| Publicatienummer: | P.B. 2025, no. 134 (Geconsolideerde Tekst) |
| Categorie: | Geconsolideerde Tekst Landsbesluit, houdende algemene maatregelen |
| Ministerie: | Gezondheid, Milieu & Natuur |
| Datum ondertekening: | 20-05-2025 |
| Datum inwerktreding: | 11-12-2008 |
| Geregistreerd in: |
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK VII Openbare gezondheid)
|
LANDSBESLUIT van de 20ste mei 2025, no. 25/1194, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van het Eilandsbesluit kwaliteitseisen bejaardentehuizen en verzorgingshuizen
| Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
| 11-12-2008 | n.v.t. | n.v.t. | Geconsolideerde tekst | P.B. 2025, no. 134 (GT) | n.v.t. |
§ 1. Definitiebepalingen
Artikel 1
a. bewoner : de bejaarde die in een bejaardentehuis of een verzorgingshuis woont;
b. kandidaat-bewoner : de bejaarde die een verzoek heeft ingediend om in een bejaardentehuis of een verzorgingshuis geplaatst te worden;
c. bejaardentehuis : een instelling waarin in georganiseerd verband tegen vergoeding tijdelijke of permanente huisvesting en begeleiding aan drie of meer bejaarden geboden wordt;
d. verzorgingshuis : instelling waarin in georganiseerd verband tegen vergoeding tijdelijke of permanente huisvesting en gehele of gedeeltelijke begeleiding en verzorging aan drie of meer bejaarden wordt geboden;
e. verplegende niveau 4 : een beroepsbeoefenaar die beschikt over een geldig diploma van een door Curaçao erkend opleidingsinstituut en ingeschreven staat in het register van de Sector Gezondheid;
f. invaller : een persoon die over de erkende opleiding beschikt die bij afwezigheid van een verplegende, verzorgende of helpende zorg tijdelijk tewerkgesteld wordt in een instelling;
g. stagiaire : een student in de zorgsector, die in de praktijk periode van de studie in een instelling werkzaamheden verricht onder toezicht van een verplegende, verzorgende en helpende zorg;
h. vrijwilliger : een persoon die anders dan als bestuurslid regelmatig zonder aanspraak op geldelijke beloning of tegen een lage vergoeding werkzaamheden verricht in een instelling onder toezicht van de leiding;
i. Inspectie : Inspectie voor de Volksgezondheid, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid ;
j. hygiënecode voor
de instellingen : systeem met voorschriften, dat gehanteerd wordt bij het schoonmaken bevattende algemene en specifieke normen op het gebied van de hygiëne en voeding en de hierop noodzakelijke controle;
k. intramurale instellingen: instellingen, waar personen 24 uur per dag zijn opgenomen en volledige verzorging krijgen.
§2. Begeleiding-, verzorging- en keukenpersoneel
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
§3. Hygiëne en de zorg voor de gezondheid
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
De houder draagt zorg voor een, volgens de richtlijnen van de Sector Gezondheid samengestelde voeding, die zo nodig op medisch voorschrift wordt aangepast aan de bijzondere behoeften van de bewoners in verband met hun gezondheid.
Artikel 8
De houder overtuigt zich, voordat opname in de instelling plaatsvindt, dat de verzorging die in de instelling kan worden geboden toereikend is voor de kandidaat-bewoner. Zo nodig vraagt hij hieromtrent advies aan de arts.
§4. De registratie van persoonlijke gegevens
Artikel 9
Artikel 10
De houder vernietigt de verzamelde gegevens zodra de noodzaak voor het behoud daarvan is komen te vervallen alsmede wanneer dit op grond van het bij of krachtens de wet gestelde wordt voorgeschreven.
§5. De inrichting van de instelling
Artikel 11
Artikel 12
1. Elke wooneenheid dient ten minste te bestaan uit een woon- of slaapvertrek, een hal, douche, toilet en een vaste wastafel met stromend water.
2. Elke wooneenheid moet voorts zijn voorzien van:
a. een keukenblokje met aanrecht van brandvrij materiaal;
b. een beveiligde, goed bereikbaar geplaatste, wandcontactdoos met randaarde;
c. een hang- en legkast;
d. een deurbel, een naambordje en huisnummer en een deurslot;
e. een koelkast;
f. een elektrische kookplaat voorzien van verklikkerlampje, thermische beveiliging en tijdschakelaar.
3. De oppervlakte en de indeling van de verblijfplaats dienen aan redelijke eisen van comfort te voldoen.
Artikel 13
Een instelling dient voorts ten minste te bevatten:
a. voldoende toilet- en badgelegenheid voor algemeen gebruik voor de ouderen aangepast en toegankelijk voor rolstoelgebruikers en voorzien van een watercloset en aansluiting op een alarminstallatie;
b. bij twee of meer bouwlagen een personenlift, welke tevens geschikt moet zijn voor vervoer per brancard;
c. een ruimte van voldoende afmetingen voor algemene recreatie aangepast aan het aantal bewoners; bij deze ruimte dienen toiletten aanwezig te zijn;
d. een goed geventileerde keuken met provisieruimten, welke aan de eisen van hygiëne voldoen en goed zijn geoutilleerd.
Zij moeten ten minste zijn berekend op het aantal maaltijden dat bereid moet worden bij volledige bezetting van de instelling, vermeerderd met tien procent en met vijftig procent van de capaciteit van eventuele aanleunwoningen;
e. een gelegenheid tot het stallen van invalidenwagens en rijwielen en afsluitbare ruimten voor het bergen van enige persoonlijke bezittingen van de bewoners;
f. administratie- en dienstruimten;
g. voldoende ruimten en sanitaire voorzieningen voor in- en extern personeel;
h. drie logeerbedden.
Artikel 14
1. In een instelling dient een ruimte beschikbaar te zijn om bij kortdurende ziekte tenminste drie zieken te verzorgen.
2. Deze ruimte bestaat ten minste uit:
a. een kamer met minimaal 8 m² per bed;
b. één separeerkamer;
c. een zusterpost welke tevens als behandelkamer dienst kan doen, voorzien van een goed afsluitbare medicamentenberging;
d. een dienkeukentje;
e. een goed ingerichte spoelruimte, die niet in directe verbinding staat met het dienkeukentje;
f. een toiletgroep, met gescheiden toiletten voor dames en heren, geschikt voor rolstoelgebruikers;
g. een voor ouderen adequate badkamer;
h. een bergruimte voor brancards en rolstoelen;
i. een voorraadruimte voor verpleegartikelen en linnengoed.
Artikel 15
§6. Veiligheid
Artikel 16
1. De houder zorgt ervoor dat aan de door de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur gestelde veiligheidseisen wordt voldaan.
2. De houder is verplicht om minimaal aan de volgende veiligheidseisen te voldoen:
a. de deuren van alle vertrekken voor bewoners in het bejaarden onderscheidenlijk verzorgingshuis zijn voorzien van een serieslot en worden niet voorzien van grendels;
b. de gangen dienen aan beide zijden te zijn voorzien van leuningen;
c. de toiletten, badkamers, doucheruimten en, voor zover nodig, overige vertrekken dienen voorzien te zijn van leuningen of andere steunpunten;
d. de drempels dienen glooiend te zijn;
e. het openen of sluiten van de ramen dient zodanig te geschieden, dat geen gevaar voor de bewoners optreedt;
f. zowel op de gangen als de ziekenkamers dient nachtverlichting aanwezig te zijn;
g. er bevinden zich geen brandgevaarlijke stoffen en apparaten in de wooneenheden van de bewoners;
h. algemeen toegankelijke ruimten waar onvoldoende daglicht binnentreedt dienen ook overdag te zijn verlicht;
i. er dient een goede berging met afsluiting aanwezig te zijn voor het bewaren van stoffen, die de gezondheid kunnen schaden;
j. het terrein om het gebouw dient geheel omsloten te zijn.
Artikel 17
In de instelling dienen een centraal alarmsysteem en een oproepsysteem voor personeelsleden aanwezig te zijn. De houder zorgt voor een duidelijke schriftelijke instructie over de werking van het alarmsysteem. Deze systemen dienen automatisch overschakelbaar te zijn op de noodstroomvoorziening.
Artikel 18
Het alarmsysteem heeft ten minste aansluitingspunten op de volgende plaatsen:
a. nabij het bed van iedere bewoner en nabij ieder bed op de ziekenafdeling of ziekenkamer, zodanig dat de bewoner het alarm ook vanuit liggende houding in werking kan stellen;
b. in ieder toilet, zodanig dat de bewoner het alarm ook vanuit zittende houding in werking kan stellen;
c. in iedere douche- of badruimte, zodanig dat het belkoord tot hoogstens 5 cm boven de grond reikt.
Artikel 19
§7. Huisreglement
Artikel 20
De houder stelt binnen zes maanden na de dag, waarop de vergunning c.q. ontheffing is verleend een huisreglement vast.
Artikel 21
Artikel 22
Het huisreglement alsmede de wijzigingen daarvan en aanvullingen daarop worden door de houder aan de bewoners ter hand gesteld.
Artikel 23
1. Het huisreglement bevat in ieder geval bepalingen inzake de wijze waarop de navolgende rechten van de bewoner zijn geregeld:
a. de onverwijlde distributie van aan de bewoner gerichte poststukken, kranten dan wel voor de bewoner bestemde circulaires en dergelijke;
b. de bewegingsvrijheid van de bewoners binnen de instelling;
c. de beschikking over persoonlijke bezittingen, voor zover hiertoe de medewerking van de houder, de directie of het personeel is vereist.
2. Daarnaast bevat het huisreglement bepalingen inzake:
a. het gebruik van de telefoon van de instelling;
b. de verstrekking en het gebruik van maaltijden en van koffie, thee en andere dranken;
c. de tijdvakken waarbinnen de huisvesting wordt schoongemaakt en de mate waarin de bewoner verplicht is hiertoe personeel van de instelling in zijn verblijfplaats toe te laten;
d. het roken in de instelling;
e. de regeling van het ontvangen van bezoek op de ziekenafdeling;
f. het houden van huisdieren;
g. de veiligheid in de instelling;
h. het niet toegestaan zijn van het bewaren en gebruiken van brandgevaarlijke apparaten en stoffen in de verblijfplaats;
i. het gebruik van muziekinstrumenten;
j. een interne klachtenregeling of klachtencommissie.
Artikel 24
De houder draagt er zorg voor dat de bewoner informatie verkrijgt ter zake:
a. de ter beschikking gestelde huisvesting;
b. het huisreglement dat tussen partijen zal gelden;
c. de begeleiding- en verzorgingsprijs en de procedure die daarbij wordt gevolgd;
d. de financiële regeling bij tijdelijke afwezigheid van de bewoner;
e. de ter beschikking stelling van de huisvesting bij tijdelijk verblijf in het ziekenhuis;
f. de mogelijkheid van overplaatsing naar een passende voorziening indien het een overplaatsing voor onbepaalde tijd betreft en de behandelend arts, de houder en arts van de instelling dat noodzakelijk achten en een daartoe strekkende indicatie is afgegeven;
g. op welk termijn na overlijden dan wel in geval van langdurige verpleging van een van de echtgenoten elders, de achtergeblevene naar een andere eenpersoonshuisvesting dient te verhuizen;
h. het betreden van de woonruimte van de bewoner, anders dan in noodgevallen en voor het schoonmaken op de tijden als vermeld in het huisreglement;
i. de ontzegging van het verder verblijf in de instelling bij herhaald wangedrag.
Artikel 25
De houder draagt er zorg voor, dat in de instelling een exemplaar van dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vrijelijk ter inzage van de bewoners beschikbaar is.
§8. Persoonlijke vrijheid van de bewoner
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Bewoners al dan niet gehuwd zijn vrij in hun keuze samen of ieder apart een kamer of wooneenheid te bewonen.
Artikel 29
Artikel 30
De bewoner heeft het recht de instelling te verlaten en weer te betreden na melding bij de directie. Dit geschiedt door de bewoner dan wel door degene die de verantwoordelijkheid voor hem draagt.
Artikel 31
Artikel 32
De houder draagt er zorg voor dat noch door hem zelf noch door de directie en door overig personeelsleden van de instelling wordt gediscrimineerd wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid, burgerlijke staat of op welke grond dan ook.
Artikel 33
(vervallen)
Artikel 34
Dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt aangehaald als: Landsbesluit kwaliteitseisen bejaardentehuizen en verzorgingshuizen.