Deurwaarderslandsverordening - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Deurwaarderslandsverordening

Publicatienummer: P.B. 2020, no. 133
Categorie: Landsverordening
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 23-11-2020
Datum inwerktreding: 01-12-2020
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( Hoofdstuk. XV. JUSTITIE)
File: Memorie van toelichting behorende bij P.B. 2020, no. 133


LANDSVERORDENING van de 23ste november 2020 tot vaststelling van regels met betrekking tot het ambt van deurwaarder

 

 

Datum inwerkingtreding Terugwerkende

kracht tot en met

 

Datum ingetrokken Betreft Bron bekendmaking Kenmerk voorstel
1-12-2020

 

10-10-2010 m.u.v. artikelen 3, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, 5, tweede lid, 9, 11, 16, 17, 19, 20 en 21.

 

Nieuwe regeling  P.B. 2020, no. 133

 

zittingsjaar 2018 – 2019 -114

 

 

Artikel 1

Algemene bepalingen

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

deurwaarder:

deurwaarder als bedoeld in de artikelen 2 en 3 en aspirant­deurwaarder, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk of uit de samenhang van deze landsverordening blijkt;

strafdeurwaarder:

de strafdeurwaarder, benoemd krachtens artikel 2, vierde lid;

aspirant-deurwaarder:

de aspirant-deurwaarder, benoemd krachtens artikel 2, derde lid;

aspirant-strafdeurwaarder:

de aspirant-strafdeurwaarder, benoemd krachtens artikel 2, vierde lid;

Hof:

het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

minister:

de Minister van Justitie.

Artikel 2

Benoeming

  1. De deurwaarder is een openbaar ambtenaar.
  2. De dienst van deurwaarder wordt, behoudens het bepaalde in de artikelen 8 en 12 verricht door deurwaarders en aspirant-deurwaarders.
  3. De deurwaarders en aspirant-deurwaarders worden, bij landsbesluit benoemd, gehoord de president van het Hof. Het aantal deurwaarders bedraagt ten hoogste acht (8).
  4. In afwijking van het derde lid worden strafdeurwaarders en aspirant-strafdeurwaarders bij landsbesluit benoemd, gehoord de procureur-generaal bij het Hof.
  5. Op de strafdeurwaarder zijn artikel 15, 16 en 17, tweede en derde lid, niet van toepassing.
  6. De benoeming van een deurwaarder wordt door de zorg van de griffier van het Hof in de Landscourant bekendgemaakt en tevens vermeld in een of meer in Curaçao verschijnende nieuwsbladen.
  7. De deurwaarder heeft zijn woonplaats in Curaçao en houdt, tenzij hij strafdeurwaarder is, aldaar kantoor. De strafdeurwaarder houdt kantoor bij het Openbaar Ministerie.
  8. Degene die voor benoeming tot gerechtsdeurwaarder in aanmerking wenst te komen dient bij de minister een daartoe strekkend verzoek in. Bij het verzoek legt hij bewijsstukken over waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, daaronder begrepen het ondernemingsplan. In het verzoek doet hij tevens opgave van het kantoor of de kantoren waar de deurwaarder onder wiens verantwoordelijkheid hij ambtshandelingen heeft verricht werkzaam was.

Artikel 3

Benoembaarheid

  1. Tot deurwaarder zijn benoembaar, onverminderd artikel 22, zij die:
    a. in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit;
    b. ingezetene zijn van Curaçao;
    c. de hoedanigheid bezitten van aspirant-deurwaarder;
    d. ten minste drie jaren in de onder c bedoelde hoedanigheid werkzaam zijn geweest; en
    e. in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan zes maanden.
  2. Tot aspirant-deurwaarder zijn benoembaar, onverminderd artikel 22, zij die:
    a. in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit;
    b. ingezetene zijn van Curaçao;
    c. een overeenkomst met een deurwaarder om op diens kantoor werkzaam te zijn; en
    d. in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan zes maanden.
  3. Van het vereiste, bedoeld in het eerste lid, onder c, kan door de minister, de president van het Hof of, indien het de benoeming van een strafdeurwaarder betreft, de procureur-generaal bij het Hof gehoord, worden afgeweken indien dringende eisen van dienstbelang dit noodzakelijk maken en in geval van een persoon die reeds eerder tot deurwaarder was benoemd.

Artikel 4

Eed of belofte

  1. Een deurwaarder legt, naar de wijze zijner godsdienstige gezindheid, voor zijn indiensttreding de navolgende eed of belofte af:
    “lk zweer (beloof) trouw aan de Koning, het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de Staatsregeling van Curaçao en gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen van Curaçao op mijn ambt van toepassing.
    Ik zweer (beloof) dat ik alle exploten, waartoe ik zal worden verzocht of die mij zullen bevolen worden, getrouwelijk en met naarstigheid zal uitvoeren en in het algemeen mijn functie met nauwgezetheid en eerlijkheid en tevens met alle eerbied voor de rechterlijke autoriteiten zal waarnemen.”
  2. Alvorens tot die eed of belofte te worden toegelaten, legt hij de volgende eed of verklaring van zuivering af:
    “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot deurwaarder te worden benoemd middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.”
  3. De aflegging van de eed of belofte en verklaring van zuivering geschiedt ter terechtzitting van het Hof of het Gerecht in eerste aanleg, voor zover het betreft de strafdeurwaarders op requisitoir van de procureur-generaal of de officier van justitie.
  4. De griffier geeft na de zitting een proces-verbaal van het afleggen van de eed of belofte af aan de deurwaarder.

Artikel 5

Ontslag

  1. Een deurwaarder wordt bij landsbesluit ontslag verleend:
    a. op zijn verzoek;
    b. op grond van een onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing tot ontzetting uit het ambt;
    c. op grond van de toepassing van de disciplinaire straf ontslag bedoeld in de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht;
    d. bij verlies van het Nederlanderschap;
    e. bij verlies van het ingezetenschap in Curaçao.
  2. Bij herhalen van handelingen of nalaten overeenkomstig artikel 19 kan ontslag worden overwogen.
  3. Een deurwaarder is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de leeftijd van vijfenzestig jaar van rechtswege ontslagen.
  4. Het ontslag van een deurwaarder houdt tevens zijn ontslag in als waarnemend deurwaarder.

Artikel 6

Taken

  1. De deurwaarder is belast met de taken die bij of krachtens landsverordening, al dan niet bij uitsluiting van ieder ander, aan deurwaarders zijn opgedragen of voorbehouden. De deurwaarder is in het bijzonder belast met:
    a. het doen van oproepingen en andere betekeningen, behorende tot de rechtsingang of de instructie van gedingen;
    b. het doen van gerechtelijke aanzeggingen, bekendmakingen, protesten en verdere exploten;
    c. ontruimingen, beslagen, executoriale verkopingen, gijzelingen en andere handelingen, behorende tot of vereist voor de uitvoering van executoriale titels dan wel voor de bewaring van rechten;
    d. het doen van protesten van non-acceptatie of non-betaling van wissels, orderbiljetten en dergelijke en het opmaken van een akte van interventie aan de voet van het protest;
    e. het ambtelijk toezicht bij vrijwillige openbare verkopingen van roerende lichamelijke zaken bij opbod, bij opbod en afslag, of bij afslag.
  2. Andere werkzaamheden dan die, bedoeld in het eerste lid, en de werkzaamheden die rechtstreeks daarmee samenhangen, verricht de deurwaarder slechts indien dit de goede en onafhankelijke vervulling van zijn ambt, dan wel het aanzien daarvan, niet schaadt of belemmert.
  3. De deurwaarder oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit. De deurwaarder mag zijn ambt niet uitoefenen in enig verband waardoor zijn onafhankelijkheid wordt of kan worden beïnvloed.
  4. De deurwaarder oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit. De deurwaarder mag zijn ambt niet uitoefenen in enig verband waardoor zijn onafhankelijkheid wordt of kan worden beïnvloed.

Artikel 7

Terechtzittingen

  1. Deurwaarders zijn, onverminderd hun verdere ambtsverrichtingen, op verzoek van de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg belast met de dienst ter terechtzitting en bij de vergaderingen van het Hof, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies. Zij zijn gehouden om de bevelen na te komen, welke hun te dien aanzien door de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg en, voor zover het de strafdeurwaarders betreft, door of vanwege de procureur­ generaal bij het Hof worden gegeven.
  2. De deurwaarders zijn ten minste een kwartier voor de aanvang der terechtzittingen, waarbij zij hun dienst verrichten, aanwezig.
  3. lndien bij het Hof meer dan een deurwaarder is aangesteld, regelt de president van het Hof de dienst van elke deurwaarder. De regeling van de dienst van de strafdeurwaarders vindt plaats door de president van het Hof, voor zover dat niet door of vanwege de procureur-generaal is geschied.

Artikel 8

Strafdeurwaarders

  1. Ten dienste van de strafrechtspleging kan de procureur-generaal aan een of meer ambtenaren van het Korps Politie Curaçao, die bijzonder aan zijn parket of dat van de officier van justitie verbonden zijn, de functies opdragen van strafdeurwaarders, die als zodanig het openbaar ministerie meer bijzonder ten dienste staan, doch tevens evenals de andere deurwaarders en op gelijke wijze als deze bevoegd en gehouden zijn, om alle exploten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, te doen, en die voorts bij afwezigheid of ontstentenis van andere deurwaarders verplicht zijn om de diensten, bedoeld in artikel 7, op de wijze als in dat artikel bepaald te verrichten.
  2. Op ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn alle ingevolge deze landsverordening voor de strafdeurwaarders geldende bepalingen van toepassing, met uitzondering van de artikelen 2, derde lid, 3, 19, tweede en derde lid, en 22, eerste en tweede lid.
  3. De opdracht, bedoeld in het eerste lid, alsmede de intrekking van zodanige opdracht wordt door de procureur-generaal schriftelijk bekendgemaakt aan de president van het Hof en in het algemeen bij aankondiging in De Landscourant en in een of meer in Curaçao verschijnende nieuwsbladen.

Artikel 9

Kleding en legitimatie

  1. Een deurwaarder is bij de terechtzittingen voegzaam gekleed; zo hij dit wenst draagt hij daar, alsmede bij de uitoefening van zijn andere ambtsverrichtingen, om de hals een zilveren penning met het wapen van het Koninkrijk, aan een oranje lint. Het model van de zilveren penning wordt vastgesteld bij ministeriële regeling met algemene werking.
  2. Bij het verrichten van ambtshandelingen is de deurwaarder verplicht zich desverlangd te legitimeren door middel van een door of namens de minister afgegeven legitimatiebewijs.
  3. De deurwaarder is verplicht bij schorsing of bij ontslag het legitimatiebewijs in te leveren bij de griffier van het Hof. Na afloop van de schorsing geeft de griffier het legitimatiebewijs weer aan de deurwaarder. Ingeval van ontslag zendt de griffier het legitimatiebewijs ter vernietiging aan de minister.

Artikel 10

Weigering van dienst

  1. Elke deurwaarder verleent zijn dienst te allen tijde, wanneer die wordt ingeroepen tenzij:
    a. met het oog op zijn persoonlijke omstandigheden dit redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd; of
    b. de verzoeker niet bereid is de krachtens deze landsverordening door de deurwaarder aan hem gevraagde salaris en verschotten voor het verrichten van ambtshandelingen te voldoen.
  2. Indien zich omstandigheden voordoen als bedoeld in het eerste lid, onder a, treft de deurwaarder, voor zover dit in zijn vermogen ligt, de nodige maatregelen om te verzekeren dat desverlangd in het verrichten van de ambtshandelingen kan worden voorzien. De deurwaarder kan daartoe de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg verzoeken, een waarnemend deurwaarder te benoemen. Hij kan daartoe een waarnemer aanbevelen.
  3. Wanneer de deurwaarder gedurende meer dan dertig dagen verhinderd is zijn ambt te vervullen, stelt hij de minister hiervan in kennis, onder mededeling van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, die hij heeft getroffen

Artikel 11

Volkenrechtelijke verplichtingen

  1. De deurwaarder die opdracht ontvangt tot het verrichten van een ambtshandeling stelt, indien redelijkerwijs rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het verrichten daarvan in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen voor de nakoming waarvan het Land verantwoordelijkheid draagt, de minister aanstonds van de ontvangen opdracht in kennis. De minister kan bij ministeriële regeling met algemene werking de wijze van in kennis stellen vaststellen.
  2. De deurwaarder is verplicht het doen van een exploot te weigeren, indien hem door of vanwege de minister is aangezegd dat het doen van dat exploot strijdig zou zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen, bedoeld in het eerste lid. Voor deze weigering is hij jegens de partijen niet aansprakelijk.
  3. Een aanzegging als bedoeld in het tweede lid, kan uitsluitend schriftelijk geschieden. In verband met de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
  4. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Landscourant.
  5. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt, de ambtshandeling nog niet verricht, dan heeft de aanzegging ten gevolge dat de deurwaarder niet bevoegd is tot het verrichten van deze ambtshandeling. Een ambtshandeling die is verricht in strijd met de eerste volzin is nietig.
  6. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt, de ambtshandeling reeds verricht en behelsde deze een beslagexploot, dan betekent hij deze aanzegging aanstonds aan degene aan wie het exploot is gedaan, heft het beslag op en maakt de gevolgen daarvan ongedaan. De kosten van de betekening van de aanzegging komen ten laste van het Land.
  7. De rechter in eerste aanleg kan, rechtdoende in kort geding, de gevolgen van de aanzegging, bedoeld in het vijfde lid, eerste volzin, en de verplichtingen, bedoeld in het zesde lid, opheffen, onverminderd de bevoegdheid van de gewone rechter. lndien de ambtshandeling een beslag behelst is artikel 438, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

Artikel 12

Waarnemend deurwaarder

  1. Bij afwezigheid of ontstentenis van een deurwaarder, kunnen bij landsbesluit een of meer waarnemende deurwaarders worden benoemd tot het verrichten van de vereiste werkzaamheden, daaronder begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.
  2. De waarnemende deurwaarders leggen voordat zij in functie treden de in artikel 4, eerste en tweede lid, vastgestelde eed of belofte respectievelijk eed of verklaring af conform artikel 4, derde lid.
  3. Op de waarnemende deurwaarders zijn, zolang zij in functie zijn, de voor de deurwaarders ingevolge deze landsverordening geldende bepalingen van toepassing, uitgezonderd die welke op de benoeming betrekking hebben.

Artikel 13

Salaris en verschotten

  1. De deurwaarder gedraagt zich in de berekening van zijn salaris en verschotten naar de bestaande of vast te stellen tarieven. Hij drukt aan de voet van zijn exploten het salaris en de verschotten afzonderlijk uit; zonder deze vermelding wordt de berekening van het salaris en de verschotten, indien de rechter daartoe termen aanwezig acht, niet in de begroting van kosten opgenomen en zijn de partijen alsdan niet gehouden ze te voldoen.
  2. De deurwaarders zijn bevoegd om het salaris en de vereiste verschotten te vorderen alvorens een ambtsverrichting te doen.

Artikel 14

Gratis dienstverlening

De deurwaarder verleent op daartoe bekomen last van de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg en in de gevallen bij of krachtens landsverordening bepaald, zijn dienst gratis, zonder evenwel tot enige verschotten gehouden te zijn. In dat geval stelt hij aan de voet van het exploot het daarvoor toegekende salaris in debet, om later het bedrag in te vorderen daar waar recht daartoe zal bestaan.

Artikel 15

Register en administratie

  1. De deurwaarder houdt een register.
  2. De exploten en afschriften daarvan die hij uitgeeft of tekent worden met de vereiste duidelijkheid en nauwkeurigheid geschreven. Bij gebreke van dien kan de rechter bepalen dat hem wegens zodanige stukken geen salaris wordt toegekend.
  3. De deurwaarder voert een deugdelijke administratie, waaruit te allen tijde zijn financiële aanspraken en verplichtingen vastgesteld kunnen worden.
  4. De tot zijn administratie behorende stukken worden gedurende ten minste tien jaren bewaard. Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen nadere regels gesteld worden met betrekking tot de inrichting van de administratie van de deurwaarder en van zijn register.
  5. De deurwaarder is verplicht om zijn register en administratie ter controle aan de president van het Hof of aan een of meer door deze aangewezen deskundigen open te stellen.

Artikel 16

Derdengeldrekening

  1. De deurwaarder houdt, bij een kredietinstelling die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11 van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 , een of meer bijzondere rekeningen aan, op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder zich neemt. Gelden die aan de deurwaarder in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, worden op die rekening gestort. De bovenbedoelde kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de deurwaarder zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, stort de deurwaarder deze onverwijld op de juiste rekening. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de deurwaarder zijn gesteld. Indien meer deurwaarders in een vennootschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die deurwaarders tezamen of de vennootschap worden gesteld. De deurwaarder vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
  2. De deurwaarder is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. De deurwaarder kan met een rechthebbende overeenkomen om zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening periodiek uit te keren. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.
  3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De deurwaarder of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere deurwaarder, vult een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.
  4. Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de deurwaarder aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een deurwaarder zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.
  5. Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de kredietinstelling, bedoeld in het eerste lid, op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de deurwaarder derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de deurwaarder die verklaring heeft gedaan overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering of veroordeeld is overeenkomstig artikel 477a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.
  6. Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.
  7. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels vastgesteld met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden. Geen rente is verschuldigd voor bedragen lager dan een bij deze regeling te bepalen bedrag.
  8. Indien niet te verwachten is dat gelden binnen redelijke tijd kunnen worden uitgekeerd aan een rechthebbende, stort de deurwaarder deze in de consignatiekas.
  9. Van de bepalingen van dit artikel en van de regels, bedoeld in het zevende lid, kan niet worden afgeweken.

Artikel 17

Verboden dienstverrichtingen

  1. Het is de deurwaarder niet toegestaan naar aanleiding van een rechtsgeding of buiten eigenlijk rechtsgeding en al dan niet tegen vergoeding:
    a. enig stuk, dat gericht is aan of bestemd is voor het Gerecht waarbij hij zijn dienst verricht voor of namens een verzoeker of een der partijen te ondertekenen;
    b. bij het Gerecht waarbij hij zijn dienst verricht ter terechtzitting of tijdens een Gerechtelijke verrichting als gemachtigde of raadsman op te treden;
    c. nadat hem bekend geworden is, dat bij het Gerecht waarbij hij zijn dienst verricht een geding aanhangig gemaakt of een verzoekschrift ingediend is, de verzoeker of een der partijen, dan wel de gemachtigde of raadsman van een hunner, te dier zake advies te geven.
  2. Het eerste lid geldt niet met betrekking tot rechtsgedingen ter zake van vorderingen die aan de beide navolgende voorwaarden voldoen:
    a. dat de vordering betreft een geldsom die of een direct geldelijk belang dat NAf 10.000 niet te boven gaat; en
    b. dat de vordering niet een gedeelte van een grotere geldsom of groter geldelijk belang betreft.
  3. Indien een deurwaarder in een rechtsgeding, als bedoeld in het tweede lid, optreedt, stelt de rechter de vergoeding vast welke hij als gemachtigde in de betreffende zaak mag berekenen.
  4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan het bedrag, genoemd in het tweede lid, onder a, worden aangepast aan de geldontwaarding.

Artikel 18

Uitzondering

Artikel 17 laat onverlet de rechten en verplichtingen van de deurwaarder, die bij rechterlijke uitspraak of beschikking benoemd is tot curator in een faillissement of vereffenaar van een nalatenschap, alsmede tot bewindvoerder van de goederen van een afwezige, of tot onzijdig persoon bij een boedelscheiding is benoemd.

Artikel 19

Toezicht

  1. Het toezicht op de naleving door de (straf)deurwaarder, aspirant-deurwaarder, aspirant-strafdeurwaarder van het bepaalde krachtens deze landsverordening, wordt uitgeoefend door het Hof.
  2. Het Hof kan een deurwaarder die zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten jegens degenen te wier behoeve hij optreedt, of anderszins handelt in strijd met hetgeen hem in zijn ambt betaamt, of in strijd handelt met verplichtingen op basis van deze landsverordening, nadat hem gehoord of daartoe behoorlijk opgeroepen te hebben, ambtshalve of naar aanleiding van een klacht bij een met redenen omklede beslissing:
    a. waarschuwen;
    b. berispen; of
    c. hem een geldboete van ten hoogste de derde categorie in de zin van artikel 1:54, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
  3. Hij kan ook door het Hof, voor een periode van ten hoogste zes maanden, in zijn ambt geschorst worden in afwachting van een op voordracht van de minister, gehoord de president van het Hof, bij landsbesluit vast te stellen nadere beslissing. Het Hof kan deze periode eenmaal verlengen voor ten hoogste drie maanden.
  4. Wanneer een deurwaarder is geschorst, wordt daarvan de minister ten spoedigste door de griffier van het Hof in kennis gesteld. Indien de schorsing is verleend op grond van een klacht, wordt tevens de klager hiervan in kennis gesteld.
  5. Over het voornemen tot schorsing wordt de betrokken deurwaarder gehoord.
  6. Onverminderd de bepalingen van het eerste tot en met derde lid zijn die betreffende de disciplinaire straffen, vastgesteld in hoofdstuk VIII van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, op de deurwaarders van overeenkomstige toepassing.
  7. Het tweede tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing, indien tegen een deurwaarder een strafrechtelijke vervolging ter zake van een misdrijf is ingesteld en het misdrijf mede het uitoefenen van het ambt van deurwaarder raakt. De schorsing kan worden verleend tot aan het onherroepelijk worden van de uitspraak in de strafzaak.
  8. Een deurwaarder die geschorst of ontslagen is, blijft aan de bepalingen van dit artikel onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten als bedoeld in het eerste lid, gedurende de tijd dat hij als deurwaarder werkzaam was.
  9. Een beslissing tot oplegging van een geldboete, bedoeld in het tweede lid, onder c, bepaalt de termijn waarbinnen deze moet zijn voldaan. Op verzoek van de deurwaarder kan de president van het Hof de termijn verlengen. Wordt de boete niet binnen de gestelde termijn voldaan, dan kan het Hof ambtshalve beslissen de deurwaarder, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, op deze grond een of meer andere maatregelen op te leggen. De opgelegde boete komt ten bate van het Land.

Artikel 20

Gevolg schorsing

Een deurwaarder die is geschorst, is niet bevoegd tot het verrichten van enige ambtshandeling, uit welken hoofde ook. Het is hem gedurende de schorsing verboden zijn ambtstitel te voeren of te vermelden bij enige werkzaamheid.

Artikel 21

Schorsing van rechtswege

Een deurwaarder is van rechtswege geschorst:
a. wanneer hem rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
b. indien hem surseance van betaling is verleend en gedurende zijn faillissement;
c. indien hij onder curatele is gesteld;
d. indien zijn goederen onder bewind zijn gesteld;
e. indien te zijnen behoeve een mentorschap is ingesteld.

Artikel 22

Opleiding, examen en permanente educatie

  1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels vastgesteld betreffende de opleiding tot deurwaarder en de examens, af te leggen door degenen die voor een benoeming tot aspirant-deurwaarder of tot deurwaarder in aanmerking wensen te komen.
  2. Indien regels betreffende de examens, bedoeld in het eerste lid, zijn vastgesteld, kan tot aspirant-deurwaarder of tot deurwaarder slechts worden benoemd degene die het betreffende examen met goed gevolg heeft afgelegd.
  3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels vastgesteld betreffende de eisen ter bevordering van de vakbekwaamheid van deurwaarders en de kwaliteit van de beroepsuitoefening.

Artikel 23

Aspirant-deurwaarder

  1. De aspirant-deurwaarder is werkzaam ten kantore van een deurwaarder.
  2. Hij is bevoegd om alle ambtshandelingen en diensten van een deurwaarder te verrichten namens en onder de verantwoordelijkheid van de deurwaarder te wiens kantore hij werkzaam is.
  3. De aspirant-deurwaarder vermeldt of doet vermelden in alle geschriften waarin zijn hoedanigheid van aspirant-deurwaarder verschijnt, behalve zijn eigen naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en hoedanigheid van de deurwaarder te wiens kantore hij werkzaam is.
  4. Met inachtneming van het tweede lid heeft de aspirant-deurwaarder dezelfde rechten en verplichtingen als de deurwaarder.
  5. Artikel 4 is op de aspirant-deurwaarders van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in de eedaflegging of verklaring als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, het woord “deurwaarder” wordt vervangen door “aspirant-deurwaarder”.
  6. Het eerste, tweede en vijfde lid zijn op de aspirant-strafdeurwaarder van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aspirant­ strafdeurwaarders:
    a. werkzaam dienen te zijn bij het parket van het Openbaar Ministerie, overeenkomstig de aanwijzingen hem door of vanwege de procureur-generaal bij het Hof gegeven;
    b. bevoegd zijn alle ambtshandelingen en diensten van een strafdeurwaarder te verrichten, voor zover en zoals deze hem door of vanwege de procureur-generaal opgedragen zijn; en
    c. overigens dezelfde rechten en verplichtingen hebben als de strafdeurwaarder.

Artikel 24

Ambtenaren ter griffie

  1. Door de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg kunnen ambtenaren, behorende tot het administratieve of overige bedienend personeel van de griffie, belast worden met het verrichten van een of meer van de in het tweede lid genoemde verrichtingen.
  2. Deze ambtenaren kunnen overeenkomstig de hun uitdrukkelijk verleende opdracht dienst doen bij het uitspreken in het openbaar van rechterlijke beslissingen, bij getuigenverhoren, comparities van partijen, verhoren op vraagpunten en andere verhoren of verrichtingen van een Gerecht, en bij vergaderingen van het Hof, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies.

Artikel 25

Overgangsbepaling

  1. De toegevoegd aspirant-deurwaarder die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening in functie is, wordt geacht te zijn benoemd overeenkomstig deze landsverordening als aspirant-deurwaarder.
  2. De deurwaarder en de waarnemende deurwaarder die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening in functie zijn, worden geacht te zijn benoemd respectievelijk te zijn aangewezen overeenkomstig en te voldoen aan de voorwaarden voor benoembaarheid respectievelijk voor aanwijzing, gesteld in deze landsverordening.
  3. Zolang de regels als bedoeld in artikel 22, eerste lid, niet zijn vastgesteld, kan tot
    a. aspirant-deurwaarder of aspirant-strafdeurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de president van het Hof, respectievelijk de procureur-generaal bij het Hof, geschikt wordt geacht en overigens voldoet aan de eisen van benoembaarheid die in deze landsverordening zijn gesteld;
    b. deurwaarder of strafdeurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de president van het Hof, respectievelijk de procureur-generaal bij het Hof, geschikt wordt geacht en overigens voldoet aan de eisen van benoembaarheid die in deze landsverordening zijn gesteld.

Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt, met uitzondering van de artikelen 3, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, 5, tweede lid, 9, 11, 16, 17, 19, 20 en 21, terug tot en met 10 oktober 2010.

Artikel 27

Citeertitel

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Deurwaarderslandsverordening

Naar boven