Rifbeheerverordening Curaçao
Rifbeheerverordening Curaçao
| Publicatienummer: |
P.B. 2017, no. 77 (Geconsolideerde Tekst)
|
| Categorie: |
Geconsolideerde Tekst
|
| Onderwerp(en): |
Rifbeheer
|
| Ministerie: |
Gezondheid, Milieu & Natuur |
| Datum ondertekening: |
10-08-2017 |
| Datum inwerktreding: |
Nog niet bekend
|
| Geregistreerd in: |
|
LANDSBESLUIT van de 10de augustus 2017, no. 17/2051, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Rifbeheerverordening Curaçao
Artikel 1
In deze landsverordening wordt verstaan onder:
a. koralen: de skeletten van holtedieren (Anthozoa en Hydrocorallina) en de skeletten
van kalkwieren (inclusief Corallinacea); of delen daarvan. Derhalve vallen
hieronder in ieder geval de koralen die bekend zijn onder de namen
steenkoraal, zwartkoraal, draadkoraal, waaierkoraal, groenkoraal,
hoornkoraal en brandkoraal (Scleractinia, Antipatharia, Gorgonacea,
Milleporina).
b. zeedieren: in de zee en in binnenwateren levende schildpadden, vissen, schaaldieren,
inktvissen, schelpdieren, wormen, sponzen, en de in zee en binnenwateren
levende andere dieren; of delen daarvan;
c. zeediergroep: een verzameling van verschillende soorten zeedieren;
d. onze wateren:de territoriale zee en de binnenwateren van Curaçao;
e. onderwaterjacht- geweren en pistolen vallende onder de Vuurwapenverordening 1930,
middelen zomede geweren en pistolen waarmede projectielen door middel van
samengeperste lucht of gas onder water kunnen worden afgeschoten,
harpoenen en speren; en andere soortgelijke jachtmiddelen die kennelijk
vervaardigd zijn om zeedieren te bemachtigen en die schadelijk worden
geacht voor het marien milieu in onze wateren. Onder dit begrip worden niet
begrepen vislijnen (“liña”), fuiken (canasta), werpnetten (“trai”),
treknetten (reda”), schepnetten en andere conventionele middelen.
Artikel 1a
Indien door de werking van enige bepaling van deze landsverordening hetzij een verplichting wordt opgelegd, hetzij een verbod zich richt, hetzij een bevoegdheid wordt gegeven aan een rechtspersoon, een vennootschap of enige andere vereniging van personen, rust de verplichting tevens op respectievelijk geldt het verbod en de bevoegdheid tevens voor de bestuurders van de rechtspersoon, de vennootschap of de vereniging van personen.
Artikel 2
- Het is verboden in onze wateren koralen af te breken, af te zagen, of op enige andere wijze
los te maken.
- Het is verboden koralen die afkomstig zijn uit onze wateren te bewerken, te verwerken, ten
verkoop voorhanden te hebben, te koop aan te bieden, te vervreemden, af te leveren, te
kopen of te vervoeren.
Artikel 3
- Het is verboden de zeedieren, zeediergroepen en planten uit onze wateren die aangewezen zijn bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te doden dan wel levend of dood in bezit te hebben, onder zich te hebben, te koop aan te bieden, te vervreemden, af te leveren, te
kopen, te vervoeren, te bewerken of te verwerken.
Daarbij kan bepaald worden dat het verbod slechts zal gelden ten aanzien van zeedieren, zeediergroepen en planten van bepaalde maten; ook kan bepaald worden dat het verbod slechts zal gelden voor een bepaalde periode van het jaar.
- De personen die, zonder de bedoeling daartoe te hebben, aangewezen zeedieren en planten
verzamelen zijn strafbaar, tenzij zij deze zeedieren en planten zo spoedig mogelijk
terugbrengen in onze wateren.
- Alvorens het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen, dan wel te wijzigen of in te trekken, hoort de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur daarvoor in aanmerking komende organisaties van beroepsvissers en andere, naar zijn oordeel, in aanmerking komende belanghebbenden en diensten.
- Het is verboden om nesten van aangewezen zeedieren te verstoren, te vernielen, te verkopen of af te leveren dan wel eieren van aangewezen zeedieren uit te halen, te vernielen, te vervoeren, onder zich te hebben, te koop aan te bieden, te verkopen, af te leveren, ten verkoop of ten aflevering in voorraad te hebben of uit te voeren.
Artikel 4
- Van de in artikel 3 leden 1 en 2 genoemde verboden kan de Minister van Gezondheid,
Milieu en Natuur schriftelijk ontheffing verlenen tot het verzamelen, onder de
voorwaarden bedoeld in de leden 2 en 3, telkens voor een door de minister te bepalen
periode welke een tijdsduur van 3 maanden niet mag te boven gaan, aan degene die
a. een op Curaçao gevestigde persoon is die tot de categorieën behoort, die genoemd
zijn in artikel 1 van de “Landsverordening toelating en uitzetting ”, of
b. toegelaten is tot verblijf op Curaçao en minstens 5 jaar onafgebroken
gevestigd is op Curaçao.
- In het bewijs van ontheffing moet worden vermeld:
a. de geldigheidsduur van de ontheffing;
b. of de naam, voornamen en adres van de verzamelaar en c.q. de naam en adres van
de werkgever van de verzamelaar, of de naam en adres van degene die
bedrijfsmatig zeedieren en planten verzamelt;
c. de zeedieren en planten waarvoor de ontheffing wordt verleend;
d. de maximum toegestane hoeveelheden;
e. de wateren waarvoor de ontheffing geldt;
f. de middelen die gebruikt mogen worden bij het verzamelen; hierbij kan de minister
ontheffing verlenen van het verbod van artikel 7 lid 1;
g. de controle instantie.
- In het bewijs van ontheffing kunnen tevens nadere voorwaarden worden gesteld in het
belang van het marien milieu in onze wateren.
- De ontheffing wordt niet verleend dan nadat advies is gevraagd aan de naar het oordeel van
de minister daarvoor in aanmerking komende belanghebbenden en diensten.
- De minister kan te allen tijde een verleende ontheffing schriftelijk intrekken. Dit kan de
minister ook doen wanneer weliswaar overeenkomstig de voorwaarden van de leden 2 en 3
is gehandeld, maar naar zijn oordeel het algemeen belang een dergelijke intrekking vordert.
Artikel 5
- Van de in artikel 2 en artikel 3 leden 1 en 2 genoemde verboden kan de Minister van
Gezondheid, Milieu en Natuur schriftelijk ontheffing verlenen voor wetenschappelijke
en opvoedkundige doeleinden en op gronden aan het algemeen belang ontleend, onder de
voorwaarden bedoeld in de leden 2 en 3.
- In het bewijs van ontheffing moet worden vermeld:
a. het doel waarvoor de ontheffing wordt verleend,
b. de geldigheidsduur van de ontheffing,
c. de naam, voornamen en woonplaats of verblijfplaats van de persoon of personen die
de leiding hebben bij de wetenschappelijke of opvoedkundige onderzoekingen
waarbij de in artikel 2 en artikel 3 leden 1 en 2 genoemde verboden worden
overtreden,
d. de koralen, zeedieren, zeediergroepen en planten waarvoor de ontheffing wordt
verleend;
e. de maximum toegestane hoeveelheden,
f. de wateren waarvoor ontheffing geldt,
g. de middelen die gebruikt mogen worden bij het verzamelen; hierbij kan de minister
ontheffing verlenen van het verbod van artikel 7 lid 1,
h. de controle instantie.
- In het bewijs van ontheffing kunnen tevens nadere voorwaarden worden gesteld in het
belang van het marien milieu in onze wateren.
- De ontheffing wordt niet verleend dan nadat advies is gevraagd aan de naar het oordeel
van de minister daarvoor in aanmerking komende belanghebbenden en diensten.
- De minister kan te allen tijde een verleende ontheffing schriftelijk intrekken. Dit kan de
minister ook doen wanneer weliswaar overeenkomstig de voorwaarden van de leden 2 en
3 gehandeld is, maar naar zijn oordeel het algemeen belang een dergelijke intrekking
vordert.
Artikel 6
- Het is verboden in onze wateren middels onderwaterjachtmiddelen te jagen op zeedieren
of deze daarmee te vangen of te doden.
- Het is verboden zeedieren die in onze wateren middels onderwaterjachtmiddelen zijn
gevangen of gedood in bezit te hebben, onder zich te hebben, te koop aan te bieden, te
vervreemden, af te leveren of te vervoeren.
Artikel 7
- Het is verboden in onze wateren bij het verzamelen van zeedieren en planten,
middelen te gebruiken die schade kunnen toebrengen aan het marien milieu in onze
wateren.
- Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan ten aanzien van daarbij aan te
wijzen middelen en middelen van een bepaald soort worden bepaald, dat deze
schadelijk zijn voor het marien milieu in onze wateren.
- Alvorens het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen, te wijzigen
dan wel in te trekken, hoort de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur daarvoor in
aanmerking komende organisaties van beroepsvissers en andere naar zijn oordeel in
aanmerking komende belanghebbenden en diensten.
Artikel 8
De personen genoemd in artikel 4 lid 2 onder b en de persoon of personen genoemd in artikel 5 lid 2 onder c zijn verplicht om het bewijs van ontheffing bij zich te hebben.
Artikel 9
Op eerste vordering van opsporingsambtenaren belast met de opsporing van de strafbare feiten van deze landsverordening, is de ontheffing houder verplicht zijn bewijs van ontheffing behoorlijk ter inzage af te geven.
Artikel 10
- Overtreding van het bepaalde bij de artikelen 2, eerste en tweede lid, 3, vierde lid en 6,
eerste en tweede lid, dan wel het bepaalde bij en krachtens artikel 3, eerste lid, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
- Overtreding van de overige verbodsbepalingen of bepalingen waarin verplichtingen zijn
gesteld bij of krachtens deze landsverordening wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
- Indien tijdens het plegen van het feit nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere
veroordeling van de schuldige wegens een gelijk feit onherroepelijk is geworden, of
vrijwillig voldaan is aan de voorwaarde, door de bevoegde ambtenaar van het openbaar
ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gesteld, kan hechtenis of
geldboete tot het dubbele van de in de vorige leden gestelde maxima worden opgelegd.
Artikel 11
- De onderwaterjachtmiddelen en al hetgeen tot het plegen van de strafbare feiten van
deze landsverordening blijken of schijnen gediend te hebben of bestemd te zijn
geweest, de koralen, de zeedieren en de planten die door middel van overtreding zijn
verkregen, kunnen in beslag worden genomen door de opsporingsambtenaren.
- Inbeslaggenomen levende koralen, zeedieren en planten die ingevolge artikel 2 en artikel 3
leden 1 en 2 verboden zijn, worden door de opsporingsambtenaren zo spoedig mogelijk in
onze wateren teruggebracht.
Artikel 12
Door de rechter is verbeurdverklaring mogelijk van de voorwerpen die door middel van het plegen van het strafbare feit zijn verkregen en van de voorwerpen waarmede het strafbare feit is gepleegd, voor zover deze de veroordeelde toebehoren.
Artikel 13
De in artikel 10, eerste lid, strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven; die bedoeld in artikel 10, tweede lid, zijn overtredingen.
Artikel 14
Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn belast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering van Curaçao aangewezen opsporingsambtenaren.
Artikel 15
Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Rifbeheerverordening Curaçao.