Landsverordening t.u.v. het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening t.u.v. het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 183 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 15-10-2025
Datum inwerktreding: 18-05-1985
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XII Maatschappelijke zorg; verzekeringswezen)


LANDSBESLUIT van de 15de oktober 2025, no. 25/2426, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening van de 18de december 1968 ter uitvoering van het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
18-05-1985     n.v.t.     n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 183 (GT) n.v.t.

Artikel 1

In deze landsverordening wordt onder “het Verdrag” verstaan het op 20 juni 1956 te New York gesloten Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud.

 

Artikel 2

Als verzendende instelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Verdrag, treedt op de voogdijraad.

 

Artikel 3

Als ontvangende instelling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Verdrag, treedt op de voogdijraad.

 

Artikel 4

(vervallen)

 

Artikel 5

  1. De minister die het betreft en de ambtenaren van de burgerlijke stand verschaffen de voogdijraad kosteloos alle inlichtingen, en verstrekken haar kosteloos alle afschriften en uittreksels uit hun registers, die deze raad ter uitvoering van de haar bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak van hen vragen; de te verstrekken afschriften en uittreksels zijn vrij van zegel.
  2. De in het buitenland verblijvende schuldeiser, die op grond van de bepalingen van het Verdrag wenst te procederen in Curaçao, wordt geacht toelating te hebben verkregen tot kosteloos procederen als bedoeld in de tiende afdeling van de zesde titel van het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen.

 

Artikel 6

De voogdijraad is bevoegd om ook zonder uitdrukkelijke volmacht, als bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Verdrag, namens de verzoeker op te treden.

 

Artikel 7

Indien van een beslissing inzake onderhoud, gegeven in een land, dat partij is bij het Verdrag, het exequatur in Curaçao wordt verzocht op grond van een andere internationale overeenkomst, kan dit exequatur door de voogdijraad worden gevraagd.

 

Artikel 8

  1. De voogdijraad wordt, in rechte optredend ter uitvoering van de haar bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak, vertegenwoordigd door haar secretaris. Het bepaalde in artikel 22, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing op de secretaris bij de uitvoering van diens in de vorige zin bedoelde taak.
  2. De verzoeker wordt geacht woonplaats te hebben gekozen ten kantore van de voogdijraad. Alle stukken voor hem bestemd en zijn onderhoudsaanspraak betreffend, kunnen aldaar worden betekend.

 

Artikel 9

  1. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door een rechterlijke autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, worden opgedragen aan de rechter. Op zodanige rogatoire commissies zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 7, 8, 9, 10, tweede lid, 11, 12 en 13, met uitzondering van het bepaalde onder a en b van artikel 13, van de landsverordening van de 16de maart 1967 ter uitvoering van het op l maart 1954 te ‘s-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering.
  2. Rogatoire commissies in zaken van onderhoud kunnen door de rechter worden opgedragen aan een autoriteit van een Staat, voor welke het Verdrag van kracht is, voor zover het recht van die Staat de uitvoering van de rogatoire commissie toelaat. Op zodanige rogatoire commissies zijn van toepassing de artikelen 14, tweede lid, 16 en 17 van de in het eerste lid bedoelde landsverordening.

 

Artikel 10

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regelen worden gesteld omtrent de wijze waarop de voogdijraad de in deze landsverordening bedoelde taak zal uitvoeren.

 

Artikel 11

(vervallen)

Naar boven