Publicatienummer: | P.B. 2022, no. 135 (Geconsolideerde Tekst) |
Categorie: | Landsverordening Geconsolideerde Tekst |
Ministerie: | Sociale Ontwikkeling, Arbeid & Welzijn |
Datum ondertekening: | 21-10-2022 |
Datum inwerktreding: | 01-10-1972 |
Geregistreerd in: |
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XI Arbeid)
|
LANDSBESLUIT van de 21ste oktober 2022, no. 22/2028, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening minimumlonen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
01-10-1972 | n.v.t. | n.v.t. | Geconsolideerde tekst | P.B. 2022, no. 135 | n.v.t. |
HOOFDSTUK I
Algemene Bepalingen
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt onder de Minister verstaan de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde wordt onder werkdag verstaan een dag, waarop de werknemer arbeid heeft verricht, of een dag, waarop hij weliswaar geen arbeid heeft verricht, doch waarover hij desalniettemin recht heeft op loon, ingevolge enige wettelijke bepaling, uit de overeenkomst waarop de dienstbetrekking berust.
HOOFDSTUK II
Minimumloon
Indien bij collectieve arbeidsovereenkomst een periode van afrekening, welke meerdere uitbetalingstermijnen, omvat, is vastgesteld, wordt zodanige periode van afrekening voor de toepassing van artikel 9 als uitbetalingstermijn beschouwd. Een periode van afrekening kan ten hoogste drie maanden omvatten.
(vervallen)
Indien ten aanzien van een werknemer, die door ziekte of gebreken niet ten volle geschikt is voor de door hem te verrichten arbeid dan wel op grond van een leer- of opleidingsovereenkomst werkzaam is, toekenning van het bedrag, dat krachtens de artikelen 8 tot en met 12 voor hem als minimumloon geldt, in verband met zijn arbeidsprestatie redelijkerwijs niet kan worden gevergd, stelt de Minister op verzoek van de betrokken werkgever of werknemer dan wel ambtshalve voor een daarbij aan te geven periode een lager bedrag als minimumloon voor die werknemer vast.
Hoofdstuk IIa
Toezicht
HOOFDSTUK III
Straf- en Slotbepalingen
Bedingen, die strijdig zijn met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, zijn nietig.
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsverordening minimumlonen”.
(vervallen)
***
behorende bij de Landsverordening minimumlonen
BIJLAGE BEDOELD IN ARTIKEL 9, TIENDE LID VAN DE LANDSVERORDENING MINIMUMLONEN
TAKKEN VAN BEDRIJF OF BEROEP VALLENDE ONDER LID 1 VAN ARTIKEL 9.
I. DELFSTOFFENWINNING
1. Winning van steen, klei, zand en grind.
2. Winning van chemische mineralen.
3. Zoutwinning.
II. VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE
1. Meelfabrieken
2. Rijstpellerij.
3. Brood- en Banket bakkerijen.
4. Koffiebranderijen.
5. Bierbrouwerijen.
6. Rumfabrieken en distilleerderijen.
7. Sigaren- en sigarettenfabrieken.
III. HOUTNIJVERHEID.
1. Timmerfabrieken.
2. Meubelfabrieken.
3. Bedden- en matrassenmakerijen.
IV. GRAFISCHE NIJVERHEID.
1. Drukkerijen.
2. Uitgeversbedrijven.
V. CHEMISCHE INDUSTRIE.
1. Kunstmeststoffenfabrieken.
2. Chemicaliënfabrieken.
3. Verfstoffenfabrieken.
4. Kunststoffenfabrieken.
5. Samengeperste-gassenfabrieken.
6. Chemische-productenfabrieken.
7. Petroleumraffinaderijen.
8. Industriëel-schoonmaakbedrijven.
VI. OLIE-OPSLAGPLAATSEN
VII. AARDEWERK EN – CEMENTWARENFABRIEKEN
1. Tegelfabrieken.
2. Steenbrekerijen.
3. Betonwarenfabrieken.
VIII. METAALNIJVERHEID.
1. Stalen meubelfabrieken.
2. Emballagefabrieken.
3. Vliegtuig- en scheepsreparatiebedrijven.
4. Constructiewerkplaatsen en – bedrijven.
5. Machinereparatie bedrijven.
6. Smederijen.
7. Autoherstelplaatsen.
IX. ELECTRICITEITS-, GAS- EN WATERBEDRIJVEN.
1. Elektriciteitsproductie- en distributiebedrijven.
2. Warenproductie- en distributiebedrijven.
3. Gasdistributiebedrijven.
4. Herstelplaatsen voor elektrische apparaten.
X. BOUWNIJVERHEID EN AANVERWANTE BIJDRIJVEN
1. Water- en wegenbouwbedrijven.
2. Burgerlijke en utiliteitsbouwbedrijven.
3. Schildersbedrijven.
4. Installatiebedrijven (zoals gas-, water-, koellucht- en elektrotechnische installatie)
5. Isoleerinrichtingen en bedrijven.
6. Loodgietersbedrijven.
XI. SCHEEPVAART
1. Stuwadoorsbedrijven.
2. Binnensleepvaart.
3. Binnenvaart.
XII. BANKWEZEN
1. Centrale Bank en handelsbanken.
2. Spaarbanken.
3. Hypotheekbanken.
4. Huurkoopfinancieringsinstellingen.
5. Volkskredietinstellingen.
6. Financieringsinstellingen.
XIII. VERZEKERINGSWEZEN
1. Levensverzekeringsmaatschappijen.
2. Schadeverzekeringsmaatschappijen.
3. Assurantiemaatschappij (tussenpersonen)
4. Pensioenfondsen.
5. Ziekenfondsen.
XIV. DIENSTVERLENING
1. Notariskantoren.
2. Advocatenkantoren.
3. Accountantskantoren, belastingadviseurs-, expertise-, en taxatiebureaus.
4. Ingenieurs- en architectenbureaus.
TAKKEN VAN BEDRIJF OF BEROEP VALLENDE ONDER LID 2 VAN ARTIKEL 9.
I. HOTELS, RESTAURANTS, CAFE’S EN AMUSEMENTSBEDRIJVEN
1. Hotelbedrijven.
2. Pensions en logementen.
3. Restaurantbedrijven, cafetarias en snackbars.
4. Sociëteiten, casino’s en kantines.
5. Bioscopen.
6. Schouwburgen.
7. Nummerverkoopkantoren.
8. Films- en videoverhuurbedrijven.
II. DIENSTVERLENING
1. Kappersbedrijven.
2. Schoonheidsinstituten.
3. Fotografische ateliers.
4. Sociale instellingen.
5. Bad- en sauna-inrichtingen.
6. Sportinrichtingen en zwembaden.
7. Uitzend- en typistenbureaus.
8. Onderwijsinstellingen.
9. Schoonmaakbedrijven.
10. Bewakingsdiensten.
11. Medische- en tandheelkundige instellingen
12. Advertentie- en reclamebureaus.
13. Beheers-, administratie- en incassobureaus.
III. VERVOER
1. Autobusdiensten.
2. Taxi- en autoverhuurbedrijven.
3. Tourwagenbedrijven.
4. Goederentransportbedrijven.
IV. LUCHTVAART EN HULPBEDRIJVEN
1. Administratiekantoren.
2. Luchtvervoersbedrijven.
3. Reisbureaus.
V. COMMUNICATIEBEDRIJVEN
1. Radiozend-, ontvangst- en distributiebedrijven.
2. Televisiebedrijven.
3. Nieuwsagentsschappen.
VI. APOTHEKEN
TAKKEN VAN BEDRIJF OF BEROEP VALLENDE ONDER LID 3 VAN ARTIKEL 9.
1. Landbouw, tuinbouw, veeteelt en visserij.
2. Textiel- en kledingindustrie.
3. Groot- en kleinhandel.
4. Stoffeerderijen.
5. Schoenreparatiebedrijven.
6. Wasserijen.
7. Elektronische industrie.
***