Subsidiebesluit 2024
Subsidiebesluit 2024
LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 16de januari 2023 ter uitvoering van artikel 13, derde lid, van de Landsverordening financieel beheer
Datum inwerkingtreding |
Terugwerkende kracht tot en met |
Datum ingetrokken |
Betreft |
Vindplaats |
Zittingsjaar |
nader te bepalen bij landsbesluit m.u.v. art. 34 (inwerkingtreding 26-1-2023) |
1-1-2018 |
n.v.t. |
t.u.v. art. 13, lid 3 Lv. Financieel beheer |
P.B. 2022, no. 8 |
n.v.t. |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1
Begripsbepalingen
In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- aanvrager: de instelling of natuurlijke persoon die een subsidieaanvraag indient;
activiteitenplan: een plan gebaseerd op het programma van eisen omvattende de te verrichten prestaties, evenals een kwantificering van de activiteiten, in de vorm van aantallen van diensten of producten, het verwachte bereik, het verwachte resultaat, overzichtelijk ingedeeld in tijdvakken en zo mogelijk de kwaliteit;
activiteitenverslag: een verslag waarin een relatie wordt gelegd tussen de door de subsidieontvanger in het activiteitenplan voorgenomen activiteiten en de uitvoering hiervan vertaald naar beoogde effecten en meetbare resultaten;
betalingsachterstand: het totaalbedrag aan achterstallige betalingen van belastingen, sociale en pensioenpremies, voor zover dit meer bedraagt dan 5% van het subsidiebedrag op jaarbasis;
dienst: een onderdeel van een ministerie als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van de Landsverordening ambtelijk bestuurlijke organisatie ;
financieel verslag: een financiële verantwoording van de exploitatie, baten en lasten van de subsidieontvanger over een kalenderjaar of over bepaalde activiteiten die correspondeert met de begroting voor dat betreffende kalenderjaar of voor de betreffende activiteiten;
gelieerde instelling: de instelling die hetzij een beslissende invloed heeft op de besteding van de subsidie door de subsidieontvanger, dan wel invloed heeft op de benoeming van een of meer directeuren of bestuurders van de subsidieontvangende instelling en een economische of juridische relatie heeft met deze instelling;
incidentele subsidie: eenmalige subsidie, bedoeld voor in de tijd afgebakende activiteiten, die aangevraagd wordt tijdens het begrotingsjaar en voor een periode van ten hoogste een jaar kan worden verleend;
instelling: een rechtspersoon of een vereniging, dan wel een vennootschap of onderneming;
sector: een onderdeel van een ministerie als bedoeld in artikel 15 van de Landsverordening ambtelijk bestuurlijke organisatie;
subsidie: aanspraak op een geldelijke bijdrage afkomstig van ‘s Lands kas en verleend door de minister die het aangaat met het oog op het verrichten van bepaalde activiteiten door de aanvrager anders dan als betaling voor de aan het betreffende ministerie geleverde goederen of diensten;
subsidieontvanger: een instelling of een natuurlijke persoon, aan wie krachtens dit landsbesluit subsidie wordt verleend of verstrekt.
- Indien een instelling wordt gevormd door een organisatorisch verband van natuurlijke personen, richten de uit deze wet voortvloeiende verplichtingen zich tot ieder van die personen.
Artikel 2
Doelstelling
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor het verrichten van activiteiten die binnen de taken en het beleid passen van het betrokken ministerie, het belang van het Land dienen en die aantoonbaar ten goede komen aan de ingezetenen van Curaçao.
Artikel 3
Reservering op de begroting
- Elke subsidieverlening is afhankelijk van de beschikbaarheid van de financiële middelen van het Land en derhalve overeenkomstig artikel 13, tweede lid, van de Landsverordening financieel beheer mogelijk aan wijziging onderhevig indien de begroting niet conform de concept-begroting wordt vastgesteld.
- Indien wenselijk ten behoeve van waarborging van de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten, kan een subsidie ook voor de twee daaropvolgende jaren worden verleend, voor zover de daarvoor benodigde financiële middelen zijn opgenomen in de ingediende meerjarenbegroting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening comptabiliteit 2010 en in de vastgestelde begroting, bedoeld in artikel 16 van de Landsverordening comptabiliteit 2010, tenzij er op het moment van de beoogde toekenning van de voortzetting van de subsidie zwaarwegende bezwaren hiertegen bestaan. Onder zwaarwegende bezwaren wordt verstaan onvoorziene buitengewone omstandigheden.
Artikel 4
Bekendmaking subsidiebeleid
- Subsidie wordt door de minister die het aangaat verleend met inachtneming van de bepalingen van dit landsbesluit.
- Elke minister maakt jaarlijks vóór 1 februari in de Landscourant, alsmede op de officiële webpagina van de overheid, bekend welke beleidsterreinen en activiteiten in het algemeen beoogd zijn om in het daaropvolgend jaar te worden gesubsidieerd wat de prioriteitstelling hierbij is en welke voorlopige budgetten per beleidsterrein worden gereserveerd.
- Voor elke activiteit worden de inhoudelijke eisen, dan wel kaders, vastgelegd in een programma van eisen.
- Ten aanzien van hetgeen bepaald in het tweede en het derde lid kunnen bij ministeriële regeling met algemene werking nadere regels worden gesteld, dan wel een model worden vastgesteld.
Artikel 5
Subsidiecategoriëen
De volgende subsidiecategoriëen worden onderscheiden:
a. meerjarige subsidies: een subsidie die voor een periode van maximaal 3 jaar kan worden verleend, conform de bepalingen van hoofdstuk 2 van dit landsbesluit;
b. eenjarige subsidie: een subsidie die wordt verleend voor een periode van maximaal één jaar, conform de bepalingen van hoofdstuk 2 van dit landsbesluit;
c. incidentele subsidie: een subsidie die eenmalig wordt verleend, conform de bepalingen van hoofdstuk 3 van dit landsbesluit, voor zover het totaalbedrag van de subsidies die zijn aangevraagd conform de bepalingen van hoofdstuk 2 in dat jaar niet meer zijn dan het bedrag dat voor het betreffende beleidsterrein is gebudgetteerd.
Artikel 6
Voorwaarden subsidieaanvragen
- Degene aan wie reeds een subsidie op basis van één subsidiecategorie als bedoeld in artikel 5 is verleend, kan niet in aanmerking komen voor een tweede of meerdere subsidies op basis van die subsidiecategorie, dan wel een tweede of meerdere subsidies op basis van een andere subsidiecategorie, gedurende de looptijd van de reeds verleende subsidie. Dit is slechts anders indien de subsidieaanvraag door de instelling op verzoek van de minister die het aangaat plaatsvindt.
- Een subsidie kan niet worden verleend aan meerdere instellingen of personen voor eenzelfde of vergelijkbare activiteit gedurende hetzelfde kalenderjaar. Indien er meerdere aanvragen zijn voor eenzelfde of vergelijkbare activiteit, zal op basis van vastgesteld beleid een keuze worden gemaakt.
- Het in het tweede lid genoemde beleid wordt bij ministeriële regeling met algemene werking vastgesteld.
- Na afloop van de termijn waarvoor subsidie is verleend, bestaat er op grond van die subsidieverlening geen aanspraak op subsidie of enige andere vorm van financiële ondersteuning ten laste van ‘s Landskas. De subsidieontvanger kan voor een nieuwe subsidie desgewenst een nieuwe aanvraag indienen.
- In afwijking van de bepalingen van hoofdstuk 2 en 3 kan in uitzonderlijke gevallen, ter voorkoming van onbillijkheden van overwegende aard, een aanvraag om subsidie in behandeling worden genomen zonder dat aan alle voorwaarden is voldaan indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd passen binnen het beleid van het betrokken ministerie, er voldoende ruimte op de begroting is en aan alle overige voorwaarden uit hoofde van dit landsbesluit is voldaan.
Hoofdstuk 2 Meer- en eenjarige subsidie
Artikel 7
Indiening aanvraag
- De aanvraag voor subsidie betrekking hebbende op het daaropvolgende begrotingsjaar wordt jaarlijks uiterlijk 1 mei, schriftelijk door de instelling ingediend bij de minister die het aangaat.
- De minister die het aangaat zendt na indiening, de aanvraag door voor toetsing als bedoeld in artikel 11, aan de desbetreffende sector of dienst.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen door de Minister van Financiën formulieren voor de aanvraag worden vastgesteld.
Artikel 8
Gegevens aanvraag meer- of eenjarige subsidie
- Bij indiening van een subsidieaanvraag dient de instelling minimaal de volgende gegevens te overleggen:
a. een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten en de reglementen die de organisatieregels van de instelling nader regelen;
b. een beschrijving van de organisatievorm en de doelstelling van de instelling;
c. een actuele opgave van de samenstelling van het bestuur van de instelling;
d. een gewaarmerkt uittreksel van de inschrijving van de instelling uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao niet ouder dan zes maanden;
e. een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1;
f. een productbegroting, die gebaseerd is op het activiteitenplan van alle voor het jaar of de jaren geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten dan wel diensten of producten waarvoor de subsidie bedoeld is. In dit overzicht zijn de inkomsten en kosten gespecificeerd per activiteit, dienst, product of cluster van activiteiten of producten, tevens wordt een vergelijking gemaakt met de begroting van het lopende of voorafgaande jaar en de realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar;
g. van een aanvrager die in een kalenderjaar voor minder dan NAf 300.000 subsidie aanvraagt, hetzij middels één of meerdere aanvragen, het financieel verslag van het aan het jaar van indiening voorafgaande jaar;
h. van een aanvrager die in een kalenderjaar voor meer dan NAf 300.000, maar voor minder dan NAf 500.000 subsidie aanvraagt, hetzij middels één of meerdere aanvragen, de jaarrekening van het aan het jaar van indiening voorafgaande boekjaar;
i. van een aanvrager die in een kalenderjaar voor meer dan NAf 500.000 subsidie aanvraagt, hetzij middels één of meerdere aanvragen, de jaarrekening met bijbehorende accountantsverklaring van het aan het jaar van indiening voorafgaande boekjaar. Indien deze accountantsverklaring nog niet beschikbaar is, kan deze worden nagezonden nadat deze is vastgesteld, doch uiterlijk op 31 juli in het jaar van indiening van de aanvraag. De jaarrekening met bijbehorende accountantsverklaring van twee jaar terug wordt dan terstond aangeleverd bij de aanvraag;
j. in het voorkomende geval een opgave van de financiële relatie, alsmede de financiële verslagen respectievelijk de jaarrekeningen, bedoeld in de onderdelen g en h, van de met de instelling gelieerde instelling of instellingen;
k. indien van toepassing, vergunningen of diploma’s om de betreffende beroepsactiviteiten te kunnen verrichten, dan wel een bewijs van lidmaatschap van of erkenning door een organisatie die voor het uitoefenen van deze activiteiten verplicht is;
l. de bewijsstukken ter zake van de aflossing van een opgebouwde betalingsachterstand, indien van toepassing.
- Indien de aanvrager voor dezelfde of vergelijkbare activiteiten tevens een aanvraag om subsidie, in welke vorm dan ook, heeft ingediend bij een of meerdere ministers of andere publiekrechtelijke organisaties of particuliere organisaties, doet hij daarvan mededeling bij de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die aanvraag of aanvragen.
- De minister die het aangaat kan desgewenst aanvullende gegevens verlangen, voor zover dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig of wenselijk is. Deze gegevens kunnen onder meer bestaan uit:
a. een verklaring omtrent het gedrag, van een of meerdere directeuren of leden van de raad van commissarissen van de aanvrager, bedoeld in Titel II van de Landsverordening op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag , niet ouder dan zes maanden of een uittreksel uit het door de procureur-generaal bijgehouden strafregister;
b. een uittreksel van het op grond van de artikelen 16 en 212a van het Faillissementsbesluit 1931 bijgehouden openbaar registers bij de griffier van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, niet ouder dan zes maanden;
c. een verklaring betreffende het betalingsgedrag van de Ontvanger als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen , niet ouder dan zes maanden.
- De in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde vergelijking met de begroting van het lopende of voorafgaande boekjaar en de realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar is niet van toepassing indien een aanvraag geschiedt door een hiertoe opgerichte nieuwe instelling.
- In afwijking van het eerste lid kan, ingeval een aanvraag wordt ingediend door een bij het ministerie bekende instelling, waaraan reeds in minstens twee voorafgaande jaren een subsidie is toegekend, het ministerie aangeven welke van de onder het eerste lid genoemde gegevens zij wenst te ontvangen van deze instelling. Indien er sprake is van wijzigingen in de gegevens ten opzichte van die welke door de instelling waren ingediend bij vorige aanvragen, of indien vanwege een wetswijziging andere of aanvullende gegevens worden opgevraagd, dan is de aanvrager verplicht uit eigen beweging de gewijzigde of aanvullende stukken te verstrekken aan het ministerie.
Artikel 9
Behandeling aanvraag
- Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet behoren tot de zorg van de overheid;
b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd onderhevig zijn aan nadere wettelijke eisen waar thans niet aan is voldaan;
c. de aanvraag niet binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn wordt ingediend;
d. de bij de aanvraag vereiste gegevens ontbreken of onvolledig zijn en niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, zijn aangeleverd; of
e. de aanvrager geen gebruik heeft gemaakt van het door de Minister van Financiën vastgestelde formulier.
- Indien bij indiening van een aanvraag blijkt dat de vereiste gegevens ontbreken of onvolledig zijn, stelt de minister die het aangaat de aanvrager in de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. De aanvrager is gehouden de ontbrekende of onvolledige gegevens binnen veertien dagen na de kennisgeving bij de minister die het aangaat in te dienen.
- De minister die het aangaat stelt de aanvrager er binnen drie maanden gemotiveerd van op de hoogte dat het ingediende verzoek niet in behandeling zal worden genomen.
Artikel 10
Weigering verlening subsidie
- De minister die het aangaat weigert het verlenen van een subsidie indien:
a. er geen budget resteert voor het subsidiëren van het betreffende beleidsterrein;
b. de prioriteitstelling op grond van het beleid met zich meebrengt dat het algemeen belang niet is gediend om voor een bepaalde activiteit subsidie te verlenen;
c. een directeur van een instelling of een van de leden van de statutaire organen, dan wel van een met haar gelieerde instelling, is veroordeeld voor een misdrijf bij een rechterlijke uitspraak;
d. de aanvrager in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens de aanvrager een surseance van betaling geldt of deze in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure;
e. faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen de aanvrager een procedure van surseance van betaling dan wel een andere soortgelijke procedure aanhangig is gemaakt;
f. tegen een van de directeuren of, een van de leden van de statutaire organen een rechterlijke uitspraak is gedaan, waaruit blijkt dat de voor deze persoon geldende beroepsgedragsregels zijn overschreden;
g. de aanvrager betalingsachterstanden als bedoeld in artikel 1 heeft, waarvoor geen betalingsregeling is getroffen;
h. één van de betrokken directeuren of bestuurders zich schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge dit landsbesluit kunnen worden verlangd;
i. de aanvrager andere activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
j. de aanvrager in de vijf daaraan voorafgaande jaren een subsidie heeft ontvangen die krachtens het bepaalde in de artikelen 30, 31 of 32 is ingetrokken;
k. de aanvrager niet beschikt over de bevoegdheid beroepsactiviteiten uit te oefenen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel k;
l. de aanvrager geen verantwoording heeft afgelegd conform de bepalingen van dit landsbesluit over een reeds ontvangen subsidie; of
m. de aanvrager één of meer betalingsachterstanden als bedoeld in artikel 1 heeft, waarvoor een of meer betalingsregelingen zijn getroffen, waarvan de (betalings)voorwaarden zoals deze zijn overeengekomen niet worden nagekomen.
- De minister die het aangaat weigert het verlenen van een subsidie ten dele, indien er
onvoldoende budget resteert voor het subsidiëren van het betreffende beleidsterrein.
- De minister die het aangaat kan het verlenen van een subsidie volledig of ten dele weigeren indien de aanvrager ook zonder subsidieverlening over eigen middelen of over middelen van derden, hieronder begrepen de reserves van gelieerde instellingen, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken. Onder eigen middelen wordt niet begrepen een bedrag van maximaal 10% van het subsidiebedrag dat wordt aangewend voor reservevorming.
Artikel 11
Toetsing geschiktheid aanvraag
- De aanvraag wordt getoetst op de mogelijkheid tot bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van het betreffende ministerie, nadat door dit ministerie de geschiktheid is gecontroleerd op grond van minimaal het programma van eisen.
- De toetsing omvat mede de redelijkheid van het subsidiebedrag in relatie tot de verrichte activiteiten. Zo nodig wordt het gevraagde subsidiebedrag neerwaarts aangepast. De aanvrager wordt op zijn verzoek gehoord alvorens deze aanpassing plaatsvindt. Hij kan ook ambtshalve worden opgeroepen tot het verstrekken van inlichtingen of om de overwegingen te vernemen die bij de aanpassing van het bedrag hebben gegolden. Alle oproepingen worden gedaan op een termijn van ten minste zeven dagen.
- Indien er meerdere aanvragen zijn voor een bepaalde of vergelijkbare activiteit, worden de aanvragen gerangschikt op basis van door het ministerie van Financiën opgestelde beleid.
- Het betreffende ministerie stelt naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, een advies op.
Artikel 12
Verlening subsidieaanvraag
- De minister die het aangaat beslist op de subsidieaanvraag, met inachtneming van het advies, bedoeld in artikel 11, vierde lid, rekening houdend met de toepasselijke, wettelijke toestemmings- en goedkeuringsprocedures.
- De minister die het aangaat stelt een subsidieaanvrager voor het einde van het kalenderjaar voorafgaande aan het begrotingsjaar waarbinnen een subsidieperiode zou moeten aanvangen, schriftelijk op de hoogte van de toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag.
- Verlening van een subsidie geschiedt bij beschikking.
Hoofdstuk 3 Incidentele subsidie
Artikel 13
De aanvraag
- De aanvraag om een incidentele subsidie wordt uiterlijk twaalf weken voordat een aanvang met de activiteit wordt gemaakt, schriftelijk ingediend bij de minister die het aangaat.
- De minister die het aangaat zendt na indiening, de aanvraag door voor advisering aan de desbetreffende sector of dienst.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen door de Minister van Financiën formulieren voor de aanvraag worden vastgesteld.
Artikel 14
Gegevens aanvraag incidentele subsidie instelling
- Bij de indiening van een aanvraag voor een incidentele subsidie door een instelling wordt in ieder geval overgelegd:
a. een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1;
b. een productenbegroting, omvattende een overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten dan wel de investering waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
c. een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten en de reglementen die de organisatieregels van de instelling nader regelen;
d. een beschrijving van de organisatievorm en de doelstelling van de aanvrager;
e. een actuele opgave van de bestuurssamenstelling van de instelling, indien van toepassing;
f. een gewaarmerkt uittreksel van de inschrijving van de instelling uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao niet ouder dan zes maanden, indien van toepassing;
g. het financieel verslag van het aan het jaar van indiening voorafgaande jaar. Indien deze nog niet beschikbaar is, kan het worden nagezonden nadat deze is vastgesteld, doch uiterlijk op 31 augustus in het jaar van indiening. Het financieel verslag van twee jaar terug wordt dan terstond aangeleverd bij de aanvraag.
- Artikel 8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 15
Aanvraag natuurlijke personen
- Natuurlijke personen kunnen aanvragen voor subsidie indienen, voor ten hoogste een bedrag van NAf 50.000 per aanvrager.
- Bij de bepaling van het bedrag van de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens rekening gehouden met de toegekende aanvragen voor eenzelfde of vergelijkbare activiteit gedurende hetzelfde kalenderjaar van bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad van de aanvrager.
Artikel 16
Gegevens aanvraag incidentele subsidie natuurlijke personen
- Bij indiening van een aanvraag voor een incidentele subsidie door een natuurlijke persoon wordt ten minste overgelegd:
a. een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1;
b. een productenbegroting met een overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten dan wel de investering waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
c. een mededeling in geval voor dezelfde of vergelijkbare activiteiten tevens een aanvraag om subsidie, in welke vorm dan ook, is ingediend bij een of meerdere ministeries of andere publiekrechtelijke organisaties of particuliere organisaties, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die aanvraag of aanvragen;
d. een mededeling van een betalingsregeling inzake belastingen, sociale- of pensioenpremies indien van toepassing.
- Artikel 8, derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het een natuurlijk persoon betreft de gegevens betrekking hebben op de aanvrager, indien dit van toepassing is.
Artikel 17
Behandeling aanvraag
- De aanvraag om een incidentele subsidie wordt niet in behandeling genomen indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet behoren tot de zorg van de overheid;
b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd onderhevig zijn aan nadere wettelijke eisen waar niet aan is voldaan;
c. de aanvraag niet binnen de in artikel 13, eerste lid, bedoelde termijn wordt ingediend;
d. de bij de aanvraag vereiste gegevens ontbreken of onvolledig zijn en deze niet binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, zijn aangeleverd; of
e. de aanvrager geen gebruik heeft gemaakt van het door de Minister van Financiën vastgestelde formulier.
- Indien bij een tijdige indiening van de aanvraag blijkt dat de vereiste gegevens ontbreken of onvolledig zijn, stelt de minister die het aangaat de aanvrager in de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog in te dienen. De aanvrager is gehouden de ontbrekende of onvolledige gegevens binnen veertien dagen na de kennisgeving bij de minister die het aangaat in te dienen.
- De minister die het aangaat stelt de aanvrager er binnen drie maanden gemotiveerd van op de hoogte dat het ingediende verzoek niet in behandeling zal worden genomen.
Artikel 18
Weigering verlening incidentele subsidie
- De minister die het aangaat weigert het verlenen van subsidie indien:
a. de aangevraagde subsidie het gereserveerde bedrag op de begroting overschrijdt;
b. de prioriteitstelling op grond van het beleid met zich meebrengt dat het algemeen belang niet is gediend om voor een bepaalde activiteit subsidie te verlenen;
c. een directeur van een instelling of een van de betrokken leden van de statutaire organen, dan wel van een met haar gelieerde entiteit, of, ingeval van een natuurlijk persoon, de subsidieontvanger of aanvrager zelf, is veroordeeld voor een misdrijf bij een rechterlijke uitspraak;
d. tegen de aanvrager zelf of ingeval van een instelling tegen een directeur van, dan wel een van de leden van de statutaire organen een rechterlijke uitspraak is gedaan, waaruit blijkt dat de voor deze persoon geldende beroeps- en gedragsregels zijn overschreden;
e. de aanvrager betalingsachterstanden heeft, waarvoor geen betalingsregeling is getroffen;
f. de aanvrager zelf zich schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge dit landsbesluit kunnen worden verlangd;
g. de aanvrager andere activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
h. de aanvrager in de vijf daaraan voorafgaande jaren een subsidie heeft ontvangen die krachtens het bepaalde in de artikelen 30 of 31 is ingetrokken;
i. de aanvrager niet beschikt over de bevoegdheid beroepsactiviteiten uit te oefenen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel k;
j. de aanvrager geen verantwoording heeft afgelegd conform de bepalingen van dit landsbesluit over een reeds ontvangen subsidie;
k. de aanvrager één of meer betalingsachterstanden als bedoeld in artikel 1 heeft, waarvoor een betalingsregeling is getroffen, waarbij de (betalings)voorwaarden zoals overeengekomen in één of meer betalingsregelingen niet worden nagekomen; of
l. voor eenzelfde activiteit reeds drie keer achtereenvolgens incidentele subsidie is verstrekt.
- De minister die het aangaat kan het verlenen van subsidie volledig of ten dele weigeren indien de aanvrager zonder subsidieverlening over eigen middelen of over middelen van derden beschikt om de kosten van de activiteiten te dekken.
Artikel 19
Toetsing en verlening incidentele subsidie
De artikelen 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de minister die het aangaat een aanvrager van een incidentele subsidie uiterlijk drie maanden na ontvangst van de aanvraag hiervan schriftelijk op de hoogte stelt van de toekenning of afwijzing van deze subsidieaanvraag.
Hoofdstuk 4 Procedures verlening subsidie
Artikel 20
Beschikking tot subsidieverlening
- In de beschikking tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 12, derde lid, wordt ten minste vastgelegd:
a. de naam van de subsidieontvanger;
b. de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;
c. het voorlopige, maximale bedrag van de subsidie;
d. de termijnen van betaling van de subsidie voor het overeengekomen tijdvak van activiteiten;
e. de periode waarbinnen de activiteiten zullen plaatsvinden;
f. het verwachte resultaat overzichtelijk ingedeeld in tijdvakken, binnen de periode, bedoeld in onderdeel d;
g. de inhoud van het verslag van de activiteiten en de financiële resultaten daarvan, en de wijze waarop dat verslag wordt gedaan; en
h. de voorwaarden ten aanzien van de verplichtingen na ontvangst van de subsidie, bedoeld in artikel 23.
- Indien het landsbelang dit vordert, kan, in uitzonderlijke situaties, het subsidiebedrag en, in samenhang hiermee, de beschikking gewijzigd worden. In de gewijzigde beschikking worden de gronden voor wijziging van het subsidiebedrag opgenomen.
- In de beschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger elk kwartaal, indien wenselijk geacht, een verslag uitbrengt aan de sector of dienst ten minste bevattende de voortgang van de activiteiten, de financiën tot dan toe, alsmede een prognose voor de resterende periode. De beschikking bepaalt in dat geval de vorm van het verslag.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kan door de Minister van Financiën de vormgeving voor een subsidiebeschikking worden vastgesteld. Tevens kunnen bij ministeriële regeling met algemene werking voorwaarden worden gesteld voor de besteding van ontvangen subsidiegelden.
Artikel 21
Betaalbaarstelling subsidiebedrag
- De beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, geeft aanspraak op de betaling van het daarin bepaalde bedrag aan subsidie, onder voorbehoud van de voorwaarden, genoemd in dit artikel.
- Betaling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel d.
- De verplichting tot betaling van de subsidie wordt opgeschort indien er een grond bestaat voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen 30 of 31 dan wel indien dit gezien de financiële middelen van het Land noodzakelijk is. De subsidieontvanger wordt in dit kader zo snel mogelijk geïnformeerd.
- De betaling kan in geval van betalingsachterstanden deels vanuit overheidswege worden aangewend voor de rechtstreekse betalingen van die achterstanden, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdelen g, h en i.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen nadere voorwaarden worden gesteld voor de toepassing van dit artikel.
Artikel 22
Publicatie informatie subsidies
- De minister die het aangaat draagt er zorg voor dat aan het begin van het jaar waarin subsidie wordt verleend een overzichtslijst bekend wordt gemaakt met informatie over de beschikkingen tot verlening, wijziging, intrekking of vaststelling van subsidies.
- De bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in de Landscourant en op de officiële webpagina van de overheid en bevat in ieder geval informatie over:
a. het doel van de subsidie;
b. de looptijd van de subsidie;
c. het totale bedrag van de subsidie.
- Informatie en persoonsgegevens, alsmede tot personen te herleiden gegevens van derden en ambtenaren die vanuit hun functie niet naar buiten toe treden, zijn uitgezonderd van bekendmaking.
Hoofdstuk 5 Verplichtingen subsidieontvanger
Artikel 23
Verplichtingen na ontvangst subsidie
- De subsidieontvanger dient bij de sector of dienst die het aangaat binnen vier maanden na afloop van het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, dan wel vóór indiening van een nieuwe subsidieaanvraag, een activiteitenverslag in, alsmede:
a. ingeval van een natuurlijk persoon, een financiële verantwoording;
b. ingeval van een instelling, een jaarverslag en een voorlopige jaarrekening.
- De jaarrekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voldoet aan de navolgende voorschriften:
a. het omvat de balans, de exploitatierekening en de toelichting;
b. het omvat een vergelijking van de realisatie met de productenbegroting die is ingediend bij de aanvraag voor subsidie en waarvoor subsidie is verleend;
c. het geeft, volgens de normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over:
1◦ het vermogen van de subsidieontvanger;
2◦ het exploitatiesaldo van de subsidieontvanger;
3◦ het vermogen en de liquiditeit van de subsidieontvanger;
4◦ de financiële positie van de aan de subsidieontvanger gelieerde instelling of instellingen, in voorkomend geval.
- Als de subsidie aan een instelling is verleend, hetzij op basis van één of van meerdere aanvragen, voor een bedrag hoger dan NAf 500.000 moet de jaarrekening met de bijbehorende accountantsverklaring worden overgelegd binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar. Voor bedoelde verklaring gelden de regels van het protocol van de interne accountant van de regering.
- In afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid, kan evenwel, indien de door de overheid verstrekte subsidie aan een instelling, hetzij op basis van één of van meerdere aanvragen, in een jaar in totaal minder dan 50% van het totale inkomen van de instelling in dat jaar vormt, een door een accountant opgemaakte subsidieverklaring, alsmede een activiteitenverslag omtrent de door de overheid verstrekte subsidie in dat jaar worden overlegd binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking worden door de Minister van Financiën de regels betreffende het protocol, bedoeld in het derde lid, vastgesteld.
- In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, levert de subsidieontvanger van een bedrag van ten hoogste NAf 300.000, ten minste een exploitatierekening en de toelichting daarop, uiterlijk drie maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit, alsmede een activiteitenverslag.
- Een instelling dient na afloop van het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, de definitieve jaarrekening en het bijbehorende jaarverslag uiterlijk binnen zeven maanden in.
Artikel 24
Administratie subsidieontvanger
- De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte (project)administratie dat daaruit te allen tijde, de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden vastgesteld.
- De subsidieontvanger is verplicht de administratie en de daartoe behorende dossiers gedurende tien jaren te bewaren.
- De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde data beschikbaar zijn voor onderzoek, beleidsontwikkeling en planning.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen door de Minister van Financiën richtlijnen betreffende de administratie worden vastgesteld.
- De subsidieontvanger draagt de data, bedoeld in het derde lid, geanonimiseerd, halfjaarlijks, op verzoek over aan de sector of dienst die het aangaat.
Artikel 25
Meldplicht
- De subsidieontvanger stelt de sector of dienst die het aangaat zonder uitstel in kennis bij:
a. een wijziging van de contactgegevens van de subsidieontvanger;
b. een wijziging van de organisatievorm van de subsidieontvanger;
c. een wijziging van de onderlinge verhouding tussen de subsidieontvanger en met haar gelieerde instellingen;
d. het voornemen tot ontbinding van de subsidieontvanger of een met haar gelieerde entiteit;
e. de veroordeling voor een misdrijf van een instelling of van een van de betrokken leden van de statutaire organen van de subsidieontvanger, dan wel een met haar gelieerde entiteit, of, ingeval van een natuurlijk persoon, de subsidieontvanger zelf, bij een rechterlijke uitspraak;
f. tegen de aanvrager zelf een rechterlijke uitspraak is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met de voor deze persoon geldende beroepsgedragsregels;
g. de aanvrager betalingsachterstanden als bedoeld in artikel 1 oploopt, waarvoor geen betalingsregeling is getroffen;
h. de aanvrager één of meer betalingsachterstanden als bedoeld in artikel 1 oploopt, waarvoor een betalingsregeling is getroffen, waarbij de (betalings)voorwaarden zoals overeengekomen in één of meer betalingsregelingen niet worden nagekomen;
i. het ontstaan van betalingsachterstanden bij de subsidieontvanger of een met haar gelieerde entiteit, waarbij een voorstel wordt overlegd over de wijze waarop deze achterstanden zullen worden ingelopen, binnen de reeds toegewezen subsidie;
j. het faillissement dan wel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surseance van betaling van de subsidieontvanger of een met haar gelieerde entiteit, dan wel het niet kunnen voldoen aan financiële verplichtingen;
k. de ontvangst van subsidie van een derde;
l. de wijziging van de statuten van de subsidieontvanger of een met haar gelieerde entiteit;
m. de wijziging van de samenstelling van het bestuur van de subsidieontvanger of een met haar gelieerde entiteit;
n. het niet kunnen verrichten van de activiteiten, zoals genoemd in de subsidiebeschikking;
o. het onder curatele stellen van een subsidieontvanger, natuurlijk persoon.
- De sector of dienst die het aangaat adviseert zijn minister over de gevolgen van de gebeurtenissen vermeld in het eerste lid, voor de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid.
- De subsidieontvanger wordt binnen vier weken na de melding te hebben gedaan gehoord. Nadien neemt de minister die het aangaat, met inachtneming van het advies, bedoeld in het tweede lid, alsmede de toepasselijke, wettelijke toestemmings- en goedkeuringsprocedures, een besluit over het al dan niet wijzigen of intrekken van de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid.
- De minister die het aangaat bericht de subsidieontvanger binnen zes weken na het besluit, bedoeld in het derde lid.
- De minister die het aangaat bericht de Minister van Financiën zonder uitstel schriftelijk over het besluit, bedoeld in het derde lid.
Artikel 26
Procedure bij afwijking van de planning
- Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten, dan wel de realisatie van de prestaties, gedurende acht weken niet overeenstemt met de planning, zoals vastgelegd in de beschikking tot subsidieverlening, bedoeld in artikel 20, eerste lid, geeft de subsidieontvanger terstond in een plan van aanpak aan de sector of dienst die het aangaat aan, op welke wijze het bedoelde activiteitenplan alsnog zal worden gerealiseerd.
- De sector of dienst die het aangaat adviseert zijn minister over de gevolgen voor de subsidieverlening bij het wijzigen van het plan van aanpak.
- De subsidieontvanger wordt binnen vier weken na ontvangst van het plan van aanpak door de sector of dienst die het aangaat gehoord. Nadien neemt de minister die het aangaat neemt, met inachtneming van het advies, bedoeld in het tweede lid, alsmede de toepasselijke, wettelijke toestemmings- en goedkeuringsprocedures, een besluit over het al dan niet wijzigen of intrekken van de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid.
- De minister die het aangaat bericht de subsidieontvanger binnen zes weken na het besluit, bedoeld in het derde lid.
Hoofdstuk 6 Vaststelling en evaluatie
Artikel 27
Beschikking tot subsidievaststelling
- De minister die het aangaat stelt het definitieve subsidiebedrag bij beschikking vast, binnen twaalf weken na ontvangst van alle benodigde stukken, zoals aangegeven in artikel 23.
Bij de vaststelling wordt het advies van de sector of dienst die het aangaat, alsmede de inhoud van de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, in acht genomen.
- Het bedrag van de definitieve vaststelling voor meer- of eenjarige subsidies, alsmede voor incidentele subsidies wordt bepaald op het bedrag van de werkelijk voor de gesubsidieerde activiteit gemaakte kosten met een maximum van het bedrag van de voorlopig vastgestelde subsidie, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel c.
- De definitieve vaststelling van het subsidiebedrag geeft, met inachtneming van de bepalingen van dit landsbesluit een definitieve aanspraak op betaling van het subsidiebedrag, dan wel een verplichting tot terugbetaling van ontvangen subsidiegelden.
- Indien bij de definitieve vaststelling door intrekking of wijziging van de subsidie een lager subsidiebedrag wordt vastgesteld dan het bedrag dat reeds is betaald, wordt het meerdere terstond teruggevorderd door de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening in samenwerking met de Minister van Financiën.
Artikel 28
Evaluatie subsidies en rapportage Staten
- De minister die het aangaat evalueert uiterlijk eens in de vier jaren de doeltreffendheid, de doelmatigheid en rechtmatigheid van de verleende subsidies per beleidsterrein of onderdeel daarvan en rapporteert hierover aan de Staten.
- Het rapport, bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste:
a. een omschrijving van het beleidsterrein waarvoor subsidie is verleend en de hiervoor vastgestelde doelstellingen en activiteiten;
b. het bedrag van de in de rapportageperiode toegewezen subsidies;
c. de door de subsidieontvanger gerealiseerde activiteiten en doelstellingen en daarbij behorende kosten;
d. een evaluatie of de geleverde activiteiten in de rapportageperiode doelmatig en doeltreffend zijn geweest voor het realiseren van de doelstellingen van het beleid en welke knelpunten daarbij zijn opgetreden;
e. de beschikkingen ten aanzien van de ingetrokken en gewijzigde subsidies, bedoeld in artikel 30, derde lid, en artikel 31, tweede lid, alsmede de adviezen ten aanzien van de keuzes om subsidies niet in te trekken of te wijzigen; en
f. voorgenomen aanpassingen in het beleid en de wijze waarop dit beleid moet worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 7 Toezicht
Artikel 29
Toezichthouders
- Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit landsbesluit en de daarop berustende regelingen zijn belast de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Sector Financieel Beleid en Begrotingsbeheer van het Ministerie van Financiën, de Financieel Directeuren, en de door de minister die het aangaat bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de sector of dienst die het aangaat. De namen en functies van degenen die op grond van dit lid zijn aangewezen, worden door de Minister van Financiën bijgehouden in een register, welke wordt gepubliceerd in de Landscourant.
- De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd om:
a. alle relevante inlichtingen op te vragen;
b. inzage te vragen van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers die relevant zijn voor de met de subsidie samenhangende verplichtingen en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
c. goederen aan onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;
d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden vergezeld van door hen aangewezen personen.
- Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.
- Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde toezichthouders binnen de door hen gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede en derde lid wordt gevorderd. Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthouders een legitimatiebewijs bij zich.
- De toezichthouder kan zich bij het uitoefenen van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, doen bijstaan door een door de toezichthouder aan te wijzen externe deskundige. De externe deskundige zendt zijn bevindingen schriftelijk binnen vier weken aan de toezichthouder en zendt daarvan, terstond na verkregen toestemming van de toezichthouder, een afschrift aan de betrokken subsidieontvanger.
- De in het eerste lid bedoelde toezichthouders leggen hun bevindingen vast in een schriftelijk advies dat binnen vier weken aangeboden wordt aan de minister die het aangaat, waarbij een kopie wordt gestuurd aan de sector of dienst die het aangaat. De minister dan wel de sector of dienst die het aangaat stuurt binnen een termijn van vier weken een reactie op dit advies aan de Sector Financieel Beleid en Begrotingsbeheer van het Ministerie van Financiën, waarin de mogelijke gevolgen voor de subsidieontvanger worden vermeld. Indien de reactie op het advies niet binnen de genoemde termijn geschiedt, wordt hiervan melding gemaakt bij de Staten.
Hoofdstuk 8 Sancties
Artikel 30
Intrekking en wijziging van subsidie
- Zolang de subsidie niet definitief is vastgesteld, kan de minister die het aangaat, de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, na de subsidieontvanger te hebben gehoord, onder vaststelling van een nieuwe beschikking, indien:
a. bij de aanvraag om subsidie, onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, welke indien zij juist of volledig waren zouden hebben geleid tot een afwijzende beschikking;
b. de subsidieverlening anderszins onjuist is en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;
c. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, helemaal niet of niet in voldoende mate in overeenstemming met de beschikking als bedoeld in artikel 20, eerste lid, plaatsvinden of zullen plaatsvinden; of
d. de subsidieontvanger niet voldoet of zal voldoen aan de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking.
- Zolang de subsidie niet definitief is vastgesteld, trekt de minister die het aangaat de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, in of wijzigt deze ten nadele van de subsidieontvanger, na de subsidieontvanger te hebben gehoord, onder vaststelling van een nieuwe beschikking, indien:
a. de subsidieontvanger andere activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
b. de subsidieontvanger failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend dan wel een verzoek daartoe bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao is ingediend;
c. de subsidieontvanger de subsidie op andere wijze heeft besteed dan bedoeld in artikel 20, eerste lid;
d. de subsidieontvanger niet tijdig en op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording heeft afgelegd of zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;
e. de subsidieontvanger geen jaarrekening of geen activiteitenverslag, dan wel indien van toepassing geen jaarrekening met bijbehorende accountantsverklaring, geen subsidieverklaring, of geen exploitatierekening met bijbehorende toelichting, van het voorgaande jaar, binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft ingediend;
f. de subsidieontvanger niet of in gebrekkige mate voldoet aan de bepalingen van dit landsbesluit;
g. na afgifte van de subsidiebeschikking één van de omstandigheden, genoemd in artikel 18, eerste lid, onderdeel f of g zich voordoen; of
h. in strijd is gehandeld met de meldplicht, bedoeld in artikel 25, eerste lid.
- Een intrekking of wijziging van de subsidie als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt bij beschikking vastgelegd. De beschikking werkt terug tot en met het tijdstip waarop subsidie is verleend, tenzij bij deze beschikking tot intrekking of wijziging anders is bepaald. De beschikking omvat ten minste de redenen voor het intrekken of wijzigen van de subsidie, alsmede het terug te vorderen subsidiebedrag, indien van toepassing. Een keuze om een subsidie niet in te trekken of te wijzigen, ten aanzien van een situatie als bedoeld in het eerste lid, berust op een gemotiveerd advies dat ter verificatie wordt opgeslagen.
- De minister die het aangaat bericht de Minister van Financiën zonder uitstel schriftelijk over het besluit, bedoeld in het eerste lid, zodat de Minister van Financiën kan zorgdragen voor stopzetting, invordering of gedeeltelijke invordering van het toegekende subsidiebedrag.
- Bij ministeriële regeling met algemene werking kan door de Minister van Financiën de vormgeving voor de beschikking, bedoeld in het derde lid, worden vastgesteld.
Artikel 31
Intrekking en wijziging van de definitieve vaststelling van subsidie
- Indien de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, dan wel indien de subsidietoekenning of subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, kan de minister die het aangaat na de subsidieontvanger te hebben gehoord de definitieve vaststelling van subsidie, bedoeld in artikel 27, eerste lid, intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, onder vaststelling van een nieuwe beschikking.
- Een keuze tot intrekking of wijziging van de definitieve vaststelling van subsidie, wordt vastgesteld bij beschikking en werkt terug tot en met het tijdstip waarop subsidie is verleend, tenzij bij deze beschikking anders is bepaald. De beschikking omvat ten minste de redenen voor de intrekking van de subsidie, alsmede het terug te vorderen subsidiebedrag, indien van toepassing. Een keuze om een subsidie niet in te trekken of te wijzigen, berust op een gemotiveerd advies dat ter verificatie wordt opgeslagen.
- De subsidievaststelling kan niet worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop deze is vastgesteld.
- De minister die het aangaat bericht de Minister van Financiën zonder uitstel schriftelijk over het afgeven van een beschikking als bedoeld in het tweede lid, zodat de Minister van Financiën kan zorgdragen voor de invordering of gedeeltelijke invordering van het vastgestelde subsidiebedrag.
Artikel 32
Intrekking subsidie door integriteitsschending
- De minister die het aangaat trekt de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, dan wel de beschikking, bedoeld in artikel 27, eerste lid, in met terugwerkende kracht tot uiterlijk het moment waarop de subsidie is verleend, indien de aanvrager, natuurlijke persoon, dan wel, indien het een rechtspersoon betreft, één of meer van de directeuren of leden van de statutaire organen van de aanvrager, in de twaalf maanden voorafgaande aan de verlening van de subsidie namens de overheid direct betrokken was bij de verlening van die subsidie, dan wel direct het subsidieverleningsproces heeft kunnen beïnvloeden.
- De minister die het aangaat trekt de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, dan wel de beschikking, bedoeld in artikel 27, eerste lid, in met terugwerkende kracht tot uiterlijk het moment waarop de subsidie is verleend, indien de aanvrager in de twaalf maanden na de verlening van de subsidie iemand in dienst neemt of op andere wijze van werk of inkomsten voorziet, die namens de overheid direct betrokken was bij de verlening van die subsidie, dan wel direct het subsidieverleningsproces heeft kunnen beïnvloeden.
- De minister die het aangaat trekt de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, dan wel de beschikking, bedoeld in artikel 27, eerste lid, in met terugwerkende kracht tot uiterlijk het moment waarop de subsidie is verleend, indien de aanvrager in de twaalf maanden voorafgaande aan de verlening van de subsidie iemand in dienst heeft genomen of op andere wijze van werk of inkomsten heeft voorzien, die namens de overheid direct betrokken was bij de verlening van die subsidie, dan wel direct het subsidieverleningsproces heeft kunnen beïnvloeden.
- De minister die het aangaat trekt de beschikking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, dan wel de beschikking, bedoeld in artikel 27, eerste lid in met terugwerkende kracht tot uiterlijk het moment waarop de subsidie is verleend, indien de aanvrager, buiten het verleningsproces om, op andere wijzen getracht heeft de uitslag van de verlening van de subsidie in zijn voordeel te beïnvloeden.
- De minister die het aangaat bericht de Minister van Financiën zonder uitstel schriftelijk over het besluit, bedoeld in de vorige leden, zodat de Minister van Financiën kan zorgdragen voor de invordering of gedeeltelijke invordering van het verleende of vastgestelde subsidiebedrag.
- De subsidievaststelling kan niet worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop deze is vastgesteld.
Artikel 33
Terugvordering
- Indien het verlenen van subsidie bij een instelling heeft geleid tot reservevorming zijnde maximaal 10% van het subsidiebedrag, is het Land gerechtigd tot terugvordering van dit bedrag in de volgende gevallen:
a. indien de instelling die de subsidie ontving wordt ontbonden;
b. indien de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;
c. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of gewijzigd op basis van artikel 30, 31 of 32;
d. indien de doelstellingen van de instelling zijn gewijzigd en in strijd zijn met het programma van eisen;
e. indien het landsbelang zulks acuut vordert, bij onverwacht opgekomen dringende behoeften in het dienstjaar.
- Indien bij definitieve vaststelling van de aan een instelling toegekende subsidie blijkt dat een deel van het verleende bedrag niet is benut voor reservevorming van maximaal 10% van het subsidiebedrag of voor aflossing van schulden, dan wel indien een bedrag resteert na aanwending voor deze doeleinden, dan wordt dit restant aan het Land terugbetaald of is het Land gerechtigd dit restant terug te vorderen.
- Indien bij definitieve vaststelling bij een incidentele subsidie blijkt dat een deel van het toegekende bedrag niet is benut, dan wordt dit restant aan het Land terugbetaald of is het Land gerechtigd dit restant terug te vorderen.
- Indien een instelling met verleende subsidiegelden activa aanschaft, dan is het Land gerechtigd deze activa te vorderen in de volgende gevallen:
a. indien de instelling die de subsidie ontving wordt ontbonden;
b. indien de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;
c. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of gewijzigd op basis van artikel 30, 31 of 32;
d. indien de doelstellingen van de instelling zijn gewijzigd en in strijd zijn met het programma van eisen;
e. indien het landsbelang zulks acuut vordert, bij onverwacht opgekomen dringende behoeften in het dienstjaar.
- Elke instelling houdt een lijst bij van de activa die met subsidiegelden worden aangeschaft
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 34
Afwijking
In afwijking van artikel 5, eerste en tweede lid, van het Landsbesluit subsidie, zijn de subsidies verstrekt in de periode van 1 januari 2018 tot het moment van inwerkingtreding van dit landsbesluit, in het landsbelang verstrekt op aanvraag als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Landsbesluit subsidie.
Artikel 35
Overgangsbepaling
- Dit landsbesluit is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van dit landsbesluit zijn verleend. De voor deze datum verleende subsidies worden afgehandeld in overeenstemming met de regels van het Landsbesluit subsidie.
- Betalingsachterstanden die bestaan met ingang van de inwerkingtreding van dit landsbesluit, behoeven niet aan de toekenning van een subsidie in de weg te staan indien ten aanzien hiervan een betalingsregeling wordt getroffen. Bewijs van deze betalingsregeling wordt overlegd bij de aanvraag om een subsidie. Indien de betalingsregeling op het moment van aanvraag nog niet volledig tot stand is gekomen, wordt bewijs van de betalingsregeling uiterlijk voor 1 januari 2025 overlegd.
Artikel 36
Intrekking
Het Landsbesluit subsidie wordt ingetrokken.
Artikel 37
Inwerkingtreding
Dit landsbesluit treedt op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip in werking, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel 34 dat in werking treedt met ingang van de dag na die van bekendmaking en terugwerkt tot en met 1 januari 2018.
Artikel 38
Citeertitel
Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit 2024.