Landsverordening rampenbestrijding en crisisbeheersing - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening rampenbestrijding en crisisbeheersing

Publicatienummer: P.B. 2015, no. 51, zoals laatstelijk gewijzigd bij   P.B. 2021, no. 106 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Landsverordening Geconsolideerde Tekst
Ministerie: Algemene Zaken en Minister President
Datum ondertekening: 04-08-2015
Datum inwerktreding: 20-07-2005
Geregistreerd in:
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK VIII Openbare veiligheid)


LANDSBESLUIT van de 4de augustus 2015, no. 15/2524, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening rampenbestrijding

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Datum ingetrokken Betreft Vindplaats Zittingsjaar
20-7-2005 n.v.t. n.v.t. Geconsolideerde tekst P.B. 2015, no. 51 n.v.t.
9-10-2021 n.v.t. n.v.t. Artikel 1, 2, 2a, 2b, 2c, 3, 4, 4a, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 10a, 14, 14a, 14b, 15, 18 en 19 P.B. 2021, no. 106 2019-2020-152

Doorlopende tekst

§ 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. ramp: gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven, de gezondheid en het welzijn van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist;
b. rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat wordt getroffen met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;
c. crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast, en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist;
d. crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat wordt getroffen in een crisis ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere landsverordening toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;
e. diensten en organisaties: de diensten en organisaties die taken verrichten in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, waaronder begrepen de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises;
f. geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises: het in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing verrichten van gewondenzorg, vervoeren van gewonden naar een ziekenhuis, verlenen van psychische hulpverlening alsmede beperken en bestrijden van besmettelijke ziekten.

§ 2 Taken met betrekking tot de voorbereiding op crisisbeheersing en rampenbestrijding

Artikel 2

  1. De Minister van Algemene Zaken is belast met de voorbereiding op de bestrijding van rampen en crises.
  2. De Minister van Algemene Zaken draagt in het kader van de taak, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval ervoor zorg dat wordt voorzien in:
    a. voorlichting aan en waarschuwing van de bevolking;
    b. informatie en instructie aan degenen die deel uitmaken van de diensten en organisaties;
    c. een goede samenwerking tussen:
    1° de diensten en organisaties;
    2° bestuursorganen;
    d. een centraal operationeel coördinatiecentrum, en de daarmee samenhangende operationele procedures;
    e. de benodigde materiële en infrastructurele voorzieningen.

Artikel 2a

  1. De Minister van Algemene Zaken stelt ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast, waarin het beleid is vastgelegd ten aanzien van de taken van de crisisbeheersings- en rampenbestrijdingsorganisatie.
  2. Het beleidsplan omvat in ieder geval:
    a. een beschrijving van de beoogde operationele prestaties van de diensten en organisaties, in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing;
    b. een informatieparagraaf waarin een beschrijving wordt gegeven van de informatievoorziening binnen en tussen de onder a bedoelde diensten en organisaties;
    c. een plan met betrekking tot het opleiden, trainen en oefenen van degenen die deel uitmaken van de diensten en organisaties, alsmede de bestuursorganen;
    d. opkomsttijden voor de diensten en organisaties bij alarmering.
  3. De Minister van Algemene Zaken stelt het beleidsplan vast na overleg met de diensten en organisaties die in elk geval hun wensen voor het beleid aan de Minister van Algemene Zaken bekend maken.
  4. De Minister van Algemene Zaken draagt zorg voor de uitvoering van het beleidsplan. De diensten en organisaties verlenen hun medewerking aan de uitvoering van dit plan.

Artikel 2b

  1. Het beleidsplan, bedoeld in artikel 2a, is mede gebaseerd op het op grond van het derde lid vastgestelde risicoprofiel.
  2. Het risicoprofiel bestaat uit:
    a. een overzicht van de risicovolle situaties die tot een ramp of crisis kunnen leiden;
    b. een overzicht van de soorten rampen en crises die zich kunnen voordoen;
    c. een analyse waarin de weging en inschatting van de gevolgen van de soorten rampen en crises zijn opgenomen.
  3. Het risicoprofiel wordt ten minste eenmaal in de vijf jaar na overleg met de diensten en organisaties bij landsbesluit vastgelegd.

Artikel 2c

  1. De Minister van Algemene Zaken draagt zorg voor de productie en het beheer van een geografische kaart waarop de aanwezige risico’s zijn aangeduid, op basis van het risicoprofiel, bedoeld in artikel 2b. De risicokaart vermeldt de plaatsgebonden en geografisch te onderscheiden risico’s.
  2. De risicokaart wordt op een door de Minister van Algemene Zaken te bepalen wijze openbaar gemaakt.
  3. De openbaarmaking geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur .

Artikel 3

  1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt een crisisplan vastgesteld, waarin in algemene zin is aangegeven hoe in geval van rampen en crises gehandeld dient te worden met het oog op een doelmatige beheersing en bestrijding ervan.
  2. Het crisisplan bevat in ieder geval:
    a. een overzicht van de soorten rampen en crises die zich alhier kunnen voordoen;
    b. per soort ramp en crisis een overzicht van de diensten en organisaties, met een beschrijving van hun taken en een overzicht van hun personeels- en materieelsterkte;
    c. een regeling met betrekking tot de alarmering, de voorlichting, de inzet en de bevoorrading van de diensten en de organisaties;
    d. een regeling met betrekking tot de waarschuwing van, de voorlichting aan, de verplaatsing en de opvang van, alsmede de voedsel- en drinkwatervoorziening aan de bevolking;
    e. een regeling met betrekking tot de te treffen hygiënische maatregelen;
    f. een regeling met betrekking tot de opvang, de verzorging en de registratie van slachtoffers;
    g. een regeling met betrekking tot de nazorg en de verslaglegging.
    h. een financieel paragraaf voor de bekostiging van de uitvoering van het crisisplan.
  3. Het crisisplan wordt ten minste eenmaal per vier jaar geactualiseerd.
  4. De Minister van Algemene Zaken draagt ervoor zorg, dat het crisisplan periodiek wordt beproefd.

Artikel 4

  1. Bij ministeriële beschikking stelt de Minister van Algemene Zaken voor elke ramp en crisis waarvan de plaats, de aard en de gevolgen voorzienbaar zijn, een plan, geheten het crisisbeheersingsplan vast, waarin de maatregelen en voorzieningen zijn opgenomen die zijn getroffen ter voorbereiding op de bestrijding van de desbetreffende ramp of crisis.
  2. De Minister van Algemene Zaken draagt ervoor zorg, dat elk crisisbeheersingsplan periodiek, doch minimaal elk vier jaar wordt geactualiseerd en stelt de wijzigingen daarin bij ministeriële beschikking vast.

Artikel 4a

  1. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden categorieën van diensten, organisaties, inrichtingen en bedrijven aangewezen die verplicht zijn een noodplan op te stellen. Onder een noodplan wordt verstaan een plan ten behoeve van de interne beheersing en bestrijding van incidenten.
  2. Bij of krachtens het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld over:
    a. de inhoud en vorm van het noodplan;
    b. het periodiek beproeven en actualiseren van het plan;
    c. de gronden waarop ontheffing kan worden verleend en de eisen van en kosten verbonden aan het verzoek, bedoeld in het derde lid.
  3. De Minister van Algemene Zaken kan op verzoek van een dienst, organisatie, inrichting of bedrijf en na advies te hebben ingewonnen van de directeur van de Directie Risicobeheersing en Rampenbeleid en de Commandant van Brandweer, de verzoeker ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5

  1. De directeur van de Directie Risicobeheersing en Rampenbeleid is de nationale crisiscoördinator, tenzij de Minister van Algemene Zaken een andere functionaris daarvoor aanwijst.
  2. De nationale crisiscoördinator is belast met de coördinatie van de voorbereiding op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Hij kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, tevens met andere taken worden belast.
  3. De nationale crisiscoördinator oefent de taken, bedoeld in het tweede lid, uit, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Algemene Zaken.
  4. De directeur van de Directie Risicobeheersing en Rampenbeleid wijst een ambtenaar in zijn directie aan als secretaris, die als zodanig deel uitmaakt van de crisisbeheersings- en rampenbestrijdingsorganisatie en meldt dit aan de Minister van Algemene Zaken. De aanwijzing vindt plaats op grond van een door de Minister van Algemene Zaken bij ministeriële beschikking vastgestelde functieprofiel voor de secretaris.

Artikel 6

  1. De sectordirecteur Gezondheid is de geneeskundig crisiscoördinator, tenzij de Minister van Algemene Zaken een andere functionaris daarvoor aanwijst.
  2. De geneeskundig crisiscoördinator is ten behoeve van het land belast met de operationele coördinatie van de voorbereiding op de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises. Hij kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, tevens met andere taken worden belast.
  3. De geneeskundig crisiscoördinator oefent de taak, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin, uit onder verantwoordelijkheid van de nationale crisiscoördinator, bedoeld in artikel 5.

Artikel 7

  1. De diensten en organisaties treffen met inachtneming van het crisisplan, bedoeld in artikel 3, en de crisisbeheersingsplannen, bedoeld in artikel 4, de nodige maatregelen met het oog op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.
  2. Binnen de diensten en organisaties wordt een functionaris met de coördinatie van de in het eerste lid bedoelde maatregelen belast.

§ 3. Taken en bevoegdheden met betrekking tot de crisisbeheersing en de rampenbestrijding

Artikel 8

  1. De Minister van Algemene Zaken heeft het opperbevel in geval van een door de crisisstaf als ramp of crisisgekwalificeerde gebeurtenis of situatie. Degenen die aan de rampenbestrijding of crisisbeheersing deelnemen, staan onder zijn bevel.
  2. De Minister van Algemene Zaken wordt bij de uitoefening van zijn opperbevel ondersteund door de crisisstaf.
  3. In de crisisstaf hebben in ieder geval zitting:
    a. De operationeel leiders, bedoeld in de artikelen 9 en 10;
    b. De nationale crisiscoördinator, bedoeld in artikel 5;
    c. De korpschef van het Korps Politie Curaçao;
    d. De geneeskundige crisiscoördinator, bedoeld in artikel 6;
    e. De ambtelijke secretaris, bedoeld in artikel 5, vierde lid.
  4. Per crisistype kan de Minister van Algemene Zaken de crisisstaf tijdelijk uitbreiden met een of meer functionarissen met deskundigheid terzake.
  5. De Minister van Algemene Zaken is bevoegd om met het oog op de bestrijding van een ramp of beheersing van een crisis alle bevelen te geven die hij nodig acht.
  6. De Minister van Algemene Zaken evalueert de bestrijding van de ramp of beheersing van de crisis binnen zes maanden na afloop daarvan en informeert de Staten over de resultaten van de evaluatie.

Artikel 9

  1. De commandant van de brandweer is belast met de algemene operationele leiding over de rampenbestrijding en crisisbeheersing, tenzij de Minister van Algemene Zaken een andere functionaris daarmee belast.
  2. Degene die met de operationele leiding, bedoeld in het eerste lid, is belast, is bevoegd om namens de Minister van Algemene Zaken aan degenen die deel uitmaken van de diensten en organisaties, alle bevelen te geven die hij nodig acht om de ramp te bestrijden of crisis te beheersen.

Artikel 10

  1. Het hoofd van de Uitvoeringsorganisatie Geneeskundige en Gezondheidszaken is belast met de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening bij rampen, tenzij de Minister van Algemene Zaken een andere functionaris daarmee belast.
  2. Degene die met de operationele leiding, bedoeld in het eerste lid, is belast, is bevoegd aan degenen die deel uitmaken van de diensten en organisaties die taken verrichten in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij rampen, alle bevelen te geven die hij in dat kader nodig acht. Hij oefent deze bevoegdheid uit onder verantwoordelijkheid van de operationeel leider, bedoeld in artikel 9.

Artikel 10a

  1. Per crisis of ramp kan de Minister van Algemene Zaken beslissen om functionarissen die ter zake deskundig zijn te belasten met de operationele coördinatie over een specifiek taakgebied van de crisisbeheersing of rampenbestrijding.
  2. De functionarissen, genoemd in het eerste lid, zijn bevoegd aan degenen die deel uitmaken van de diensten en organisaties die taken verrichten in het kader van betreffende specifieke taakgebied, alle bevelen te geven die zij in dat kader nodig achten. De functionarissen oefenen die bevoegdheid uit onder verantwoordelijkheid van de algemeneoperationeel leider, bedoeld in artikel 9.

Artikel 11

(vervallen)

Artikel 12

(vervallen)

§ 4. Overige bepalingen

Artikel 13

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van de vergoedingen voor de verblijfs- en verzorgingskosten aan de personeelsleden van de diensten en organisaties.

Artikel 14

  1. Een ieder die werkzaam is bij een dienst of een organisatie dan wel bij een inrichting die of een bedrijf dat betrokken kan zijn bij een ramp of crisis is desgevraagd verplicht de bestuursorganen van het Land, de nationale crisiscoördinator, bedoeld in artikel 5, de geneeskundig crisiscoördinator, bedoeld in artikel 6, alsmede de operationeel leiders, bedoeld in de artikelen 9 en 10, de inlichtingen te verstrekken die zij redelijkerwijs nodig hebben in verband met de vervulling van de taken en de bevoegdheden, genoemd in de paragrafen 2 en 3.
  2. De bestuursorganen van het Land verstrekken aan elkaar de inlichtingen die zij redelijkerwijs nodig hebben in verband met de vervulling van de taken en de bevoegdheden, genoemd in de paragrafen 2 en 3.

Artikel 14a

  1. Met het toezicht op de naleving van artikel 4a zijn belast de bij landsbesluit aangewezen personen.
  2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt in de Landscourant bekendgemaakt.
  3. De ingevolge het eerste lid met het toezicht belaste personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd:
    a. alle inlichtingen te vragen;
    b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
    c. goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;
    d. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;
    e. vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken;
  4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de ingevolge het eerste lid aangewezen personen dienen te voldoen, alsmede met betrekking tot de wijze van hun taakuitoefening.
  5. Een ieder is verplicht aan de toezichthouders, bedoeld in het eerste lid, alle medewerking te verlenen die op grond van het derde lid wordt gevorderd.

Artikel 14b

  1. De Minister van Algemene Zaken kan bepalen dat de overtreder een door de minister vastgestelde dwangsom verbeurt voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Het vastgestelde bedrag moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het gelaedeerde belang en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom.
  2. De beschikking waarbij een dwangsom is opgelegd, bevat het tijdstip waarop zij van kracht wordt. De Minister van Algemene Zaken kan daarin de overtreder in de gelegenheid stellen om aan de overtreding een einde te maken.
  3. De Minister van Algemene Zaken kan de verschuldigde dwangsom bij dwangbevel invorderen. Alle daaruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de overtreder.

Artikel 15

  1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de zesde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 4a en artikel 14, eerste lid.
  2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 16

(vervallen)

Artikel 17

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 18

Het Rampenplan Curaçao Deel 1 en het Rampenplan Curaçao Deel 2 blijven van kracht, totdat deze worden vervangen door een crisisplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening rampenbestrijding en crisisbeheersing, zoals deze luidt na de inwerkingtreding van deze landsverordening.

Artikel 19

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Naar boven