek van Strafrecht. In dat geval is de hoogte van de bestuurlijke boete gelijk aan het boetebedrag dat op grond van artikel 5, tweede lid, behoort bij het tariefnummer waarin het overtreden voorschriften is ingedeeld.
  7. Een lagere bestuurlijke boete kan worden opgelegd, indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.

Artikel 5

  1. Op overtreding van de voorschriften, gesteld bij of krachtens de hierna te noemen artikelen van de landsverordening, zijn de volgende tariefnummers van toepassing:
Artikel Tariefnummer
5

6

1

4

9, zesde lid, laatste volzin 4
9, zevende  lid 4
9, achtste lid

10, derde lid

4

4

12, eerste lid 3
12, derde lid 3
13, eerste lid 4
13, tweede lid 4
14, eerste lid 4
15, eerste lid

15, zesde lid, laatste volzin

15a, eerste lid

4

4

3

22, eerste lid, laatste volzin 4
23, eerste lid

23, tweede lid

4

4

24, vierde lid 3
26 3
30, derde lid 3
42

44, eerste lid

2

1

45, derde lid 3
49b, derde lid 2

 

2. De boetebedragen behorende bij de tariefnummers, genoemd in het eerste lid, worden als volgt vastgesteld:

   

Tariefnummer

 

categorie A

 

categorie B

1 NAf  7.500,- NAf  1.500,-
2 NAf  15.000,- NAf  3.000,-
3 NAf  20.000,- NAf  5.000,-
4 NAf  25.000,- NAf  7.500,-

 

Artikel 6

  1. De draagkrachtfactor, bedoeld in artikel 4, wordt als volgt vastgesteld:
Draagkrachtfactor Balanstotaal  (x NAf 1.000,-)
  categorie A  categorie B
1 <     100.000 <    500
2 >     100.000 <   300.000 >   500 < 2.500
3 >     300.000 <  600.000 >   2.500 < 5.000
4 >     600.000 >    5.000

2. De kredietinstellingen en natuurlijke personen met een ontheffing opgenomen in bijlage I van het register, worden beboet conform de bedragen zoals vastgesteld voor categorie B in artikel 5, tweede lid, waarbij draagkrachtfactor één (1) wordt toegepast. Artikel 4, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  1. De bestuurlijke boete bedraagt:
    a. voor overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 12, tweede lid, en 41b, tweede lid, van de landsverordening NAf 10.000,-;
    b. voor overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 49a, derde lid, en 49b, tweede lid, van de landsverordening NAf 20.000,-;
    c. voor overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 15, tweede tot en met vierde lid, en 45, eerste en tweede lid, van de landsverordening NAf 50.000,-;
    d. voor overtreding van de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 2, eerste lid, van de landsverordening NAf 100.000,-.
  2. Een lagere bestuurlijke boete kan worden opgelegd, indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.

4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8

Ter zake van overtredingen die hebben plaatsgevonden of zijn aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit landsbesluit, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel 9

De Bank zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit landsbesluit aan de minister een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit landsbesluit, alsmede een verslag over de toepassing van de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete.

Artikel 10

Het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 23ste september 1994 ter uitvoering van artikel 46 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (P.B. 1994, no. 4) wordt ingetrokken.

Artikel 11

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 12

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Landsbesluit dwangsommen en bestuurlijke boetes bank- en kredietwezen.

Naar boven