Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen

Publicatienummer: P.B. 2016, no. 77, zoals laatstelijk gewijzigd bij   P.B. 2019, no. 92
Categorie: Landsverordening
Onderwerp(en): Belastingfaciliteiten investeringen
Ministerie: Financiën
Datum ondertekening: 20-12-2016
Datum inwerktreding: 01-01-2017
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK IV Belastingen )


LANDSVERORDENING van de 20ste december 2016 houdende regels inzake de vrijstelling van belastingen op investeringen en tot wijziging van de Landsverordening pensioensparen, reparatie en modernisering belastingverordeningen (Landsverordening belasting(...)

Datum inwerkingtre-ding Terugwer-kende kracht tot en met Vervaldatum Betreft Vindplaats
1 januari 2017     Lvo. Belastingfaciliteiten investeringen P.B. 2016, no. 77
5 juli 2018     art. 1, tweede lid onderdeel b P.B. 2018, no. 33
29 december 2018     art. 1, tweede lid, onderdeel b

Art. 2, eerste lid onderdeel C onder 2°

Art. 2, tweede lid, toevoeging derde lid

Art. 9, tweede lid

Art. 11, derde lid

 

P.B. 2018, no. 83
1 januari 2019  tot en met 18 juni 2028 1 januari 2022 Art. 1, tweede lid, onderdeel C, toevoeging na onderdeel 9   10-16

Art 1, tweede lid, onderdelen a, b,c en d

Art. 1, tweede lid, onderdelen a en c.

 

 

 

P.B. 2018, no. 84
1 september 2019     Art. 1, zesde lid, art. 9 P.B. 2019, no. 55
1 jan 2020 Art. V sub A onder 5 werkt terug tot en met 1 januari 2017   Art 1 tweede lid sub c;

Art 1 lid 2 sub c onderdeel 1o ;

Art. 1 lid 2 sub a,b,c,d;

Art. 1 lid 3;

Art. lid 6;

Art. 2 lid 1 sub b

Art. 6;

Art. 7

P.B. 2019, no.  92

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 1

  1. Voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
    a. de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen: de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, bedoeld in artikel 1 van de Algemene verordening I.U. en D. 1908;
    b. de Inspecteur: de Inspecteur der Belastingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen;
    c. de Directeur: de Sectordirecteur Fiscale Zaken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen;
    d. sociale woningbouw: de bouw van volkswoningen die bedoeld zijn om zonder winstoogmerk te worden verhuurd aan ingezetenen die niet in staat zijn om zelfstandig een woning te kopen of te huren;
    e. vreemdeling: eenieder aan wie geen toelating tot verblijf als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening toelating en uitzetting, is toegekend of verleend;
    f. onafhankelijk deskundige: een deskundige als bedoeld in artikel 121, zesde lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
    g. onderzoek en ontwikkeling: het proces dat is gericht op proces- en productinnovatie;
    h. transport en logistiek: het geheel aan activiteiten dat is gericht op vervoer van goederen en het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van goederenstromen en de wetenschap daarover;
    i. creatieve industrie: activiteiten die zijn gericht op de exploitatie van kunstzinnigheid en intellectueel eigendom;
    j. moderne landbouw en visserij: vormen van landbouw en visserij waarbij wordt gebruik gemaakt van moderne machines en technieken;
    k. groene energie: elektriciteit opgewekt uit duurzame energiebronnen.
  2. Onder bedrijf wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan:
    a. een onderneming tot exploitatie van hotels of andere gelegenheden tot verblijf en ontspanning, waarvan de bouw en eerste inrichting een investering vergt van ten minste NAf 5.000.000, die aan ten minste tien in het lokale bevolkingsregister ingeschreven personen blijvend en voltijds werk zal verschaffen bij de aanvang van de bedrijfsactiviteiten en welke gericht is op de bevordering van het vreemdelingenbezoek;
    b. een onderneming die zich grondontwikkeling ten doel stelt, waarbij percelen braakliggende grond tot ontwikkeling worden gebracht, door het bouwrijp maken van de grond, het aanleggen van infrastructuur al dan niet in combinatie met de bouw van onroerende zaken, waarvan de ontwikkeling buiten de waarde van de grond een investering vergt van ten minste NAf 5.000.000 en welke gericht is op de bevordering van het vreemdelingenbezoek dan wel op sociale woningbouw;
    c. een industrie danwel een onderneming, niet zijnde een bedrijf als bedoeld in onderdelen a en b waarvan de oprichting een investering vergt van ten minste NAf 5.000.000, die aan ten minste tien in het lokale bevolkingsregister ingeschreven personen blijvend en voltijds werk zal verschaffen bij de aanvang van de bedrijfsactiviteiten en waarvan de activiteiten geheel of nagenoeg geheel zijn gericht op:
    1˚ onderzoek en ontwikkeling, ter zake van proces- of productinnovatie;
    2˚ lucht-, ruimte- en scheepvaart;
    3˚ onderwijs;
    4˚ gezondheidszorg;
    5˚ transport en logistiek;
    6˚ creatieve industrie;
    7˚ moderne landbouw en visserij;
    8˚ het opwekken alsmede het leveren van groene energie;
    9◦ informatie technologie;
    10° bosbouw;
    11° mijnbouw en delfstoffen;
    12° winning en distributie van water, rioolsysteem, afvalverwerking en sanering (herstel);
    13° groot- en kleinhandel;
    14° reparatie van motorvoertuigen en motorfietsen;
    15° maatschappelijke dienstverlening;
    16° cultuur, sport en recreatie.
    Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen met betrekking tot de aard en omvang van de genoemde activiteiten en sectoren nadere regels worden gesteld;
    d. een bedrijf als bedoeld in onderdeel a en c, waarvan de uitbreiding, verbetering of vernieuwing een investering vergt van ten minste NAf. 5.000.000. De investerings- en oprichtingseis, bedoeld in onderdelen a en c, zijn niet van toepassing op de uitbreiding, verbetering of vernieuwing.
  3.  De minimaal vereiste bedragen genoemd in het tweede lid, dienen binnen drie jaar nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening te worden besteed.
  4. Onder industrie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan een onderneming die hier te lande goederen verwerkt, bewerkt of assembleert tot een nieuw handelsproduct.
  5. Het tweede lid, onderdeel b, is slechts van toepassing ten aanzien van gronden welke behoren tot een door Uitvoeringsorganisatie Openbare Werken goedgekeurd verkavelingsplan.
  6. Als bedrijf, bedoeld in het tweede lid, wordt slechts beschouwd die welke toebehoort aan een besloten vennootschap of een naamloze vennootschap of een vennootschap naar buitenlands recht opgericht die met een van deze rechtsvormen vergelijkbaar is.
  7. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen de bedragen, het aantal personen, de soort activiteiten en sectoren, als bedoeld in het tweede lid worden gewijzigd.
  8. Voor de toepassing van deze landsverordening wordt een maand gelijkgesteld met 30 dagen.

Hoofdstuk II
Vrijstellingen

Artikel 2

  1. Krachtens deze landsverordening kan vrijstelling worden verleend van:
    a. de onroerendezaakbelasting, bedoeld in de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014;
    b. de winstbelasting, bedoeld in de Landsverordening op de winstbelasting 1940, met dien verstande dat ter zake van de winstbelasting een verminderd tarief wordt geheven, welk tarief drie procent over de gerealiseerde winst bedraagt;
    c. de invoerrechten, bedoeld in de Landsverordening tarief van invoerrechten op:
    1˚ materialen en goederen ten behoeve van de bouw en eerste inrichting van bedrijfspanden bestemd voor de uitoefening van een bedrijf;
    2˚ materialen en goederen bestemd voor de aanleg van wegen, de bouw van onroerende zaken en de aanleg of de bouw van gelegenheden tot verblijf en ontspanning ter bevordering van vreemdelingenbezoek en sociale woningen op de percelen grond als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b;
    3˚ bedrijfsmiddelen, ten behoeve van de eerste inrichting van een onderneming, die als bedrijf wordt aangemerkt, voor zover vaststaat dat de aanwending van die bedrijfsmiddelen tot het wezen van het bedrijf behoort;
    4˚ materialen en goederen, waaronder bedrijfsmiddelen, ten behoeve van de uitbreiding, verbetering of vernieuwing van het bedrijf, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel d en waarvan vaststaat dat de aanwending ervan tot het wezen van het bedrijf behoort.
    d. de inkomstenbelasting als bedoeld in de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, op dividenden en andere winstuitkeringen aan aandeelhouders en houders van andere op een deel van de winst rechtgevende bewijzen, waarvan ten genoegen van de Inspecteur wordt aangetoond, dat zij geheel afkomstig zijn van een bedrijf, welke is onderworpen aan het verminderde tarief, genoemd in het eerste lid, onderdeel b.
  2. De vrijstelling van invoerrechten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ten eerste, houdt mede in de vrijstelling van heffingen ter zake van de invoer van de, van invoerrechten vrijgestelde, goederen, ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 5, onderdeel b, van de Landsverordening In- en Uitvoer.
  3. De vrijstellingen verleend ten behoeve van een uitbreiding als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel d, hebben slechts betrekking op de uitbreiding.

Hoofdstuk III
Vrijstelling van invoerrechten

Artikel 3

  1. De vrijstelling van invoerrechten wordt verleend ten aanzien van:
    a. het in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, onder 1° en 3°, genoemde materialen, goederen en bedrijfsmiddelen, voor een periode van drie jaren nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening;
    b. het in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, genoemde materialen en goederen, voor een periode van vijf jaren nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening;
    c. het in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, onder 4°, genoemde materialen en goederen, voor een periode van twee jaren nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening.
  2.  Ingeval een bedrijf gedurende de periode, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b of c, wordt overgedragen aan een andere vennootschap, wordt, met uitzondering van het bepaalde in artikel 13, geen vrijstelling meer verleend.

 

Artikel 4

  1. Materialen en goederen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 9, vierde lid, vrijgesteld van invoerrechten indien zij ten invoer worden aangegeven onder vermelding van de bestemming der goederen en het nummer van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen, bedoeld in artikel 9, derde lid.
  2. De aangifte ten invoer dient in duplo te geschieden.

Artikel 5

De belanghebbende is gehouden regelmatig in zijn administratie aantekening te houden van de met vrijstelling ingevoerde materialen en goederen volgens de door de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen of een door deze aangewezen ambtenaar gegeven voorschriften en aanwijzingen.

Hoofdstuk IV
Vrijstelling van onroerendezaakbelasting

Artikel 6

  1. Op de onroerende zaken en de rechten waaraan deze zijn onderworpen, die deel uitmaken van een bedrijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt:
    a. bij een investering van maximaal NAf 10.000.000, gedurende vijf jaar; en
    b. bij een investering van meer dan NAf 10.000.000, gedurende tien jaar, mits ten minste NAf 10.000.000 is besteed binnen vijf jaar nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening;
    geen onroerendezaakbelasting geheven, vanaf het tijdstip dat het bedrijf aangemerkt wordt als belastingplichtige in de zin van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014.
  2. De vrijstelling vervalt op het moment waarop het bedrijf de percelen grond, die het tot ontwikkeling brengt, in eigendom of in erfpacht heeft, aan derden heeft verhuurd of op andere wijze het gebruik daarvan heeft afgestaan.

 

Hoofdstuk V
Vrijstelling van winstbelasting

Artikel 7

De vrijstelling van winstbelasting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, onderdeel b, is van toepassing op de winst, behaald door een bedrijf, bedoeld in artikel 1, tweede lid, in het boekjaar waarin voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening en
a. bij een investering van maximaal NAf 10.000.000, voor de vijf daarop volgende jaren; en
b. bij een investering van meer dan NAf 10.000.000, voor de tien daarop volgende boekjaren, mits ten minste NAf 10.000.000 is besteed binnen vijf jaar nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening.

 

Hoofdstuk VI
Vrijstelling van inkomstenbelasting

Artikel 8

De dividenden en andere winstuitkeringen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, zijn vrijgesteld van inkomstenbelasting in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, mits uitgedeeld binnen twee jaar na afloop van het boekjaar waarin de winst is gemaakt.

Hoofdstuk VII
Beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen

Artikel 9

  1. De belastingplichtige verzoekt de Directeur schriftelijk om toepassing van de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
  2. De Directeur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking, bedoeld in het eerste lid, binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het volledige verzoek. De Directeur verleent daarbij de vrijstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tenzij aanstonds duidelijk is dat het verzoek geen grond heeft.
  3. De Directeur houdt een register bij van de afgegeven beschikkingen, bedoeld in het tweede lid alsmede de daarbij verleende vrijstellingen en voorziet de beschikkingen van een uniek nummer.
  4.  Zolang nog niet geheel is voldaan aan het bepaalde in artikel 1, derde lid, kan de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen zekerheidstelling eisen ten aanzien van de invoerrechten die zonder toepassing van deze landsverordening verschuldigd zouden worden.
  5. De Directeur zendt een afschrift van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen aan de Inspecteur alsmede aan de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, op het moment dat deze onherroepelijk is geworden.
  6. Bij ministeriële regeling met algemene werking wordt bepaald welke gegevens en bescheiden de belastingplichtige bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, moet voegen.
  7. De artikelen 40, 41 en 42 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de eerste volzin, wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid, verlengd met de termijn welke aanvangt op de datum waarop de Directeur het verzoek om de betreffende gegevens, inlichtingen dan wel gegevensdragers, heeft verzonden en eindigt op de datum van ontvangst daarvan.
  8. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend in behandeling genomen, indien de belastingplichtige alle gegevens, bedoeld in het zesde lid, alsmede een bewijs afgegeven door de Ontvanger, waaruit blijkt dat de belastingplichtige geen direct invorderbare schulden aan belastingen of sociale premies heeft, dan wel dat de belastingplichtige met de Ontvanger een betalingsregeling heeft getroffen en deze betalingsregeling nakomt, heeft overgelegd.

 

Artikel 10

  1. Ingeval een project vanwege overmacht niet binnen de gestelde periode kan worden afgerond, kan bij de Directeur een schriftelijk verzoek worden ingediend, tot verlenging van de periode van vrijstelling van invoerrechten met een periode van twee jaren.
  2. De Directeur beslist bij een voor bezwaar vatbare beschikking binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid. Indien de Directeur binnen de gestelde termijn geen beschikking heeft afgegeven, wordt het verzoek geacht te zijn toegewezen.
  3. Artikel 9, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

  1. De belastingplichtige verzoekt de Directeur te verklaren dat aan de vereisten, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, is voldaan. Hij doet dit over het jaar waarin aan die vereisten is voldaan, uiterlijk op het moment waarop de termijn voor het doen van aangifte winstbelasting, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, over het betreffende jaar eindigt. Het verzoek gaat vergezeld van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen.
  2. Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een jaarrekening welke ten minste voldoet aan de eisen van artikel 216, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, welke door een externe accountant of deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde lid, Boek 2, van het Burgerlijke Wetboek, is gecontroleerd en door hem van een goedkeurende verklaring wordt voorzien. Uit de jaarrekening blijkt op eenvoudige en duidelijke wijze het bedrag van de investeringen, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
  3. De Directeur beslist op het verzoek, bedoeld in het eerste lid, binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het verzoek, bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Een afschrift van die beschikking wordt mede gestuurd naar de Inspecteur en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, op het moment dat deze onherroepelijk is geworden.
  4. De belastingplichtige verschaft alle inlichtingen, noodzakelijk voor de beoordeling van het verzoek, bedoeld in het eerste lid.
  5.  Artikel 9, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
  6. Het eerste lid en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het investeringsvereiste, bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en artikel 7, aanhef en onderdeel b.

Artikel 12

  1. 1 Intrekking van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen geschiedt door de Directeur bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Een afschrift van deze beschikking wordt mede gestuurd naar de Inspecteur en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen.
  2. Een beschikking als bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven indien:
    a. blijkt dat door of namens het bedrijf onjuiste gegevens zijn verstrekt, op basis waarvan de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen is afgegeven;
    b. door of namens het bedrijf is gehandeld in strijd met de bepalingen van de bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde bepalingen.
  3.  Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid, is afgegeven op grond van het bepaalde in het tweede lid, onderdeel a, komen vrijstellingen die op basis van deze landsverordening aan de belastingplichtige zijn verleend te vervallen met terugwerkende kracht tot de datum van afgifte van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen.
  4. Indien een beschikking als bedoeld in het eerste lid is afgegeven op grond van het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, worden aan de belastingplichtige geen vrijstellingen meer verleend met ingang van de datum van die beschikking. De vrijstellingen die op basis van deze landsverordening aan de belastingplichtige zijn verleend, kunnen met terugwerkende kracht komen te vervallen uiterlijk tot en met de datum van afgifte van de beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen.

Artikel 13

  1. Indien een bedrijf, ten aanzien waarvan een beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen is afgegeven door een andere vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal dan die welke in de desbetreffende beschikking wordt genoemd, wordt overgenomen en voortgezet, wordt op verzoek van de meest gerede partij door de Directeur een beschikking toepassing belastingfaciliteit investeringen afgegeven.
  2.  Voor de toepassing van deze landsverordening treedt de latere rechthebbende in de plaats van de vorige rechthebbende.

Hoofdstuk VIII
Bezwaar- en beroepsbepalingen

Artikel 14

Met betrekking tot het maken van bezwaar en instellen van beroep betreffende beschikkingen genomen ingevolge deze landsverordening, zijn de bepalingen van Hoofdstuk IV van de Algemene landsverordening Landsbelastingen van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk IX
Toezicht- en strafbepalingen

Artikel 15

  1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit door de Inspecteur aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt in De Curaçaose Courant bekendgemaakt.
  2. De bepalingen van de hoofdstukken VI en VII van de Algemene landsverordening Landsbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

  1. Het is verboden:
    a. onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken, waarvan het gevolg zou kunnen zijn dat vrijstelling zou worden verleend zonder dat daarop aanspraak bestaat;
    b. aan goederen een andere bestemming te geven of te doen geven dan met het oog waarop de vrijstelling is verleend;
    c. andere goederen in de plaats te stellen of te doen stellen van die, waarop de vrijstelling betrekking heeft.
  2. Bij overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste lid zijn de invoerrechten, met inachtneming van de bepalingen van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 ter zake, direct verschuldigd en invorderbaar.

Artikel 17

Het opzettelijk niet voldoen aan een krachtens artikel 5 gestelde verplichting wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren en een geldboete van de vierde categorie, hetzij met een van deze straffen.

 

Hoofdstuk X
Wijziging en intrekking van andere wettelijke regelingen

Artikel 18

  1. De Landsverordening pensioensparen, reparatie en modernisering belastingverordeningen wordt als volgt gewijzigd:
    Artikel II wordt gewijzigd als volgt:
    a. In onderdeel AF, punt 2, wordt na “echtgenote” ingevoegd: hier te lande.
    b. In onderdeel AH, punt 1, wordt na het tweede lid, letter c, een nieuw onderdeel d ingevoegd luidende:
    d. hetgeen wordt genoten ter vervanging van gederfd of te derven inkomen, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel 1°.
  2. In artikel IV, onderdeel K, wordt “artikel 6I” vervangen door: artikel 6G.
  3.  In artikel VII, onderdeel D, wordt “g. onder bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen voorwaarden bij fusie, splitsing en interne reorganisatie.” vervangen door:
    g. bij fusie en splitsing en onder bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen voorwaarden bij interne reorganisatie.
  4. Artikel IX, onderdeel A, komt te luiden:
    Artikel 7, vierde lid, komt te luiden: Door de nalatige is voor de aanmaning ten behoeve van ’s Lands kas per maand een interest verschuldigd berekend ten bedrage van een zesde van de voor het desbetreffende halfjaar geldende wettelijke rente van de verschuldigde belasting met een minimum van een gulden en verder naar boven afgerond tot een veelvoud van vijftig cent, gerekend vanaf de verschijndag van de termijn.
  5. Aan artikel XXI wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende:
    Het bepaalde in artikel IV, onderdeel H, betreffende artikel 6C, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 geldt niet voor aandelenoptierechten die reeds vóór de inwerkingtreding van artikel 6C zijn verkregen en waarbij toepassing van dat artikel tot een fiscaal ongunstiger resultaat leidt dan bij toepassing van de thans geldende regeling. Voor die gevallen blijft de thans geldende regeling van toepassing.

Artikel 19

De Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw wordt ingetrokken. De landsbesluiten die ingevolge die landsverordening zijn afgegeven blijven hun geldigheid behouden. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten van toepassing. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten en de reeds ingediende verzoeken van toepassing.

Artikel 20

De Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen wordt ingetrokken. De landsbesluiten die ingevolge die landsverordening zijn afgegeven blijven hun geldigheid behouden. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten van toepassing. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten en de reeds ingediende verzoeken van toepassing.

 

Artikel 21

De Landsverordening renovatie hotels wordt ingetrokken. De landsbesluiten die ingevolge die landsverordening zijn afgegeven blijven hun geldigheid behouden. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten van toepassing. De bepalingen in die landsverordening blijven op de bedoelde landsbesluiten en de reeds ingediende verzoeken van toepassing.

Artikel 23

  1. De Landsverordening op de winstbelasting wordt als volgt gewijzigd:
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B. 1985, no. 146)” vervangen door: artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van de Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen.
  2. In artikel 5B, tweede lid, komt te luiden:
    Het bepaalde in artikel 5A, eerste lid, is niet van toepassing op ondernemingen in de zin van de Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen en de bedrijven, bedoeld in de Landsverordening economische zones 2000.
  3.  In artikel 10, tweede lid, wordt “Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen (P.B., no. 146) of in de Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw (P.B. 1953, no. 194, zoals gewijzigd)” vervangen door: Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen.

Artikel 24

De Landsverordening economische zones 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
1. Op een in een economische zone gevestigd bedrijf is de Landsverordening
belastingfaciliteiten investeringen niet van toepassing.

Artikel 25

De Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 4, eerste lid, onderdeel h, wordt “ Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw of de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen” vervangen door: Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen.

Artikel 26

Landsverordening tarief van invoerrechten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 75, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. goederen die krachtens de Landsverordening belastingfaciliteiten
investeringen of de Landsverordening economische zones zijn vrijgesteld.

Hoofdstuk XI
Slotbepalingen

Artikel 27

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

 

Artikel 28

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen.

 

 

Naar boven