| Publicatienummer: | A.B. 2010, no. 87, bijlage q, zoals laatstelijk gewijzigd bij P.B. 2024, no. 142 |
| Categorie: | Landsverordening |
| Onderwerp(en): | Raad van Advies |
| Ministerie: | Algemene Zaken en Minister President |
| Datum ondertekening: | 04-09-2010 |
| Datum inwerktreding: | 10-10-2010 |
| Geregistreerd in: |
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK XVIII Organisme van het land)
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK XVIII Organisme van het land)
|
LANDSVERORDENING houdende regeling van de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de Raad van Advies
| Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum ingetrokken | Betreft | Vindplaats | Zittingsjaar |
| 10 oktober 2010 | n.v.t. | Moederregeling | A.B. 2010, no. 87 bijlage q | ||
| 26 augustus 2017 | Toevoeging
art. 24a |
P.B. 2017, no. 71 | 2016-2017-047 | ||
| 30 november 2024 | Wijziging artt. 4, 5, 6, 9 en 10 | P.B. 2024, no. 142 | 2024-2025-223 |
Algemene bepalingen
De Raad van Advies, verder aan te duiden als de Raad, bestaat uit de Gouverneur als voorzitter en verder uit tenminste vijf en ten hoogste negen leden, onder wie een ondervoorzitter.
1. De Gouverneur kan de Raad van Advies bijeenroepen in vergadering, zo dikwijls hij dit nodig oordeelt.
2. In die vergadering kan hij het voorzitterschap van de Raad bekleden. zo dikwijls hij dit nodig oordeelt. In die vergadering heeft hij alsdan een raadgevende stem.
1. De ondervoorzitter en de overige leden van de Raad worden bij landsbesluit benoemd.
2. De benoeming van de ondervoorzitter en de overige leden geschiedt op voordracht van de Minister van Algemene Zaken. Zij bekleden hun ambt niet langer dan vijf jaren, doch zijn terstond herbenoembaar.
3. Voor de benoeming van de ondervoorzitter wordt de Raad gehoord; voor de benoeming van de leden doet de Raad een aanbeveling.
Om tot ondervoorzitter of lid van de Raad te kunnen worden benoemd moet men:
a. Nederlander zijn;
b. meerderjarig zijn;
c. woonplaats hebben in Curaçao; en
d. voldoen aan een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld profiel.
De ondervoorzitter en de overige leden van de Raad worden bij landsbesluit ontslagen:
a. op eigen verzoek;
b. met ingang van de eerste dag van de maand die direct volgt op de maand waarin de leeftijd van vijfenzeventig jaar wordt bereikt;
c. bij verlies van het Nederlanderschap; of
d. bij het metterwoon verlaten van Curaçao.
1. De ondervoorzitter en de overige leden van de Raad worden, op voordracht van de Raad, bij met redenen omkleed landsbesluit ontslagen:
a. bij de aanvaarding van ambten of functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Raad;
b. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
c. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surséance van betaling hebben verkregen, onder bewind zijn gesteld of wegens schulden zijn gegijzeld;
d. indien zij uit hoofde van ziekten of gebreken op grond van een mogelijk onderzoek van ter zake deskundigen, blijvend ongeschikt zijn geworden om hun functie te vervullen;
e. bij ongeschiktheid voor hun functie anders dan uit hoofde van ziekten of gebreken;
f. wegens het vervullen van ambten of functies als bedoeld in artikel 11;
g. wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede naam van de Raad en het in de Raad te stellen vertrouwen.
2. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, onderdelen d, e, f en g wordt betrokkene vooraf in de gelegenheid gesteld hiertegen schriftelijk verweer te voeren bij de Gouverneur.
1. Op de gronden genoemd in artikel 6, eerste lid kan de Raad vooruitlopend op het ontslag bij gekwalificeerde besluitvorming van twee derde van de leden, de ondervoorzitter of een lid schorsen. De schorsing is met redenen omkleed.
2. In het geval genoemd in Artikel 6, eerste lid, onderdeel b, ontstaat de grond voor schorsing bij de verlening van rechtsingang.
3. De schorsing wordt opgeheven zodra de grond voor de maatregel is vervallen.
De remuneratie en de vergoeding voor reis- en verblijfskosten van de ondervoorzitter en de overige leden van de Raad worden geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
1. Bloedverwantschap tot en met de tweede graad mag niet bestaan tussen de ondervoorzitter en leden, leden onderling, of tussen de ondervoorzitter of een lid en de secretaris.
2. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd zitting hebben in de Raad. Indien hun huwelijk eerst wordt aangegaan na de benoeming, neemt de jongst benoemde ontslag.
3. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd ondervoorzitter of lid en secretaris zijn. Indien hun huwelijk eerst wordt aangegaan na de benoeming, neemt de ondervoorzitter of het lid ontslag.
4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op duurzaam gemeenschappelijke huishoudingen.
5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend secretaris.
Het ambt van ondervoorzitter of lid is onverenigbaar met het ambt of de functie van:
a. lid van de Staten;
b. minister;
c. gevolmachtigde minister;
d. ambtenaar, waaronder tevens begrepen zij die in dienst van het Land op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
De ondervoorzitter en de overige leden van de Raad vervullen geen ambten of functies waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het lidmaatschap van de Raad of de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
De leden van de Raad leggen, alvorens hun ambt te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen van mijn benoeming als lid van de Raad van Advies aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Ik zweer (beloof) dat ik de Staatsregeling Curaçao steeds zal helpen onderhouden en mijn ambt eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!”
(Dat verklaar en beloof ik”).
1. In geval de ondervoorzitter van de Raad zich naar het buitenland begeeft, geeft hij daarvan tevoren schriftelijk kennis aan de Gouverneur en aan de Raad.
2. In geval een lid van de Raad zich naar het buitenland begeeft, geeft hij daarvan tevoren, door tussenkomst van de secretaris, schriftelijk kennis aan de ondervoorzitter.
De ondervoorzitter wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door het oudste aanwezige lid, naar rang van benoeming.
1. Aan de Raad wordt toegevoegd een secretaris. De secretaris wordt op voordracht van de Raad bij landsbesluit benoemd en bij landsbesluit, de Raad gehoord, geschorst en ontslagen.
2. De secretaris wordt bij belet of ontstentenis vervangen door de plaatsvervangend secretaris. Deze wordt op voordracht van de Raad bij landsbesluit benoemd en bij landsbesluit, de Raad gehoord, geschorst en ontslagen.
3. De secretaris is hoofd van het Secretariaat van de Raad. Bij Landsbesluit houdende algemene maatregelen worden nadere regels gesteld omtrent de taken en de organisatiestructuur van het Secretariaat.
4. Het overige personeel van het Secretariaat wordt op voordracht van de secretaris bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen.
5. De arbeidsvoorwaarden van de secretaris en het overige personeel werkzaam bij het Secretariaat van de Raad worden neergelegd in een reglement dat, na vaststelling door de Raad, wordt goedgekeurd bij landsbesluit.
1. Tot secretaris van de Raad is slechts benoembaar, degene die het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen zoals geregeld in de Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen (P.B. 1985, no. 43) of aan de Universiteit van Aruba zoals geregeld in de Landsverordening Universiteit van Aruba (A.B. 1988, no. 100) of aan een Nederlandse universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, nr. 593, zoals gewijzigd) betrekking heeft.
2. In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in het vorige lid afgeweken worden.
De secretaris en de plaatsvervangend secretaris leggen alvorens hun ambt te aanvaarden in een vergadering van de Raad in handen van de ondervoorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, in verband met het verkrijgen van mijn benoeming als secretaris (plaatsvervangend secretaris) van de Raad van Advies aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (beloof), dat ik, om iets hoegenaamd in dit ambt te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de Staatsregeling van Curaçao, gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen en dat ik al de plichten, aan mijn ambt verbonden, eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”.
(Dat verklaar en beloof ik”).
1. De Raad stelt een reglement van orde voor zijn werkzaamheden vast.
2. Het reglement van orde wordt door plaatsing in het Publicatieblad bekendgemaakt.
Taken en bevoegdheden
1. De Regering van Curaçao, hierna te noemen de Regering hoort de Raad over:
a. alle ontwerpen van landsverordeningen die de Gouverneur ter goedkeuring aan de Staten onderwerpt en die de Staten aan de Gouverneur ter vaststelling hebben aangeboden, alsmede alle onderwerpen van landsbesluiten, houdende algemene maatregelen;
b. alle voorstellen tot goedkeuring van overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties, welke Curaçao raken, of van het voornemen tot opzegging van die overeenkomsten;
c. ontwerpen van rijkswetten en van algemene maatregelen van rijksbestuur.
2. De Raad wordt voorts gehoord in de gevallen waarin een landsverordening dit voorschrijft, zomede over alle zaken van wetgeving en bestuur waaromtrent de Regering het nodig oordeelt.
1. De Staten horen de Raad over de bij de Staten door een of meer leden aanhangig gemaakte ontwerpen van landsverordening voordat zij deze in behandeling nemen.
2. In de gevallen waarin de Staten zulks nodig oordelen, horen zij de Raad voorts omtrent de in het eerste lid bedoelde ontwerpen, nadat deze in behandeling zijn genomen.
1. De Raad is bevoegd aan de regering voordrachten te doen omtrent onderwerpen van wetgeving of bestuur, waaromtrent hij het doen van voorstellen van ontwerpen van landsverordening of het uitvaardigen van landsbesluit houdende algemene maatregelen, wenselijk acht.
2. Overigens kan de Raad aan de regering van zijn gevoelen doen blijken over aangelegenheden die naar zijn oordeel van bijzondere betekenis zijn.
1. De Ministers geven aan de Raad de inlichtingen die de Raad in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk oordeelt.
2. Het inwinnen door de Raad van inlichtingen bij ambtenaren geschiedt door tussenkomst van de Minister, wie de zaak aangaat.
3. De Raad kan deskundigen raadplegen ten einde de Raad van voorlichting en advies te dienen.
De Raad beraadslaagt met de Minister wie de zaak aangaat, indien de Raad of de Minister zulks mocht verlangen.
1. Voor het vaststellen van een advies of voor het nemen van een besluit door de Raad is de aanwezigheid vereist van ten minste de helft van het aantal leden waaruit de Raad bestaat.
2. Het advies wordt vastgesteld of een besluit wordt genomen bij gewone meerderheid van stemmen.
3. Bij staking van stemmen beslist de ondervoorzitter. Van die omstandigheid wordt in het betreffende advies melding gemaakt.
1. Van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, kan worden afgeweken uitsluitend bij uitdrukkelijk besluit van de Raad of in uitzonderlijke spoedeisende gevallen.
2. Bij het reglement van orde, bedoeld in artikel 18, eerste lid, worden nadere regels vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.
De ondervoorzitter en de overige leden van de Raad nemen geen deel aan de beraadslagingen en stemmen niet mee, indien daardoor hun onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
1. Het advies van de Raad is met redenen omkleed.
2. Hij die in de vergadering een mening kenbaar heeft gemaakt, die afwijkt van die van de meerderheid, kan zich in deze vergadering de bevoegdheid voorbehouden tot het uitbrengen van een afzonderlijk advies, hetwelk in het advies van de Raad wordt opgenomen.
1. De Minister van Algemene Zaken draagt zorg voor het openbaar maken van:
a. adviezen van de Raad, door de Regering gevraagd,
b. voordrachten en andere voorstellen aan de Regering gedaan ingevolge artikel 21.
2. Bij de openbaarmaking van de adviezen, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden tevens openbaar gemaakt de schriftelijke reactie en de aan de Raad voorgelegde tekst, voor zover in die tekst wijzigingen zijn aangebracht.
3. Het tijdstip van openbaarmaking van de adviezen van de Raad bedoeld in het eerste lid, onder a, is voor wat betreft:
a. adviezen over door de Regering ingezonden ontwerp-landsverordeningen: gelijktijdig met de aanbieding door de Gouverneur aan de Staten ter goedkeuring;
b. adviezen over door de Staten aan de Gouverneur ter vaststelling aangeboden door hen in ontwerp goedgekeurde landsverordeningen gelijktijdig met de kennisgeving van de beslissing van de Gouverneur, bedoeld in artikel 80 juncto artikel 75 van de Staatsregeling;
c. adviezen over landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere landsbesluiten: gelijktijdig met de afkondiging.
4. Openbaarmaking van adviezen als bedoeld in het eerste lid, onder a, welke niet kan geschieden zoals voorzien in het tweede lid, alsmede openbaarmaking van voordrachten en andere voorstellen, gedaan ingevolge artikel 21, geschiedt uiterlijk binnen 6 weken na het indienen van het advies, de voordracht of een ander voorstel van de Raad. Daarbij worden mede openbaar gemaakt de schriftelijke reactie en, in voorkomend geval, de aan de Raad voorgelegde tekst alsmede het landsbesluit, indien de openbaarmaking niet elders is geregeld. De openbaarmaking heeft plaats op de wijze, voorgeschreven in artikel 9, tweede en derde lid, van de Landsverordening openbaarheid van bestuur.
5. Indien de regering binnen 6 weken na het indienen van het advies niet beslist heeft, kan de Raad dit advies openbaar maken met in achtneming van artikel 9, tweede en derde lid van de landsverordening openbaarheid van bestuur.
6. Openbaarmaking blijft achterwege
a. in de gevallen, bedoeld in artikel 11 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur;
b. indien een advies als bedoeld in het eerste lid, onder a, zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
7. De Raad doet in zijn adviezen, bedoeld in het eerste lid, voorstellen omtrent de toepassing van het zesde lid.
1. De Staten dragen zorg voor het openbaar maken van de adviezen van de Raad, bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid, alsmede voor een schriftelijke reactie op deze adviezen.
2. Openbaarmaking van deze adviezen geschiedt tezamen met openbaarmaking van de schriftelijke reactie en geschiedt op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 9, tweede lid, van de Landsverordening openbaarheid van bestuur;
3. Openbaarmaking blijft achterwege:
a. in de gevallen, bedoeld in artikel 11 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur.
b. indien het advies zonder meer instemmend luidt, dan wel uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
4. De Raad doet in de adviezen voorstellen omtrent de toepassing van het derde lid.
Van de vaststelling van landsbesluiten in zaken waarover de Raad heeft geadviseerd, wordt aan deze mededeling gedaan.
1. De Raad vergadert ter plaatse waar de zetel van de Regering is gevestigd.
2. De vergaderingen van de Raad worden met gesloten deuren gehouden.
Tegen de ondervoorzitter en de overige leden van de Raad kan een vervolging in rechte, noch een rechtsvordering worden ingesteld wegens hetgeen zij tijdens de beraadslaging van de Raad hebben gezegd, dan wel aan de Raad schriftelijk hebben overgelegd.
1. In overeenstemming met de Raad en de Minister van Algemene Zaken, stellen de Staten aan de Raad faciliteiten beschikbaar voor een goede onafhankelijke taakuitoefening.
2. De Ondervoorzitter of namens deze de Secretaris voert het begrotingsbeheer.
1. In afwijking van de in artikel 3 en 5, vastgelegde benoemingsprocedure voor de ondervoorzitter en de leden van de Raad van Advies treden als eerste leden van de Raad van Advies op de zittende leden van de Raad van Advies van de Nederlandse Antillen, voorzover zij door Curaçao zijn voorgedragen en namens Curaçao zitting hebben in deze Raad.
2. De in het eerste lid bedoelde voorzitter en leden oefenen hun taken, zoals in Artikel 19 en volgende van de landverordening uit voor een periode van maximaal zes maanden na inwerkingtreding van deze landsverordening met dien verstande dat zij binnen deze periode tevens zorg dragen voor een adequate samenstelling van de Raad met in achtneming van de in artikel 4, 9 tot en met 11 voorgeschreven benoemingscriteria.
Deze landsverordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.
Deze landsverordening wordt aangehaald als Landsverordening Raad van Advies.