Regeling Maatschappelijke Zorg Curaçao - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Regeling Maatschappelijke Zorg Curaçao

Publicatienummer: P.B. 2025, no. 131 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst Landsverordening
Ministerie: Sociale Ontwikkeling, Arbeid & Welzijn
Datum ondertekening: 20-05-2025
Datum inwerktreding: 19-07-1971
Geregistreerd in:
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK XII Maatschappelijke zorg; verzekeringswezen)


LANDSBESLUIT van de 20ste mei 2025, no. 25/1195, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Regeling Maatschappelijke Zorg Curaçao

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
19-07-1971     n.v.t.     n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2025, no. 131 (GT) n.v.t.

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze landsverordening wordt verstaan onder
a. maatschappelijke zorg : de systematische bemoeiingen welke ten doel hebben op een wijze, aangepast aan de individuele aard en de omstandigheden van personen en hun gezinnen, in bestaande maatschappelijke noden te voorzien of dreigende maatschappelijke noden te voorkomen;
b. maatschappelijke hulp : de hulpverlening op grond van maatschappelijke zorg;
c. instelling voor maatschappelijke hulp : een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling welke het verlenen van maatschappelijke hulp ten doel heeft en welke als zodanig is ingeschreven in het daartoe bestemd register;
d. aanvrager : degene ten behoeve van wie een aanvrage om maatschappelijke hulp is gedaan of aan wie maatschappelijke hulp wordt verleend.

Hoofdstuk II
Instellingen voor maatschappelijke hulp

Artikel 2

Het verstrekken van maatschappelijke hulp in de zin van deze verordening geschiedt, behalve door of vanwege het Land, door instellingen voor maatschappelijke hulp welke als zodanig zijn ingeschreven in het daartoe bestemd register.

Artikel 3

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregel, worden nadere regelen gesteld onder meer omtrent het toezicht op de instellingen voor maatschappelijke hulp, de inschrijving van de instellingen voor maatschappelijke hulp in het daartoe bestemd register en de voorwaarden en verplichtingen waaraan deze instellingen moeten voldoen.

Artikel 4

Door het Land kan aan instellingen voor maatschappelijke hulp geldelijke steun worden verleend overeenkomstig de bestaande, c.q. nader in het leven te roepen bepalingen van de Subsidieverordening 1953.

Hoofdstuk III
Maatschappelijke hulp vanwege het Land

Artikel 5

Tenzij er sprake is van tijdelijke voorzieningen in noodgevallen, wordt maatschappelijke hulp door het Land verleend aan hen, die:
a. geacht kunnen worden in het Land thuis te behoren;
b. zich maatschappelijk niet kunnen aanpassen of handhaven en niet of niet voldoende hulp ontvangen van instellingen voor maatschappelijke hulp.

Artikel 6

  1. Indien de maatschappelijke hulp gepaard gaat met plaatsing buiten het Land, wordt een aanvrager met betrekking tot de voortzetting van deze hulp geacht in het Land thuis te behoren.
  2. Indien een aanvrager op zijn kosten of op kosten van een derde ter verzorging is opgenomen in een inrichting, bestemd voor duurzame verzorging, in of buiten het Land en de kosten niet meer door hem kunnen worden gedragen of de derde deze kosten niet meer betaalt, wordt hij geacht thuis te behoren in het Land, indien hij daar thuis behoorde op het moment dat de opneming in de inrichting plaats vond.
  3. Een gehuwde vrouw wordt geacht thuis te behoren in het Land indien haar echtgenoot daar thuis behoort, tenzij zij van tafel en bed gescheiden is. De gehuwde vrouw, die in het Land Curaçao is geboren of de Nederlandse nationaliteit heeft, en ingezetene van het Land is, kan geacht worden in het Land thuis te behoren ook in het geval dat haar echtgenoot niet in het Land thuis behoort.
  4. Een minderjarige aanvrager wordt geacht thuis te behoren in het Land, indien zijn ouders of voogd of toeziende voogd daar thuis behoren. Staat de minderjarige niet onder de ouderlijke macht of voogdij en is hij ingezetene van Curaçao dan wordt hij geacht in het Land thuis te behoren.

Artikel 7

  1. Maatschappelijke hulp wordt verleend op zodanige wijze, dat zij met het oog op de behoeften en de persoonlijke eigenschappen en in verband met de omstandigheden van de aanvrager of zijn gezin het meest doelmatig is voor het zich maatschappelijk aanpassen of handhaven van de aanvrager of zijn gezin.
  2. Bij het verlenen van maatschappelijke hulp aan een aanvrager die reeds hulp ontvangt van een instelling voor maatschappelijke hulp, wordt na overleg met deze instelling gestreefd naar zoveel mogelijk eenheid in het verlenen van de maatschappelijke hulp en wat daarmede samenhangt.
  3. Indien aan een aanvrager of diens gezin maatschappelijke hulp wordt verleend, dient na verloop van een bepaalde termijn, welke termijn voor elke vorm van maatschappelijke hulp wordt vastgesteld bij het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in artikel 8, te worden onderzocht of verdere hulpverlening noodzakelijk is.

Artikel 8

Bij landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, worden nadere regelen gesteld omtrent de verlening van de onderscheidene vormen van maatschappelijke hulp vanwege het Land.

Artikel 9

Aan de aanvrager op wiens verzoek om maatschappelijke hulp is beslist, wordt van deze beslissing schriftelijk kennis gegeven.

Hoofdstuk IV
Inlichtingen, verhaal en geheimhouding

Artikel 10

  1. De ambtenaar of ambtelijke instelling belast met het toezicht op de instellingen voor maatschappelijke hulp, is bevoegd tot het inwinnen van alle inlichtingen, welke naar zijn of haar oordeel ten behoeve van het nemen van een juiste beslissing inzake een verzoek om maatschappelijke hulp nodig zijn.
  2. Eenieder die over de in het vorige lid bedoelde inlichtingen beschikt en niet op grond van enige wettelijke regeling tot geheimhouding daarvan is verplicht, is gehouden deze inlichtingen binnen tweemaal vierentwintig uren nadat het verzoek daartoe hem heeft bereikt desverlangd schriftelijk, te verstrekken.

Artikel 11

  1. Indien een instelling voor maatschappelijke hulp dan wel een ambtelijke instelling welke maatschappelijke hulp vanwege het Land verleent, ten behoeve van het nemen van een juiste beslissing inzake een verzoek om maatschappelijke hulp inlichtingen nodig heeft, richt zij een daartoe strekkend verzoek aan de ambtenaar of de ambtelijke instelling belast met het toezicht op de instellingen voor maatschappelijke hulp tot het inwinnen van inlichtingen.
  2. De ambtenaar of de ambtelijke instelling belast met het toezicht op de instellingen voor maatschappelijke hulp, kan weigeren aan het verzoek gevolg te geven, indien hij of zij, na het bestuur van de instelling te hebben gehoord niet voldoende termen aanwezig acht voor het verstrekken van inlichtingen.

Artikel 12

Indien en voor zover de kosten, voortvloeiende uit het verlenen van maatschappelijke hulp door instellingen van maatschappelijke hulp en vanwege het Land, op grond van wettelijke regelingen verhaalbaar zijn, worden deze door het Land gemaakte kosten verhaald.

Artikel 13

Eenieder die op grond van het gestelde bij of krachtens deze landsverordening betrokken is bij het inwinnen van inlichtingen, welke nodig zijn ten behoeve van het nemen van een juiste beslissing inzake een verzoek om maatschappelijke hulp of van deze inlichtingen kennis neemt, is te dien aanzien tot geheimhouding verplicht voor zover deze geheimhouding niet in strijd is met deze of een andere wettelijke regeling.

Hoofdstuk V
Behandeling intereilandelijke zaken
(vervallen)

Artikel 14
(vervallen)

Artikel 15
(vervallen)

Hoofdstuk VI
Strafbepalingen

Artikel 16

  1. Het handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2 en krachtens artikel 3 en het niet of niet tijdig nakomen van de verplichtingen krachtens artikel 10, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.
  2. Het als aanvrager of ten behoeve van een aanvrager opzettelijk verstrekken van onjuiste inlichtingen of verzwijgen van omstandigheden, waarvan men weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat deze op de beslissing of op het bedrag van de in geld uitgedrukte maatschappelijke hulp van invloed zijn, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.
  3. Het opzettelijk schenden van de in artikel 13 opgelegde geheimhouding wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.
    Degene aan wiens schuld schending van die geheimhouding te wijten is wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden. Geen vervolging heeft plaats, dan op klachte van degene te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.
  4. Overtreding van enige bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gestelde bepaling, wordt, met inachtneming van en onverminderd het bepaalde in de overige leden van dit artikel, gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden.
  5. Bij rechtspersonen wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur.
  6. Dit artikel is niet van toepassing op publiekrechtelijke lichamen.
  7. De in dit artikel bedoelde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 17

  1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening en de daaruit voortvloeiende besluiten strafbaar gestelde feiten worden belast de ambtenaren genoemd in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering.
  2. Zij zijn bevoegd ter op- of nasporing elke plaats te betreden met uitzondering van een woning, waarvan de toegang door de rechthebbende wordt geweigerd.

Hoofdstuk VII
Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 18
(vervallen)

Artikel 19

  1. Deze landsverordening wordt aangehaald als: Regeling Maatschappelijke Zorg Curaçao.
  2. (vervallen)
Naar boven