Modellenlandsverordening - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Modellenlandsverordening

Publicatienummer: P.B. 2023, no. 76
Categorie: Landsverordening
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 10-07-2023
Datum inwerktreding: Nog niet bekend
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XIII Volksontwikkeling en opvoeding. erediensten)


LANDSVERORDENING van de 10de juli 2023 houdende regels ten aanzien van modellen (Modellenlandsverordening)

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
bij landsbesluit te bepalen tijdstip n.v.t. n.v.t. moederregeling P.B. 2023, no. 76 2022-2023-208

Doorlopende tekst

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Akte van Genève de op 2 juli 1999 te Genève tot stand gekomen Akte van Genève bij de Overeenkomst van ’s-Gravenhage betreffende de internationale inschrijving van tekeningen en modellen van nijverheid;
b. Bureau het Bureau voor de Intellectuele Eigendom van Curaçao;
c.  Internationaal Bureau het secretariaat van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, zoals geregeld in artikel 9 van het Verdrag van 14 juli 1967 tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom;
d. internationale aanvraag aanvraag die is ingediend tot internationale inschrijving van een model ingevolge de Akte van Genève;
e. internationale inschrijving de internationale inschrijving van een model ingevolge de Akte van Genève;
f. Internationaal register de officiële, door het Internationaal Bureau bijgehouden verzameling van gegevens betreffende internationale inschrijvingen, waarvan de aantekening door de Akte van Genève of het Reglement van uitvoering wordt verlangd of toegestaan, ongeacht de drager waarop deze gegevens worden bewaard;
g. Recht van voorrang het recht bedoeld in artikel 4 van het Verdrag van Parijs, waarop een beroep gedaan kan worden door degene die op regelmatige wijze een aanvraag om een model heeft ingediend in een der landen die partij zijn bij genoemd verdrag of bij het TRIPS verdrag. Ingevolge dat artikel kan degene die een model heeft aangevraagd in één van de aangesloten landen bij het Verdrag van Parijs, gedurende zes maanden daarna in elk van de andere aangesloten landen datzelfde model aanvragen, waarbij al deze aanvragen dezelfde datum krijgen als de eerste aanvraag;
h. Register het register voor de inschrijving van model aanvragen dat door het Bureau wordt bijgehouden;
i. Reglement het reglement van uitvoering van de Akte van Genève;
j. TRIPS verdrag de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom van 15 april 1994 te weten de bijlage 1C bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie;
k. Verdrag van Parijs het op 20 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom

 

Artikel 2

Vrij van recht en zegel

Alle stukken, gericht tot en uitgaande van het Bureau, benevens de daarbij behorende volmachten en bewijsstukken, zijn vrij van recht van zegel en van de formaliteit van registratie.

Artikel 3

Verlenging dienstenstermijn

Indien het kantoor van het Bureau gedurende de laatste dag van enige door of jegens het Bureau in acht te nemen termijn is gesloten, wordt de termijn voor de toepassing van deze landsverordening verlengd tot het einde van de eerstvolgende dag, waarop het Bureau wederom is geopend.

Hoofdstuk II
Modellen

Artikel 4

Modellenbescherming

  1. Als model wordt beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan.
  2. Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf of de versiering ervan.
  3. Onder voortbrengsel wordt verstaan elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp, met inbegrip van onder meer onderdelen die zijn bestemd om tot een samengesteld voortbrengsel te worden samengevoegd, verpakkingen, uitvoering, grafische symbolen, typografische lettertypen en in het algemeen ieder tweedimensionaal en driedimensionaal voortbrengsel. Computerprogramma’s worden niet als voortbrengsel aangemerkt.
  4. Een model wordt beschermd voor zover het nieuw is en een eigen karakter heeft.

Artikel 5

Nieuwheid en eigen karakter

  1. Een model wordt als nieuw beschouwd, indien er geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van de aanvraag of vóór de datum van voorrang. Modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan slechts in onbelangrijke details verschillen.
  2. Een model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die dit model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld vóór de datum van de aanvraag of vóór de datum van voorrang. Bij de beoordeling van het eigen karakter wordt rekening gehouden met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model.
  3. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt een model geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, indien dit model is gepubliceerd na inschrijving, is tentoongesteld, of op andere wijze in de handel is gebracht, dan wel anderszins openbaar is gemaakt, tenzij deze feiten bij een normale gang van zaken redelijkerwijs niet vóór de datum van de aanvraag of vóór de datum van voorrang ter kennis konden zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector, die op Curaçao werkzaam zijn. Het model wordt voorts niet geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, uitsluitend omdat het onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde van geheimhouding aan een derde bekendgemaakt is.
  4. Voor de beoordeling van de nieuwheid en het eigen karakter wordt beschikbaarstelling voor het publiek van een model, niet in aanmerking genomen, indien, binnen twaalf maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag of de datum van voorrang:
    a. de beschikbaarstelling is geschied door de ontwerper, zijn rechtverkrijgende of een derde op grond van door de ontwerper of diens rechtverkrijgende verstrekte informatie of genomen maatregelen, of
    b. de beschikbaarstelling is geschied ten gevolge van misbruik jegens de ontwerper of diens rechtverkrijgende.

Artikel 6

Onderdelen van samengestelde voortbrengselen

  1. Een model dat is toegepast op of verwerkt in een voortbrengsel dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, wordt slechts geacht nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben:
    a. voor zover het onderdeel, wanneer het in het samengestelde voortbrengsel is verwerkt, bij normaal gebruik van dit laatste zichtbaar blijft, en
    b. voor zover deze zichtbare kenmerken van het onderdeel als zodanig aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter voldoen, bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid.
  2. Onder samengesteld voortbrengsel wordt verstaan een voortbrengsel dat bestaat uit meerdere onderdelen die vervangen kunnen worden, zodat het voortbrengsel uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet kan worden.
  3. Normaal gebruik in de zin van het eerste lid, onderdeel a, houdt het gebruik door de eindgebruiker in, met uitzondering van handelingen in verband met onderhoud of reparatie.

Artikel 7

Uitzonderingen

  1. Van de bescherming zijn uitgesloten:
    a. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door de technische functie worden bepaald;
    b. de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die noodzakelijkerwijs in precies dezelfde vorm en afmetingen gereproduceerd moeten worden om dat voortbrengsel waarin, het model verwerkt is of waarop het toegepast is, mechanisch met een ander voortbrengsel te kunnen verbinden of om het in, rond of tegen een ander voortbrengsel te kunnen plaatsen, zodat elk van beide voortbrengselen zijn functie kan vervullen.
  2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, worden de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die tot doel hebben binnen een modulair systeem de meervoudige samenvoeging of verbinding van onderling verwisselbare voortbrengselen mogelijk te maken, beschermd door een modellenrecht onder de in artikel 4, vierde lid, gestelde voorwaarden.

Artikel 8

Verkrijging van het recht

  1. Onverminderd de in het Verdrag van Parijs vastgestelde rechten van voorrang of het recht van voorrang voortvloeiend uit het TRIPS verdrag, wordt het uitsluitend recht op een model verkregen door de inschrijving van de aanvraag verricht op Curaçao bij het Bureau, hetgeen wordt aangeduid als een nationale aanvraag.
  2. Indien bij samenloop van aanvragen de eerste aanvraag niet wordt gevolgd door de publicatie bedoeld in artikel 14, tweede lid, van deze verordening, alvorens publicatie van de latere aanvraag plaatsvindt, dan verkrijgt de latere aanvraag de status van eerste aanvraag.

Artikel 9

Restricties

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 25 en 26, tweede lid, wordt geen recht op een model verkregen door de inschrijving indien:
a. het model in strijd is met een ouder model dat na de datum van de aanvraag of na de datum van voorrang voor het publiek beschikbaar is gesteld en vanaf een aan deze voorafgaand tijdstip beschermd wordt door een uitsluitend recht dat voortvloeit uit de inschrijving van de aanvraag op Curaçao dan wel door een internationale aanvraag;
b. in het model gebruik gemaakt wordt van een ouder merk zonder toestemming van de houder van dit merk;
c. in het model gebruik gemaakt wordt van een reeds bestaand auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de houder van dit auteursrecht;
d. het model oneigenlijk gebruik vormt van één van de in artikel 6ter van het Verdrag van Parijs genoemde zaken;
e. het model in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van Curaçao;
f. de kenmerkende eigenschappen van het model onvoldoende uit de aanvraag blijken.

Artikel 10

Recht op het model

  1. Het recht op het model komt toe aan de ontwerper.
  2. Wanneer twee of meer personen gezamenlijk een model hebben ontwikkeld behoort het recht op het model aan hen gezamenlijk toe.
  3. Indien een model door een werknemer in de uitoefening van zijn functie of volgens de instructies van zijn werkgever wordt ontworpen, komt het recht op het model aan de werkgever toe, tenzij bij overeenkomst anders is bepaald.
  4. Indien een model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin het model is belichaamd.

Artikel 11

Medeontwerpers

  1. Binnen een termijn van vijf jaren, te rekenen vanaf de datum van publicatie van de inschrijving van de aanvraag, kan de rechthebbende of medeontwerpers van het model, dan wel degene die volgens artikel 10, derde en vierde lid, als ontwerper wordt beschouwd, het recht uit de inschrijving of de voor Curaçao uit de internationale registratie van dat model voortvloeiende rechten opeisen, indien de aanvraag zonder zijn toestemming door een derde is verricht. Om dezelfde redenen kan hij te allen tijde de nietigheid inroepen van de inschrijving van die aanvraag of van die rechten. De vordering tot opeising wordt bij het Bureau ingeschreven op verzoek van de eiser, met inachtneming van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde vormvereisten en tegen betaling van de hierbij vastgestelde verschuldigde rechten.
  2. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvrager gehele of gedeeltelijke doorhaling heeft verzocht van de inschrijving of afstand heeft gedaan van de rechten, die voor Curaçao uit de internationale registratie voortvloeien, heeft deze doorhaling of afstand geen werking ten aanzien van de medeontwerper of van degene die volgens artikel 10, derde en vierde lid, als ontwerper wordt beschouwd onder voorbehoud van het derde lid van dit artikel, mits de registratie werd opgeëist binnen één jaar na de datum van publicatie van de doorhaling of afstand en vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van vijf jaren.
  3. Indien in het tijdvak gelegen tussen de doorhaling of afstand, bedoeld in het tweede lid, en de inschrijving van de vordering tot opeising, een derde te goeder trouw een voortbrengsel heeft geëxploiteerd dat hetzelfde uiterlijk vertoont, wordt dit voortbrengsel als rechtmatig in het verkeer gebracht beschouwd.

Hoofdstuk III
Aanvraag, inschrijving en vernieuwing

Artikel 12

Aanvraag

  1. De aanvraag voor inschrijving van modellen bij het Bureau geschiedt met inachtneming van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde vormvereisten en tegen betaling van de hierbij vastgestelde verschuldigde rechten. De aanvraag kan één of meer modellen bevatten, respectievelijk een enkelvoudige en meervoudige aanvraag. Het Bureau onderzoekt of de overgelegde stukken aan de voor het vaststellen van een datum van aanvraag gestelde vereisten voldoen en stelt de datum van de aanvraag vast. Aan de aanvrager wordt onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van de vastgestelde datum van aanvraag dan wel van de gronden voor het niet toekennen van een datum van aanvraag.
  2. Indien bij de aanvraag niet is voldaan aan de overige bij het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde vereisten, geeft het Bureau hiervan zo spoedig mogelijk, althans binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag, schriftelijk kennis aan de aanvrager, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan, en stelt hem in de gelegenheid daaraan alsnog te voldoen binnen een bij het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde termijn.
  3. De aanvraag vervalt, indien niet binnen de gestelde termijn voldaan is aan de bepalingen van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
  4. Onverminderd de toepassing op de aanvraag van het in artikel 17 bepaalde, kan de aanvraag van een model geen aanleiding geven tot enig onderzoek naar de inhoud van de aanvraag, waarvan de uitkomst de aanvrager door het Bureau zou kunnen worden tegengeworpen.

 

Artikel 13

Beroep op voorrang

  1. Het beroep op het recht van voorrang wordt gedaan bij de aanvraag of door een bijzondere verklaring, af te leggen bij het Bureau in de maand, volgende op de aanvraag, met inachtneming van de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde vormvereisten en tegen betaling van de hierbij vastgestelde verschuldigde rechten.
  2. Het ontbreken van een dergelijk beroep doet het recht van voorrang vervallen.

Artikel 14

Inschrijving

  1. Het Bureau schrijft onverwijld de aanvraag in het register in en maakt de akte van registratie met inachtneming van bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde vereisten.
  2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 16 en 17 publiceert het Bureau zo spoedig mogelijk overeenkomstig het bepaalde bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, de inschrijvingen van aanvragen.
  3. Indien de kenmerkende eigenschappen van het model in de publicatie niet voldoende tot hun recht komen, kan de aanvrager, binnen een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde termijn, het Bureau verzoeken kosteloos een tweede publicatie te verrichten.
  4. Vanaf de datum van publicatie van het model kan het publiek kennis nemen van de inschrijving en van de bij de aanvraag overgelegde stukken. Het Bureau bepaalt hoe inzage zal geschieden.

Artikel 15

Bepaling inzake modellengemachtigden

  1. Hij die geen zetel of woonplaats heeft op Curaçao, kiest bij het verrichten van een aanvraag, het verzoek tot vernieuwing, bij het gebruik van een rechtsmiddel als bedoeld in artikel 17, 20 en 21 en bij ieder verzoek tot het verrichten van een aantekening in het register domicilie bij een modellengemachtigde. Deze heeft woonplaats of zetel op Curaçao.
  2. Als modellengemachtigde in de zin van deze landsverordening worden toegelaten degene die op grond van artikel 33 als modellengemachtigden bij het Bureau zijn ingeschreven.

Artikel 16

Opschorting publicatie op verzoek

  1. De aanvrager kan bij het verrichten van de aanvraag verzoeken de publicatie van de inschrijving op te schorten gedurende een periode van niet langer dan twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van de aanvraag of vanaf de datum waarop het recht van voorrang is ontstaan.
  2. Indien de aanvrager gebruik maakt van de in het eerste lid geboden mogelijkheid schort het Bureau de publicatie op conform het verzoek.

Artikel 17

Ambtshalve opschorting

  1. ndien het Bureau oordeelt, dat op het model artikel 9, onderdeel d of e, van toepassing is, schort hij de publicatie op.
  2. Het Bureau stelt de aanvrager daarvan in kennis en verzoekt hem zijn aanvraag binnen een termijn van twee maanden in te trekken, onder vermelding van het in het derde lid genoemde rechtsmiddel tegen die beslissing.
  3. De aanvrager kan binnen twee maanden na de kennisgeving bedoeld in het tweede lid, een vordering instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tegen de beslissing van het Bureau.
  4. Indien de aanvrager binnen een termijn van twee maanden na de, in het tweede lid genoemde, kennisgeving geen vordering bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tegen de beslissing van het Bureau heeft ingediend en na het verstrijken van deze termijn zijn aanvraag niet heeft ingetrokken, wordt de aanvraag als niet ingediend beschouwd. Van deze handeling stelt het Bureau de aanvrager in kennis onder vermelding van het in het vijfde lid genoemde rechtsmiddel tegen die beslissing.
  5. De aanvrager kan binnen twee maanden na de kennisgeving bedoeld in het vierde lid, een vordering instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
  6. Als de aanvraag als niet ingediend wordt beschouwd, is de aanvraag voor registratie nietig. Deze nietigheid treedt eerst in nadat de termijn voor het instellen van het in het vijfde lid bedoelde rechtsmiddel ongebruikt is verstreken dan wel nadat het verzoek om een bevel tot inschrijving en publicatie te geven onherroepelijk is afgewezen.

Artikel 18

Geldigheidsduur en vernieuwing

  1. De inschrijving van een aanvraag heeft een geldigheidsduur van vijf jaren, te rekenen van de datum van de aanvraag.
  2. Onverminderd het bepaalde in artikel 27, tweede lid, kan het geregistreerd model noch gedurende de inschrijving, noch ter gelegenheid van de vernieuwing daarvan worden gewijzigd.
  3. De inschrijving wordt op verzoek vernieuwd, voor verdere termijnen van vijf jaren tot een maximale geldigheidsduur van 25 jaar.
  4. De vernieuwing geschiedt door betaling van het bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, daartoe vastgestelde recht. Dit recht wordt betaald binnen twaalf maanden voorafgaand aan het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving. Het recht kan nog betaald worden binnen zes maanden volgend op de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur, indien gelijktijdig een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald extra recht wordt betaald. De vernieuwing heeft effect vanaf het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving.
  5. De vernieuwing kan tot een deel van de in een meervoudige aanvraag vervatte modellen worden beperkt.
  6. Het Bureau verzendt zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerste tot en met de vierde termijn van inschrijving een kennisgeving aan de houder van het model, en aan de derden van wie rechten op het model in het register zijn ingeschreven.
  7. Het Bureau verzendt deze kennisgevingen aan het laatste hem bekende adres van betrokkenen of via een elektronisch communicatiemiddel waarvan elke betrokkene afzonderlijk heeft aangegeven hierop bereikbaar te zijn. Het niet-verzenden of niet-ontvangen van deze kennisgevingen ontslaat de houder niet van de verplichtingen voortvloeiend uit het vierde lid. Daarop kan noch in rechte, noch ten opzichte van het Bureau een beroep worden gedaan.
  8. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in en publiceert deze op een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen wijze.

Hoofdstuk IV
Rechten van de houder

Artikel 19

Beschermingsomvang

  1. Onverminderd de toepassing van het nationale, civiele recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, kan de houder van een model zich op grond van zijn uitsluitend recht verzetten tegen:
    a. het gebruik van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt;
    b. het gebruik van een voortbrengsel waarop het model is toegepast en dat hetzelfde uiterlijk vertoont als het geregistreerde model;
    c. het gebruik van een voortbrengsel waarop het model bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, rekening houdend met de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model.
  2. Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder gebruik van een model met name verstaan het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, verkopen, leveren, verhuren, invoeren, uitvoeren, behalve wanneer het betreft invoer met de kennelijke bestemming van wederuitvoer, tentoonstellen, gebruiken of in voorraad hebben voor een van deze doeleinden.

Artikel 20

Schadevergoeding en andere vorderingen

  1. De houder kan op grond van het uitsluitend recht slechts schadevergoeding vorderen voor de in artikel 19, eerste lid, opgesomde handelingen, indien deze hebben plaatsgevonden na de in artikel 14 bedoelde publicatie, waarin de kenmerkende eigenschappen van het model op voldoende wijze zijn weergegeven.
  2. De rechter die de schadevergoeding vaststelt:
    a. houdt rekening met alle passende aspecten, zoals de negatieve economische gevolgen, waaronder winstderving, die de benadeelde partij heeft ondervonden, de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten en, in passende gevallen, andere elementen dan economische factoren, onder meer de morele schade die de houder van het uitsluitend recht op een model door de inbreuk heeft geleden; of
    b. kan, als alternatief voor het bepaalde onder a, in passende gevallen de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag, op basis van elementen als ten minste het bedrag aan royalty’s of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het model te gebruiken.
  3. De rechter kan bij wijze van schadevergoeding op vordering van de houder van het uitsluitend recht op een model bevelen tot de afgifte aan deze houder, van de goederen die een inbreuk maken op een modellenrecht, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de productie van die goederen zijn gebruikt. De rechter kan gelasten dat de afgifte niet plaatsvindt dan tegen een door hem vast te stellen, door de eiser te betalen vergoeding.
  4. Naast of in plaats van een vordering tot schadevergoeding kan de houder van een uitsluitend recht op een model een vordering instellen tot het afdragen van de winst die ten gevolge van het bepaalde in artikel 19 is behaald, alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording dienaangaande. Indien de rechter van oordeel is dat dit gebruik niet te kwader trouw is of dat de omstandigheden van het geval niet tot een veroordeling tot afdracht van onrechtmatig genoten winst zal leiden, wijst hij de vordering af.
  5. De houder van het uitsluitend recht op een model kan een vordering tot schadevergoeding of het afdragen van winst namens de licentiehouder instellen, onverminderd de aan deze laatste in artikel 29, vierde lid, toegekende bevoegdheid.
  6. Vanaf de datum van aanvraag kan een redelijke vergoeding gevorderd worden van degene die met wetenschap van de aanvraag handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 19, voor zover de houder daarvoor uitsluitende rechten heeft gekregen.

Artikel 21

Nevenvorderingen

  1. Onverminderd de schadevergoeding die wegens inbreuk verschuldigd is aan de houder van een uitsluitend recht op een model en zonder schadeloosstelling van welke aard dan ook, kan de rechter, op vordering van de houder van een uitsluitend recht op een model, de terugroeping uit het handelsverkeer, de definitieve verwijdering uit het handelsverkeer of de vernietiging gelasten van de goederen die een inbreuk maken op een modellenrecht, alsmede, in passende gevallen, van de materialen en werktuigen die voornamelijk bij de productie van die goederen zijn gebruikt. Deze maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de inbreukmaker, tenzij bijzondere redenen dit beletten. Bij de beoordeling van een vordering als bedoeld in dit lid, wordt rekening gehouden met de evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gelaste maatregelen, alsmede met de belangen van derden.
  2. De bepalingen van het nationale recht omtrent de middelen van bewaring van het recht van de houder van een uitsluitend recht op een model en omtrent de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten, zijn van toepassing.
  3. De licentiehouder heeft het recht de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, uit te oefenen voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de houder van het uitsluitend recht op een model heeft verkregen.
  4. Voor zover het nationale recht hier niet in voorziet, kan de rechter op grond van deze bepaling tegen de vermeende inbreukmaker of tegen een tussenpersoon wiens diensten door een derde worden gebruikt om op een modellenrecht inbreuk te maken, op vordering van de houder van een uitsluitend recht op een model een voorlopig bevel uitvaardigen, inhoudende:
    a. het voorkomen van een dreigende inbreuk op een modellenrecht, of
    b. het tijdelijke verbieden van de voortzetting van de vermeende inbreuk op een modellenrecht, indien wenselijk op straffe van een dwangsom, of
    c. het bij de voortzetting van de vermeende inbreuk op een modellenrecht verbinden van de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld voor schadeloosstelling van de houder.
  5. De rechter kan op vordering van de houder van een uitsluitend recht op een model in een gerechtelijke procedure wegens inbreuk, degene die inbreuk op diens recht heeft gemaakt, bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de goederen en diensten, waarmee die inbreuk is gepleegd, aan de houder mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan deze te verstrekken, voor zover die maatregel gerechtvaardigd en redelijk voorkomt.
  6. Het in lid 5 bedoelde bevel kan eveneens worden opgelegd aan de persoon die de inbreuk makende goederen op commerciële schaal in zijn bezit heeft, de inbreuk makende diensten op commerciële schaal heeft gebruikt, of op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, heeft verleend.
  7. De rechter kan op vordering van de houder van een uitsluitend recht op een model een bevel uitvaardigen tot staking van diensten van tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op zijn modellenrecht te maken.
  8. De rechter kan, op vordering van de houder van een uitsluitend recht op een model gelasten dat op kosten van de inbreukmaker, passende maatregelen tot verspreiding van informatie over de gerechtelijke uitspraak worden getroffen.

Artikel 22

Beperking van het uitsluitend recht

  1. Het uitsluitend recht op een model houdt niet in het recht zich te verzetten tegen:
    a. handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden;
    b. handelingen voor experimentele doeleinden;
    c. handelingen bestaande in reproductie ter illustratie of ten behoeve van onderwijs, mits deze handelingen verenigbaar zijn met de eerlijke handelsgebruiken, zij niet zonder noodzaak afbreuk doen aan de normale exploitatie van het model, en de bron wordt vermeld.
  2. Het uitsluitend recht op een model houdt evenmin het recht in zich te verzetten tegen:
    a. de uitrusting van in een ander land geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich tijdelijk op Curaçao bevinden;
    b. de invoer op Curaçao van vervangingsonderdelen en toebehoren ter reparatie van dergelijke vervoermiddelen;
    c. reparaties aan dergelijke vervoermiddelen.
  3. Het uitsluitend recht op een model dat een onderdeel vormt van een samengesteld voortbrengsel houdt niet het recht in zich te verzetten tegen het gebruik van het model voor reparatie van dit samengestelde voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke uiterlijk terug te geven.
  4. Het uitsluitend recht op een model houdt niet in het recht zich te verzetten tegen de in artikel 19 bedoelde handelingen die betrekking hebben op voortbrengselen die door de houder van het uitsluitend recht of met diens toestemming in het verkeer zijn gebracht, tenzij er voor de houder gegronde redenen zijn zich te verzetten tegen verdere verhandeling van het voortbrengsel, met name wanneer de toestand van het voortbrengsel, nadat het in het verkeer is gebracht, gewijzigd of verslechterd is, of tegen handelingen als bedoeld in artikel 23.
  5. De vorderingen kunnen geen betrekking hebben op voortbrengselen die vóór de datum van de aanvraag op Curaçao in het verkeer werden gebracht.
  6. Indien een voortbrengsel in verschillende landen aan verschillende houders toebehoort, kan de houder op Curaçao zich niet verzetten tegen de invoer van een voortbrengsel dat hetzelfde model is en dat uit een ander land afkomstig is, noch schadevergoeding eisen voor deze invoer, wanneer het model in dat andere land door de houder of met zijn toestemming is aangebracht, of wanneer tussen beide houders ten aanzien van de exploitatie van het desbetreffende voortbrengsel een band van economische aard bestaat.

Artikel 23

Recht van voorgebruik

  1. Een recht van voorgebruik wordt toegekend aan de derde die, vóór de datum van de aanvraag van een model of vóór de datum van voorrang, op Curaçao voortbrengselen heeft vervaardigd die hetzelfde uiterlijk vertonen als het aangevraagde model, dan wel bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken
  2. Hetzelfde recht wordt toegekend aan degene die onder dezelfde omstandigheden een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn voornemen tot vervaardiging
  3. Dit recht wordt echter niet toegekend aan de derde, die het model zonder toestemming van de ontwerper heeft nagemaakt
  4. Op grond van het recht van voorgebruik kan de houder daarvan de vervaardiging van bedoelde voortbrengselen voortzetten of, in het geval, bedoeld in het tweede lid, een aanvang maken met deze vervaardiging en, niettegenstaande het uit de inschrijving voortvloeiende recht, alle andere in artikel 19 bedoelde handelingen verrichten, met uitzondering van invoer
  5. Het recht van voorgebruik kan slechts overgaan tezamen met het bedrijf waarin de handelingen, die hebben geleid tot het ontstaan van dat recht, hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk V
Doorhaling, verval en nietigheid

Artikel 24

Doorhaling op verzoek

  1. De houder van de inschrijving van een aanvraag kan te allen tijde de doorhaling van deze inschrijving verzoeken, behalve indien er rechten van derden bestaan, die bij overeenkomst zijn vastgelegd of in rechte worden vervolgd en welke ter kennis van het Bureau zijn gebracht.
  2. Indien het een meervoudige aanvraag betreft, kan de doorhaling betrekking hebben op een deel van de in deze aanvraag vervatte modellen.
  3. Indien een licentie is ingeschreven kan de doorhaling van de inschrijving van het model of van de licentie slechts worden gevraagd door de houder van de inschrijving en door de licentiehouder gezamenlijk. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing in het geval een pandrecht of een beslag is ingeschreve
  4. De doorhaling geldt voor Curaçao ondanks andersluidende verklaring.
  5. De in het eerste lid van dit artikel, opgenomen bepalingen gelden eveneens ten aanzien van de afstand van de bescherming die voor Curaçao uit een internationale aanvraag voortvloeit.

Artikel 25

Verval van het recht

Behoudens het bepaalde in artikel 11, tweede lid, vervalt het uitsluitend recht op een model:
a. door vrijwillige doorhaling of door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van de aanvraag op Curaçao;
b. door het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving van de internationale aanvraag of door afstand van rechten, die voor Curaçao, uit de internationale aanvraag voortvloeien.

Artikel 26

Inroepen van de nietigheid

  1. Iedere belanghebbende, alsmede het Openbaar Ministerie kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een model door een vordering in te stellen bij het Gerecht in Eerste Aanleg indien:
    a. het model geen model is in de zin van artikel 4, tweede lid;
    b. het model niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 4 vierde lid en de artikelen 5 en 6;
    c. het model onder de toepassing van artikel 7 valt;
    d. door die inschrijving krachtens artikel 9, onderdelen d, e of f geen recht op een model wordt verkregen.
  2. Alleen de aanvrager of houder van een uitsluitend recht op een model dat voortvloeit uit de inschrijving van een aanvraag op Curaçao of een internationale aanvraag, kan de nietigheid inroepen van de inschrijving van een met zijn recht strijdige, jongere aanvraag van een model, indien krachtens artikel 9, onderdeel a, door de inschrijving geen recht op het model wordt verkregen.
  3. Alleen de houder van een ouder merkrecht of de houder van een ouder auteursrecht kan de nietigheid van de inschrijving van de aanvraag op Curaçao of de voor Curaçao uit de internationale aanvraag van dat model voortvloeiende rechten inroepen, indien krachtens artikel 9, onderdeel b, respectievelijk c, geen recht op het model wordt verkregen.
  4. Alleen de ontwerper van een model als bedoeld in artikel 11, eerste lid, kan onder de voorwaarden genoemd in dat artikel de nietigheid inroepen van de inschrijving van een aanvraag van het model, dat zonder zijn toestemming is verricht door een derde.
  5. Iedere belanghebbende kan de rechter verzoeken de inschrijving van de aanvraag van een model ook na verval of afstand nietig te verklaren.
  6. Het aanhangig maken van het geding door het Openbaar Ministerie schorst ieder ander, op dezelfde grondslag ingesteld geding.

Artikel 27

Reikwijdte van de nietigverklaring en de vrijwillige doorhaling

  1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid, hebben de nietigverklaring, de vrijwillige doorhaling en de afstand steeds betrekking op het gehele model.
  2. Wanneer de inschrijving van de aanvraag van een model op grond van artikel 9, onderdelen b, c, d of e en artikel 26, eerste lid, onderdelen b en c, nietig kan worden verklaard, kan de aanvraag worden gehandhaafd in gewijzigde vorm, indien het model in die vorm aan de beschermingsvoorwaarden voldoet en de identiteit ervan behouden blijft.
  3. De handhaving bedoeld in het tweede lid, kan erin bestaan dat een verklaring van de houder dat hij gedeeltelijk afziet van aanspraken op het recht, of een rechterlijke beslissing waarbij het recht gedeeltelijk nietig is verklaard en die niet meer vatbaar is voor verzet, noch voor hoger beroep, noch voor voorziening in cassatie, wordt ingeschreven.

Hoofdstuk VI
Overgang, licentie en bijkomende rechten

Artikel 28

Overgang

  1. Het uitsluitend recht op een model kan overgaan.
  2. Nietig zijn:
    a. overdrachten onder levenden, die niet schriftelijk zijn vastgelegd;
    b. overdrachten of andere overgangen, die niet op Curaçao betrekking hebben.

Artikel 29

Licentie

  1. Het uitsluitend recht op een model kan voorwerp van een licentie zijn. De inschrijving van de licentie in het register geschiedt tegen betaling van de rechten bepaald bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
  2. Het uitsluitend recht op een model kan door de houder daarvan ingeroepen worden tegen een licentiehouder die handelt in strijd met de bepalingen van de licentieovereenkomst inzake de duur daarvan, de door de inschrijving gedekte vorm waarin het model mag worden gebruikt, de voortbrengselen waarvoor de licentie is verleend en de kwaliteit van de door de licentiehouder in het verkeer gebrachte voortbrengselen
  3. De doorhaling van de inschrijving van de licentie in het register vindt slechts plaats op gezamenlijk verzoek van de houder van het uitsluitend recht op een model en de licentiehouder.
  4. De licentiehouder is bevoegd zich te voegen in een door de houder van het uitsluitend recht op een model ingestelde vordering als bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid, om zo rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of zich een evenredig deel van de door de gedaagde genoten winst te doen toewijzen. Een zelfstandige vordering als bedoeld in artikel 20, eerste tot en met het vierde lid, kan de licentiehouder slechts instellen indien hij de bevoegdheid daartoe van de houder van het uitsluitend recht heeft bedongen.
  5. De licentiehouder heeft het recht de in artikel 21, eerste lid, bedoelde bevoegdheden uit te oefenen voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan, indien hij daartoe toestemming van de houder van het uitsluitend recht op een model heeft verkregen.

Artikel 30

Derden werking

De licentie, overdracht of andere overgang kan niet aan derden worden tegengeworpen dan na inschrijving van de aanvraag van een uittreksel van de akte, waaruit van die overgang of die licentie blijkt, of van een daarop betrekking hebbende door de betrokken partijen ondertekende verklaring, mits deze aanvraag is gedaan met inachtneming van de gestelde vormvereisten en tegen betaling van de rechten, bepaald bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Het in de vorige volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op pandrechten en beslagen.

Hoofdstuk VII
Samenloop met het auteursrecht

Artikel 31

Samenloop

  1. Door de ontwerper van een krachtens de Auteursverordening 1913 beschermd werk aan een derde verleende toestemming tot het verrichten van een aanvraag voor een model, waarin dat werk is belichaamd, houdt overdracht in van het op dit werk betrekking hebbende auteursrecht, voor zover bedoeld werk in dat model is belichaamd.
  2. De aanvrager van een model wordt vermoed tevens de houder te zijn van het desbetreffende auteursrecht; dit vermoeden geldt echter niet ten aanzien van de werkelijke ontwerper of zijn rechtverkrijgende.
  3. Onverminderd de toepassing van artikel 28 houdt overdracht van het auteursrecht inzake een model tevens overdracht in van het recht op het model en omgekeerd.

Artikel 32

Auteursrecht van werk- en opdrachtgevers

Wanneer een model onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 10 werd ontworpen, komt het auteursrecht inzake dat model toe aan degene die overeenkomstig dat artikel als de ontwerper wordt beschouwd.

Hoofdstuk VIII
Gemachtigdenregister

Artikel 33

Modellengemachtigdenregister

  1. Het Bureau houdt, overeenkomstig de bepalingen vast te stellen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, een register van modellengemachtigden in stand, waaruit kan worden afgeleid wie ingevolge deze landsverordening aan de eisen van vakbekwaamheid van modellengemachtigde voldoet. Het register is voor iedereen kosteloos ter inzage.
  2. In het register van modellengemachtigden kan op verzoek worden ingeschreven eenieder die:
    a. conform de Advocatenlandsverordening is ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en in het bezit is van een meester titel, dan wel een “master degree”, in het Nederlands Antilliaans-, Curaçaos-, Arubaans- en of het Nederlands recht c.q. een vergelijkbare juridische opleiding heeft gevolgd en met succes afgerond in het buitenland en waar het intellectuele eigendomsrecht onderdeel vormde van het curriculum; of
    b. beschikt over een door de directeur van het Bureau afgegeven getuigschrift waaruit blijkt dat met goed gevolg een proeve van bekwaamheid is afgelegd conform de bepalingen van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, genoemd in het eerste lid.

Artikel 34

Beroep tegen weigering tot inschrijving in het register of erkenning diploma

  1. In geval van een weigering tot inschrijving of verlening van ontheffing of een doorhaling van een inschrijving in het register bedoeld in artikel 33, dan wel een weigering tot erkenning of een intrekking van de erkenning van een diploma kan een belanghebbende zich binnen twee maanden na een dergelijke weigering, doorhaling of intrekking bij verzoekschrift wenden tot het Gerecht in Eerste Aanleg, teneinde een bevel tot inschrijving in het register of een erkenning van een diploma te verkrijgen.
  2. In het kader van deze procedure kan het Bureau vertegenwoordigd worden door de directeur of een door hem gemachtigd personeelslid.
  3. Tegen de beslissing van het Gerecht in Eerste Aanleg staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en appel bij de Hoge Raad der Nederlanden, welke opschortende werking heeft.

Hoofdstuk IX
Overige taken Bureau

Artikel 35

Taken

  1. Het Bureau is, behalve met de krachtens andere artikelen opgedragen taak, belast met:
    a. het aanbrengen van wijzigingen in de inschrijvingen, hetzij op verzoek van de houder, hetzij op grond van kennisgevingen van het Internationaal Bureau voor de bescherming van de industriële eigendom, hetzij op grond van rechterlijke beslissingen, alsmede met het zo nodig daarvan verwittigen van het Internationaal Bureau;
    b. het uitgeven van een blad, waarin de inschrijvingen en vernieuwingen van de registraties en alle andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorgeschreven gegevens worden vermeld;
    c. het verstrekken, op verzoek van iedere belanghebbende, van afschriften of uittreksels uit het register, alsmede het verstrekken van inlichtingen met betrekking tot modellen;
    d. het aan eenieder op verzoek verstrekken van inlichtingen uit het register van modellengemachtigden alsmede omtrent de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften ten aanzien van de registratie van modellengemachtigden.
  2. Voor de in het eerste lid bedoelde handelingen kunnen rechten in rekening worden gebracht. Het bedrag van de rechten, alsmede de prijzen van het blad en van de afschriften, en alle andere voorschriften betreffende details voor de uitvoering van deze landsverordening worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald.
  3. Het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde blad en andere gegevens kunnen op elektronische wijze worden uitgegeven.

Hoofdstuk X
Rechterlijke bevoegdheid

Artikel 36

Bevoegde rechter

  1. De rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg is bevoegd uitspraak te doen in gedingen, die op deze landsverordening zijn gegrond, behoudens een geval zoals geregeld in artikel 17.
  2. Indien een ingesteld beroep niet-ontvankelijk zou zijn vanwege het ontbreken van de inschrijving van een aanvraag van een model, dan wordt dit verholpen door inschrijving van het model tijdens het geding.
  3. De rechter spreekt ambtshalve de doorhaling uit van de nietig of vervallen verklaarde inschrijvingen.

Hoofdstuk XI
Internationale aanvragen

Artikel 37

Internationale aanvragen

  1. De internationale aanvragen geschieden volgens de bepalingen van de Akte van Genève. De rechten, bedoeld in artikel 7 van de Akte van Genève, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bepaald.
  2. Artikel 12, tweede tot en met het vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 38

Verkrijging van het recht

  1. Onverminderd de in het Verdrag van Parijs of in de Akte van Genève vastgestelde rechten
    van voorrang of het recht van voorrang voortvloeiend uit het TRIPS verdrag, wordt het uitsluitend recht op een model verkregen door de inschrijving van de aanvraag verricht bij het Internationaal Bureau, hetgeen wordt aangeduid als een internationale aanvraag.
  2. Indien bij samenloop van aanvragen de eerste aanvraag niet wordt gevolgd door de publicatie bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Akte van Genève, alvorens publicatie van de latere aanvraag plaatsvindt, dan verkrijgt de latere aanvraag de status van eerste aanvraag.

Artikel 39

Inschrijving

Onverminderd het bepaalde in artikel 12, eerste lid van de Akte van Genève schrijft het Bureau onverwijld de internationale aanvragen in die zijn gepubliceerd in het “Bulletin International des dessins ou modèles -International Design Gazette” ten aanzien waarvan de aanvragers verzocht hebben dat zij hun werking zullen uitstrekken over Curaçao en maakt de akte van registratie.

Hoofdstuk XII
Overige- en slotbepalingen

Artikel 40

Toepasselijk nationaal en internationaal recht

  1. De bepalingen van deze landsverordening doen geen afbreuk aan de bepalingen van of de toepassing van het Verdrag van Parijs, het TRIPS verdrag, de Akte van Genève, het Reglement, noch aan de bepalingen van op Curaçao geldend recht, waaruit een verbod om een model te gebruiken voortvloeit.
  2. Onderdanen van Curaçao alsmede onderdanen van landen, welke geen deel uitmaken van de door het Verdrag van Parijs opgerichte Unie, die op Curaçao woonplaats hebben of aldaar een daadwerkelijke en wezenlijke nijverheids- of handelsonderneming hebben, kunnen ingevolge deze landsverordening, voor Curaçao, de toepassing te hunnen voordele inroepen van de bepalingen van het voornoemde verdrag, het TRIPS verdrag en van de Akte van Genève.

Artikel 41

Overgangsbepaling

Modellen, die vóór het in werking treden van deze landsverordening op Curaçao, op welke wijze dan ook krachtens de nationale wetgeving werden beschermd, blijven deze bescherming ook na de inwerkingtreding van deze landsverordening verder genieten.

Artikel 42

Inwerkingtreding

De artikelen van deze landsverordening treden in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 43

Citeertitel

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Modellenlandsverordening.

 

Naar boven