Geplaatst op 19 05 2019
Conform artikel 5, eerste lid, van de Leerplichtlandsverordening (P.B. 1991, no. 85) zijn de leerplichtige jongeren vrijgesteld van de verplichting tot het bijwonen van de lessen op school:
a. zolang de jongere wegens ziekte verhinderd is de lessen bij te wonen, indien daarvan op de eerste dag van de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven, zo mogelijk met opgave van de aard van de ziekte;
b. zolang van de jongere wegens onvoorzienbare bijzondere omstandigheden in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij de lessen bijwoont, indien daarvan, met opgave van de aard van de omstandigheden, op de eerste dag van de verhindering aan het hoofd kennis is gegeven;
c. zolang van de jongere wegens bijzondere omstandigheden in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij de lessen bijwoont, indien het hoofd vóór de eerste dag van verhindering toestemming heeft gegeven;
d. zolang de jongere wegens een disciplinaire maatregel de toegang tot de school is ontzegd;
e. zolang de jongere werkelijke dienst vervult, bedoeld in artikel 1 van de Dienstplichtverordening 1961 (P.B. 1961, no. 223).
In de Leerplichtverordening Curaçao 2009 (A.B. 2009, no. 63), artikel 7, is de periode zoals bedoeld in artikel 5, van de Leerplichtlandsverordening bepaald op vijf (5) dagen.
Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Leerplichtlandsverordening is het echter ook mogelijk om in geval van ziekte (a), onvoorzienbare, bijzondere omstandigheden (b) en (voorziene) bijzondere omstandigheden (c) af te wijken van de periode van vijf (5) dagen, met dien verstande dat het hoofd van de school deze vrijstelling direct moet doorgeven aan de leerplichtambtenaar, met opgave van reden en van de te verwachten duur van de vrijstelling.
De Leerplichteenheid van het Ministerie wordt geconfronteerd met gevallen waarbij van de leerplichtige jongere, wegens onvoorzienbare bijzondere omstandigheden, in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij/zij de lessen bijwoont, waarbij de school echter geen toestemming verleent, met als gevolg dat zich zeer ongewenste situaties voordoen bij de Leerplichteenheid bij het Ministerie. In verband hiermee heeft de Minister de schoolbesturen/ scholen geïnstrueerd om, indien er twijfels zijn bij de interpretatie van “onvoorzienbare bijzondere omstandigheden”, contact op te nemen met de Leerplichteenheid en de zich voordoende gevallen te bespreken (zeker wanneer er sprake is van ziekte van ouders die in het buitenland behandeld moeten worden en die hun kinderen niet achter kunnen laten).
Verder wordt de Leerplichteenheid bij het Ministerie geconfronteerd met gevallen waarbij leerplichtige jongeren uit dezelfde familie anders worden behandeld als zij in verschillende klassen/groepen en/of op verschillende scholen zitten. Ook dit zorgt voor ongewenste taferelen. In het vervolg zal de Leerplichteenheid bij geconstateerde gevallen waarbij het ene kind wel en het andere kind geen toestemming voor vrijstelling van school krijgt, positief beslissen voor het andere kind.
Tenslotte doet zich het geval voor dat jongeren na hun EFO-toets of eindexamen VSBO-pbl, ondanks herhaalde verzoeken van de Minister om hen een zinvolle tijdsbesteding aan te bieden gedurende de resterende schooltijd tot de vakantie, op last van de school thuis kunnen blijven maar geen vrijstelling kunnen krijgen van de leerplicht. Tot nader orde zal de Leerplichteenheid bij het Ministerie vrijstelling aan deze jongeren geven zodra ze kunnen bewijzen dat de zij op last van de school thuis kunnen blijven en zij hun schoolperiode met succes hebben afgerond. Voor de goede orde, minderjarige jongeren die hun eindexamen VSBO-pkl, VSBO-tkl, HAVO en VWO met succes hebben afgerond zijn niet meer leerplichtig.
De Minister verwacht met bovenstaande nadere toelichting en uitwerking meer duidelijkheid te hebben gecreëerd. Indien er vragen zijn kan te allen tijde contact worden opgenomen met de Leerplichteenheid: 7324324.
**************************************************